De fameuze Manouchian-groep (FTP-MOI) werd op de Affiche Rouge (Rode Affiche – een beruchte propagandaposter van het Vichy-regime, n.v.d.v.) afgeschilderd als des duivels. In de verzetsgroep zit een moedige jonge Frans-Italiaanse arbeider. Zijn levensverhaal gaat over immigratie, antifascisme, volksvoetbal en verzet. Een terugblik op een getalenteerde sportman die op 20-jarige leeftijd werd doodgeschoten.
Adrian Thomas. Er zijn al veel boeken en films geschreven over de Manouchian-groep, die genoemd is naar zijn iconische leider. Waarom hebben u en Dimitri Manessis Rino Della Negra onderzocht? Wat is er zo speciaal aan hem?
Jean Vigreux. Om te beginnen is hij een interessante figuur binnen de FTP (Francs-tireurs partisans – Franse vrijschutters en partizanen, n.v.d.v.), de gewapende vleugel van het Franse communistische verzet tijdens de bezetting, en de netwerken van de MOI (Main d’œuvre immigré – Immigrantenbeweging, n.v.d.v.). Die verenigden verzetsstrijders van eenzelfde taal of afkomst. We weten veel over de Joodse leden van de FTP-MOI, maar niet over de Italiaanse tak. Ik kreeg het idee toen Dimitri Manessis, die toen doctoraatsstudent was, naar een seminarie aan de universiteit kwam met een sjaal van de Rino Della Negra-tribune. Die sjaal wordt gedragen door de supporters van de legendarische Red Star-club in het Bauerstadion in Saint-Ouen, in de rand van Parijs. Ik had ooit wel al eens over Della Negra gehoord, maar dat stelde niet veel voor. Dus vroeg ik Dimitri om me meer te vertellen. We realiseerden ons dat er eigenlijk niet veel over hem bekend was en dat er ook foute informatie de ronde deed. Daarom stelde ik Dimitri voor om samen een korte biografie te schrijven.
We wilden gerechtigheid voor deze jonge immigrant, die op zijn 14de al fabrieksarbeider was en op zijn 20ste gefusilleerd werd.
We wilden gerechtigheid voor deze jonge immigrant, die op zijn 14de al fabrieksarbeider was en op zijn 20ste gefusilleerd werd. We wilden ook begrijpen hoe een supportersclub van een populair voetbalteam hem bleef herdenken en die traditie ook aan de jongeren doorgaf. Het was een manier om bij te dragen aan de sociale en politieke geschiedenis van de Italiaanse immigratie naar Frankrijk, gezien vanuit de onderkant van de maatschappij. Tot slot wilden we, in de huidige context van de opkomst van extreemrechts, het belang laten zien van het antifascisme in die tijd en in dat milieu. Vooral omdat het bij Rino Della Negra ging om een engagement op leven en dood.
Laten we bij het begin beginnen. Rino wordt in Pas-de-Calais geboren, maar groeit op in de Parijse voorstad Argenteuil. Een voorstedelijk laboratorium voor linkse ideeën, volgens u.
Zijn familie komt uit Frioul en vestigt zich in Vimy, dat net als de rest van Noord-Frankrijk tijdens de Eerste Wereldoorlog zwaar beschadigd werd door beschietingen. Er is veel vraag naar Italiaanse immigranten voor de wederopbouw, en dat komt goed uit: Rino’s vader is metselaar. Maar in 1926 verlaat de familie Pas-de-Calais omdat er steeds minder vraag is naar arbeidskrachten en verhuist ze naar Argenteuil, vlak bij Parijs. Het is een voorstad in volle groei. Veel Italianen wonen geconcentreerd in één gebied, dat bekendstaat als Mazzagrande. Sommigen zijn naar hier gekomen om economische redenen, anderen zijn politieke vluchtelingen. Mussolini maakt al sinds 1925 jacht op Italiaanse communisten en socialisten, de meesten vluchten weg uit Italië. In Argenteuil wordt al snel een antifascistische kern gevormd, met een sterke linkse cultuur.
Vanaf 1934 werd de gemeente onder impuls van de regering van het Front Populaire een laboratorium voor de plannen van links. Gabriel Péri, parlementslid voor het district en een van de nationale leiders van de PCF, zette zich hier sterk voor in, vooral omdat Argenteuil in 1935 onder Victor Dupouy een communistische stad werd. Er werden veel sociale initiatieven gelanceerd, zoals het vervangen van sloppenwijken door betere woningen. Op cultureel en sportief vlak veranderde er ook veel met de popularisering van atletiekclubs. Rino werd ondergedompeld in dit milieu en werd in cafés gepolitiseerd door arbeiders die iets ouder waren dan hij. Verschillende van hen gingen vechten in Spanje en vertelden hem over de zware gevechten die daar geleverd werden ter verdediging van de Republiek tegen generaal Franco en zijn fascistische troepen. Sommigen raakten gewond en werden opgesloten in interneringskampen in Zuid-Frankrijk na de nederlaag in 1939. Péri moet tussenbeide komen om hen weer thuis te krijgen.
Mussolini maakt al sinds 1925 jacht op Italiaanse communisten en socialisten, de meesten vluchten weg uit Italië.
Rino’s politiek bewustzijn groeit verder in de zomers van 1936 en 1937, wanneer er in het hele land grote stakingen zijn. Rino werkt zelf in een autofabriek die ook in staking is. De strijd was harder dan ze vandaag de dag meestal is, met hevige repressie door de werkgevers. Rino sluit zich niet aan bij de PCF, toch niet voor zover we kunnen achterhalen. Hij is meer een strijdmakker, ook al is hij geboeid door de PCI. Argenteuil is een echt testcentrum voor het mobiliseren van een hele generatie jonge arbeiders. Velen van hen zullen zich snel aansluiten bij het Verzet en diens gewapende vleugel.
Praten over Della Negra is praten over volksvoetbal. Wat is “rode” of “socialistische” sport? Waarom lichaamsbeweging politiseren?
Dit is iets waar de arbeidersbeweging al lang naar streeft. Ze wil de massa’s met alle mogelijke middelen voor zich winnen, ook via vrijetijdsbesteding. Het patronaat organiseert zelf ook clubs voor hun werknemers, uit paternalisme, net als de kerk, dus waarom de vakbond niet? Het is een bijkomende manier om de arbeidersklasse te structureren, te verenigen rond waarden van solidariteit en broederschap en om met de deelnemers te praten over politiek. Daarom worden er verschillende verenigingen opgericht, zoals de Fédération sportive et gymnique du travail (FSGT – Arbeiderssport- en turnfederatie), die mensen kennis laat maken met verschillende disciplines (boksen, atletiek, zwemmen enz.) De FSGT profiteert van het momentum van het Volksfront en groeit van 16.000 leden in 1934 tot 160.000 in 1938. Het arbeidersvoetbal komt op in de Parijse voorsteden, vooral in gemeenten die geregeerd worden door het Volksfront en in de rode voorsteden. Deze clubs dragen bij aan de klassensolidariteit van de jonge arbeiders die er naartoe komen. Het is een opvatting van een voor iedereen toegankelijke sport, in tegenstelling tot haar aristocratische oorsprong. Rino is erg enthousiast. Hij is een fervent sporter, vooral gepassioneerd door voetbal. Hij is een goede vleugelspeler die topsnelheden haalt en de 100 meter aflegt in 11 seconden.
Voor en na de nederlaag van 1940 speelt Rino voor verschillende clubs. De communisten waren uit de arbeidersclubs van de FSGT gezet, maar Rino blijft spelen en wint in 1941 de beker van Le Matin met de Jeunesse sportive argenteuillaise. Hij speelt ook bij corporatistische clubs (d.w.z. opgericht door de fabrieken waar hij werkt). Hij traint meerdere keren per week en wint trofeeën, totdat hij in 1943 wordt opgemerkt door Red Star, dat net twee keer de Franse beker heeft gewonnen. Red Star is een team uit eerste klasse. Hij komt bij de ploeg en begint zo een nieuwe carrière. Maar die is helaas van korte duur. De sportjournalisten van die tijd schrijven uitgebreid over zijn heldendaden. Rino’s familie heeft ons enorm geholpen bij het reconstrueren van zijn voetbalcarrière, onder andere met foto’s, en van de rest van zijn korte leven. Zo hebben we zijn licentie gevonden en een foto van het Red Star-team tijdens een Franse bekerwedstrijd.
Della Negra is nog geen twintig wanneer hij onderduikt. Negen maanden lang leidt hij de gewapende strijd binnen de Manouchian-groep. Wat doet hij? Wat is er zo speciaal aan FTP/MOI?
In februari 1943 wordt Della Negra, net als tienduizenden andere jonge arbeiders van zijn generatie, opgeroepen voor verplichte tewerkstelling in Duitsland (n.v.d.r.: Nazi-Duitsland organiseert dwangarbeid in heel Europa, verplichte tewerkstelling en deportatie van arbeiders uit veroverde gebieden naar Duitsland om daar oorlogsmateriaal te produceren en de gaten op te vullen die waren ontstaan door de algemene mobilisatie voor de oorlog). Hij weigert en duikt onder om aan de politie te ontsnappen. Hij sluit zich al snel aan bij de door Italianen geleide FTP in Argenteuil. In de lente van ’43 sluit Rino zich aan bij de MOI, tot zijn arrestatie in november. Dit zijn de stoottroepen van het gewapende communistische verzet onder leiding van Manouchian. Hij krijgt van hen veel vertrouwen, deze FTP-MOI zijn tenslotte echte stoottroepen. Ze hebben bijvoorbeeld Julius Ritter, het hoofd van de afdeling verplichte tewerkstelling in Frankrijk, vermoord. Er zijn zo’n 70 FTP-MOI in de regio Parijs, opgedeeld volgens taalkundige criteria: een afdeling voor Roemenen, een voor Joden enz. Della Negra sluit zich aan bij het derde detachement (de Italianen) onder de schuilnaam Robin en neemt deel aan 15 tot 20 operaties, die zorgvuldig worden voorbereid. Ze verzamelen inlichtingen, wapens en explosieven. De operaties omvatten sabotage (van spoorlijnen, bijvoorbeeld) en aanvallen, zoals het gooien van granaten in kazernes of bordelen die bezocht worden door Duitse soldaten. Ze viseren ook collaborateurs en officieren, onder wie een generaal. In juni vermomt Rino zich met een zwart overhemd om het hoofdkwartier van de Italiaanse Fascistische Partij in Parijs binnen te dringen. Het moet een bijzonder moment geweest zijn voor hem wanneer zijn granaat ontploft. Deze acties zijn belangrijk om de bevolking hoop te geven, want dit is het keerpunt in de oorlog: na de overwinning bij Stalingrad (februari 1943) verandert de angst van kamp.
Sport is een manier om de arbeidersklasse te structureren, te verenigen rond waarden van solidariteit en broederschap en om te discussiëren over politiek.
Op 12 november valt zijn groep om 13.30 uur een geldkoerier aan in hartje Parijs. Rino raakt gewond en wordt gearresteerd, net als verschillende van zijn kameraden. De politie van het collaborerende Vichy-regime heeft hen al langer in de gaten en spoorde hen via allerlei kanalen op. De FTP-MOI wordt gedecimeerd door drie invallen tussen maart en november. Bij de laatste vinden ze ook Rino. Manouchian wordt een paar dagen later ook gevangen genomen. Hun groep kan niet lang standhouden: 200 van de beste politieagenten zitten hen op de hielen. Hun inlichtingenbestanden staan vol met details over de groep. Maar niets over Rino. Hij is een uitzondering en wordt niet opgepakt. Misschien is hij niet verdacht omdat hij onder zijn echte naam bij Red Star speelt. We weten het niet echt.
Tijdens zijn “proces” in 1944 depolitiseert de collaborerende pers hem. Ze schildert hem af als een verdwaalde jonge immigrant, bereid om te moorden om de verplichte tewerkstelling te ontlopen en verder te kunnen voetballen.
Er komt inderdaad een groot showproces over de Manouchian-groep, ook al staat vooraf al vast dat ze allemaal zullen worden veroordeeld en doodgeschoten in Mont-Valérien, vlak bij Parijs. De enige vrouw uit de groep wordt in de lente gedeporteerd naar Stuttgart, waar ze zonder getuigen wordt onthoofd, zoals de gewoonte was. In deze context geeft de bezettingsmacht de beruchte Affiche Rouge uit. Elk veroordeeld lid van de groep staat op de affiche met foto, afkomst en misdaden, met Manouchian als leider van de “bende”, met daaronder in grote letters “Leger van de misdaad”. Op die manier proberen de nazi’s het zogenaamde Judeo-bolsjewisme een gezicht te geven. Maar het vreemde is dat Della Negra er niet bij staat. Ik denk dat het komt door zijn verwondingen en de folteringen die hij heeft ondergaan. Eenmaal gearresteerd wordt Rino overgebracht naar de Gestapo. Hij wordt vervolgens enkele maanden in het ziekenhuis opgenomen en daarna opnieuw naar de gevangenis gebracht. Daardoor is hij niet aanwezig bij de opnames van de korte propagandafilm of wanneer de foto’s worden genomen voor de affiche.
Rino werd minder gedemoniseerd dan de anderen: hij wordt beschreven als een verstokte voetballer, een wat simpele geest, die bijna zonder het goed te beseffen wapendrager werd om de verplichte tewerkstelling te ontlopen. Ook na de oorlog hadden sommigen de neiging om hem voor te stellen als een jongeman die de weg kwijt was geraakt. Dit is een klassieke methode om de verzetsstrijders te reduceren tot gewone criminelen, te depolitiseren en belachelijk te maken. Maar dat is niet de realiteit, want Rino was sterk betrokken bij het antifascisme. Na de publicatie van ons boek vond ik zelfs een collaborerende krant die hem op dezelfde hoogte stelde als Manouchian: “Vanaf nu zullen de Manouchians en de Della Negra contant betalen; de gevangenis en het vuurpeloton zullen een einde maken aan hun sinistere praktijken.”
Della Negra was uiteraard niet de enige jonge Frans-Italiaanse arbeider die zich verzette. De Italiaanse historicus Antonio Bechelloni beschrijft het pad dat zij aflegden als “een soort territorialisering en verfransing van het antifascisme”. Kunt u dat uitleggen?
Ten eerste kunnen Italiaanse antifascisten niet in hun eigen land tegen het regime van Mussolini vechten: ze worden in ballingschap gedwongen en Frankrijk wordt hun strijdterrein. Een groot deel van het ondergrondse apparaat van de PCI is daar gevestigd (Teresa Noce, de vrouw van Luigi Longo, speelt bijvoorbeeld een sleutelrol bij de vorming van de FTP in de regio Marseille), voordat het in 1943 terugkeert naar Italië. Tot dan was het voor het verzet belangrijk om zich te “verfransen”. Met de bevrijding van Zuid-Italië door de geallieerden en het begin van de burgeroorlog in het noorden, kreeg het verzet ongetwijfeld de opdracht om tientallen gevechtsgeharde Italiaanse FTP-leden naar huis te sturen, om komaf te maken aan Mussolini.
Ten tweede is het ook een uiting van dankbaarheid tegenover het “vaderland van de mensenrechten”. Frankrijk geniet dan nog steeds het imago van het universalisme van de Revolutie van 1789-1793. “Het vaderland van een vrij volk staat open voor alle mensen op aarde”, zei de Jacobijnse leider Saint-Just. Dit culturele erfgoed drong door tot de verzetsstrijders van de FTP-MOI. Rino Della Negra werd in 1938 genaturaliseerd tot Frans staatsburger. Hij was 15 jaar oud en was al voor de oorlog volledig geïntegreerd. Het is interessant om terloops op te merken dat Manouchian niet genaturaliseerd was, maar wel Fransman wilde worden: historicus Denis Peschanski ontdekte onlangs dat hij twee keer een naturalisatieaanvraag heeft ingediend, in 1938 en 1940. Missak ondertekende zijn laatste brief met Michel en riep “Leve Frankrijk”, net als zijn kameraden, voordat hij werd doodgeschoten. Hun idealisering van Frankrijk, natuurlijk gemythologiseerd, en vooral de Franse idealen, maakten deel uit van hun verhaal van nationale integratie en erkenning, ook al waren deze communisten niet tevreden met de Derde Republiek maar wilden ze een emancipatorische, socialistische republiek stichten.
Er zijn veel geschriften, documentaires en films over Manouchian gemaakt. Sommigen suggereerden dat de PCF-leiding zelf de groep van de Affiche Rouge heeft verraden.
Het is een oude controverse uit de jaren 80. Ze is gelanceerd door historicus Philippe Robrieux, die nog een appeltje te schillen had met zijn voormalige kameraden. Nationale PCF-leiders werden hiervan beschuldigd, maar geen van de beschuldigingen bleef overeind. Mosco Levi Boucault liet Mélinée Manouchian ook zoiets zeggen in een documentaire uit 1985, maar dat houdt ook geen stand. Het is volledig onwaar. De Manouchian groep was simpelweg al lang gesignaleerd. De Franse politie had alle FTP-MOI-leden opgespoord en gearresteerd, met uitzondering van Rino Della Negra. Toen ze hun politieke leider Joseph Dawidowicz arresteerden, vonden ze helaas bij hem een stapel documenten die voldoende compromitterend waren om het hele netwerk ten val te brengen, op een paar uitzonderingen na. Het was een enorme buit.
Della Negra is betrokken bij 15 tot 20 operaties, die zorgvuldig worden voorbereid. Ze verzamelen inlichtingen en wapens of explosieven.
Bovendien hebben we veel informatie over de arrestatie van de leden van het netwerk. In hun bekentenissen had geen van hen het over verraders. Van de 68 gearresteerde leden werden er 23 geëxecuteerd en de anderen gedeporteerd naar concentratiekampen, 13 naar Auschwitz. Sommigen werden niet opgepakt, zoals de leider van het Italiaanse detachement, Alfredo Terragni, die heel snel doorhad wat er aan de hand was en ondergedoken zat voordat hij de strijd hervatte. Hij werd uiteindelijk gedood tijdens een confrontatie in april 1944. Er waren ook Armeniërs die Parijs wisten te ontvluchten om zich bij het verzet in de regio Lyon aan te sluiten.
Het internationale karakter van de FTP-MOI is opmerkelijk. Waren er andere transnationale verzetsnetwerken op dezelfde schaal? Ik denk bijvoorbeeld aan het Rode Orkest, een ander communistisch spinnenweb…
Ja, het is belangrijk, het onthult de dubbele dimensie van het communisme: een internationalistische opvatting (die van de wereldpartij van de Revolutie) en een nationale verankering. De matrix van dit engagement kan worden teruggevoerd tot 1917 toen een aantal buitenlandse militanten werden verleid door de Oktoberrevolutie – John Reed schiet me te binnen – maar vooral tot het Volksfront, toen de Internationale Brigades werden opgericht om Franco en zijn fascistische bondgenoten in Spanje te bestrijden. De interbrigadisten waren echt de basis van deze strijd, de manifestatie van internationale solidariteit, en ze waren in staat om hun ervaring met guerrillaoorlogsvoering door te geven binnen de FTPF en FTP-MOI.
De aandacht voor de geschiedenis van het verzet staat vandaag centraal in veel debatten. Er waren tegenslagen, maar ook grote overwinningen. Zo worden Manouchian en zijn vrouw binnenkort bijgezet in het Pantheon. De nagedachtenis aan Rino is origineel omdat de supporters van de Red Star-club in Saint-Ouen, Seine-Saint-Denis, haar in leven houden en overdragen.
Deze herdenking heeft vele facetten. Ze is in eerste plaats onderdeel van de communistische identiteit van de gemeente Argenteuil, maar toch leeft zijn nagedachtenis vooral voort via het voetbal. Na de oorlog was er een FSGT-beker met de naam Rino Della Negra. Zijn familie bewaarde alle trofeeën met zijn naam en schonk ze allemaal aan de Red Star-supportersclub, tijdens een boekvoorstelling in het Bauerstadion in februari 2022. Naast deze bekers zie je de nagedachtenis in de voetbalwereld ook in de tribune die zijn naam draagt in het Bauerstadion in Saint-Ouen. Zijn gezicht en naam worden geëerd met spandoeken, kledij en liedjes die de antifascistische identiteit van de club belichamen. Daarin zit ook de kern van de politieke rivaliteit met andere supporters, zoals sommige van Paris FC, die soms worden geclassificeerd als extreemrechts. Deze herdenking is heel anders dan de traditionele herdenking door verenigingen van voormalige verzetsstrijders; het is een veel volksere manier om dat te doen.
De “pantheonisering” van Missak en Mélinée is een fundamenteel symbool. Dit is de eerste keer in de geschiedenis van de Republiek dat communisten het mausoleum van het dankbare vaderland binnen geraken. Het is ongekend omdat je eenstemmigheid moet hebben om toegelaten te worden, wat betekent dat bijna iedereen in Frankrijk het eens is over de dankbaarheid die dit communistenpaar verdient. Bovendien zullen de namen van de 22 gefusilleerden op hun sokkel worden gegraveerd, wat een officiële erkenning van het communistische verzet betekent.
De legitimiteit van de gewapende strijd is altijd enigszins onderwerp van discussie geweest. Tijdens de oorlog werd van de burgers gevraagd dat ze zich zouden houden aan de acties die in Londen waren gepland en te wachten op de geallieerde landingen, vooral omdat gijzelaars werden geëxecuteerd als Duitse soldaten werden gedood. Het is heel interessant omdat van deze groep juist hun politiek activisme wordt benadrukt en hun verzet niet wordt gereduceerd tot hun etnische of religieuze afkomst. Maar misschien moeten we toch niet vergeten dat zij immigranten waren en dat de huidige debatten over immigratie en zelfs nationale identiteit ver afstaan van hun visie op een emancipatoire, internationalistische en patriottische samenleving
Della Negra is ongetwijfeld geen uniek geval. Er zijn heel wat voetbalsupportersclubs die momenteel van het antifascisme het kenmerk van hun identiteit maken (Standard de Liège, Union Saint-Gilloise, Glasgow Celtic, enz.). Denk je dat het voor hen nuttig en gemakkelijk zou zijn om dit engagement een gezicht te geven door de figuur van een verzetsstrijder nieuw leven in te blazen?
Ja, antifascisme is een kenmerk van veel voetbalsupportersgroepen. Naast de clubs die in je vraag worden genoemd, mogen we ook de Duitse Fußball-Club Sankt Pauli in Hamburg niet vergeten. Ook zij maakt deel uit van deze antifascistische politieke cultuur. Supportersclubs wisselen al ideeën met elkaar uit, bijvoorbeeld de Rino Della Negratribune in het Bauer stadion (Red Star) en de supporters van Grenobles GF38 (Red Kaos 94), die het Rino Della Negrasymbool delen.