Artikel

De oorlogs-trommel van de groene transitie

Grey Anderson

—11 oktober 2023

De nieuwe industriële politiek van de VS is een verderzetting van het militaire keynesianisme van de Koude Oorlog. EU-commissievoorzitter Ursula von der Leyen spoort de Europeanen aan om naar de pijpen van Washington
te dansen.

Links in de Verenigde Staten heeft een levendig debat gevoerd over de industriële strategie van de regering Biden. De discussie concentreerde zich op de vooruitzichten bij de gigantische stimulans — in totaal zo’n 4 biljoen dollar, het American Rescue Plan, de Bipartisan Infrastructure Law, de CHIPS and Science Act en de Inflation Reduction Act (IRA)1 samengenomen — van het opleiden van ‘progressieve technocraten’ om gebouwen te renoveren tot de haalbaarheid van een kapitalistische staatsgeleide ‘decarbonisatie’ in een context van wereldwijde overcapaciteit en slabakkende economische groei.2

Niet pro-planeet maar anti-China

Tot nu toe zijn de beoordelingen gemengd, met een onderscheid tussen ‘the good, the bad, the ugly’, zij het met de nadruk op het eerste.3 We kunnen de stimulans die de IRA beloofde op gebied van werkgelegenheid en ‘groene’ goede werken niet negeren, maar ook de tekortkomingen ervan niet: gebrek aan financiering voor huisvesting en openbaar vervoer, tandeloze regelgevende normen in de elektriciteitssector, leaseovereenkomsten die olie- en gasproducenten toegang geven tot publieke gronden. “De IRA is tegelijkertijd een enorme cadeau aan de fossiele brandstoffenindustrie, een historische maar ontoereikende investering in schone energie en onze beste hoop om een planetaire catastrofe af te wenden”. Aldus een typische beoordeling in Jacobin.

Met andere woorden, de linkse kritiek is verder gegaan dan ‘goed, maar niet groot genoeg’ — maar misschien niet veel verder. De geostrategische reden die de motor was van deze nationale investeringsdrang, is in deze discussies praktisch afwezig: de productie naar de VS terughalen, lithiummijnen binnenrijven en de bouw van microchipfabrieken sponsoren, in een gemilitariseerde bod om China de pas af te snijden.

De anti-Chinese oriëntatie van het industrieel beleid van de VS is geen ongelukkig nevenproduct van de groene transtie, maar het doelbewust motief ervan.

Vanuit de cenakels van de macht gezien is de anti-Chinahouding van het VS-industriebeleid geen ongelukkig nevenproduct van de groene ‘transitie’, maar het doelbewust motief ervan. Voor de ontwerpers is de logica achter het nieuwe tijdperk van infrastructuuruitgaven fundamenteel geopolitiek; haar voorganger is niet de New Deal, maar het militaire keynesianisme van de Koude Oorlog. De “wijze mannen” die dat invoerden zagen het als een voorwaarde voor een VS-overwinning tegen de Sovjet-Unie.

Net als na 1945 bevinden beleidsmakers zich ook nu op een ‘kruispunt’. “De geschiedenis klopt opnieuw aan onze deur,” schreef toekomstig Nationaal Veiligheidsadviseur Jake Sullivan tijdens de 2020 presidentscampagne.4

Grey Anderson is historicus en auteur van Natopolitanism: The Atlantic Alliance Since the Cold War (Verso, 2023).

“Groeiende concurrentie met China en verschuivingen in de internationale politieke en economische orde zouden een gelijkaardig instinct moeten opwekken bij het establishment dat zorgt voor het hedendaagse buitenlands beleid. De nationale veiligheidsdeskundigen van vandaag moeten verder kijken dan de heersende neoliberale economische filosofie van de afgelopen veertig jaar … De nationale veiligheidssector in de VS begint terecht aan te dringen op investeringen in infrastructuur, technologie, innovatie en onderwijs. Op lange termijn zijn die bepalend voor het concurrentievermogen van de Verenigde Staten ten opzichte van China.”

Het rapport ‘buitenlands beleid voor de middenklasse’ van de hand van Sullivan en andere adviseurs uit de hofhouding van Biden, maakte uitvoerig komaf met het feitelijke onderscheid tussen nationale veiligheid en economische planning.5 De hoop dat geglobaliseerde doux commerce andere mogendheden er blijvend zou toe verleiden de hegemonie van de VS te accepteren, bleek ijdel. Tijd voor een andere aanpak. ‘Er is niet langer een scherpe lijn tussen buitenlands en binnenlands beleid’, verklaarde Biden in zijn inaugurele rede over buitenlands beleid.6 ‘Bij elke stap die we zetten in ons buitenlands beleid, moeten we denken aan de families van onze werkende klasse ‘
De overwinning van Trump, gesmeed in de gedesindustrialiseerde regio’s met haar opioïdecrisis en ‘Amerikaanse bloedbaden’, had het Democratische establishment wakker geschud. Wat goed is voor Goldman Sachs bleek niet langer noodzakelijkerwijs goed voor Amerika.

Industriële wurggreep

De algemene motivatie voor deze breuk met de orthodoxie was nauwelijks geheim. China “is het enige land met zowel de intentie om de internationale orde opnieuw vorm te geven als, in toenemende mate, met de economische, diplomatieke, militaire en technologische macht om dit te doen”, benadrukte minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken in mei 2022. Nog erger is dat “de visie van Beijing ons zou verwijderen van de universele waarden die de afgelopen 75 jaar zozeer de vooruitgang in de wereld hebben ondersteund”.7

Gelukkig was de behoeder van deze waarden klaar voor reactie. De regering Biden doet verregaande investeringen in de belangrijkste troeven van onze natie — te beginnen met een moderne industriële strategie om onze economische en technologische invloed te behouden en uit te breiden, onze economie en toeleveringsketens veerkrachtiger te maken en ons concurrentievoordeel te vergroten. Concurrentie, voegde Blinken eraan toe, hoeft geen conflict met zich mee te brengen. Maar het Witte Huis, dat China heeft geïdentificeerd als degene die het tempo bepaalt, deinst niet terug voor een mogelijke oorlog. En dat begint met ‘het verschuiven van onze militaire investeringen van platforms die zijn ontworpen voor de conflicten van de 20e eeuw naar asymmetrische systemen met groter bereik, moeilijker te vinden en makkelijker te verplaatsen’.

Drie maanden later maakte het aannemen van de Inflation Reduction and CHIPS Acts de “diepe integratie van binnenlands beleid en buitenlands beleid” tastbaar. De beperking op de export van cruciale AI- en halfgeleidercomponenten naar China, die in september werd afgekondigd en de maand daarop werd bekrachtigd, bevestigde het streven naar monopolisering van ‘chokepoint’ (knelpunt)- of ‘stranglehold’ (wurggreep)-technologieën, een onvervalste economische oorlogsverklaring. “Deze acties”, concludeerde een CSIS-analyse, “tonen een ongekende mate van ingrijpen door de Amerikaanse overheid om niet alleen de controle over de “chokepoints” te behouden, maar ook een nieuw Amerikaans beleid op te zetten om actief grote segmenten van de Chinese technologie-industrie te wurgen — wurgen met de intentie te doden.”8

De kortzichtige focus van Amerikaans links op de binnenlandse gevolgen van Bidenomics vertoont echo’s van het ‘sociaal-imperialisme’ van de Europese belle époque.

Sullivan had het onheilspellend over het Manhattan Project.9 Hij beweerde dat de VS te lang slechts een ‘relatief’ voordeel hadden nagestreefd op gevoelige hightechgebieden; voortaan zouden ze ‘een zo groot mogelijke voorsprong behouden’. Technologiebeperkingen tegen Moskou, opgelegd na de invasie van Oekraïne, zouden aantonen dat “exportcontrole meer kan zijn dan alleen een preventief instrument”. Verbod op aanvoerlijnen, in defensiejargon, is een belangrijk voorbeeld van de inwisselbaarheid van economische en strategische middelen.

Een archipel van basissen

In Washington is de muziek militair. Weken voordat het Congres over de IRA stemde, arriveerde House Speaker Nancy Pelosi in Taipei aan boord van een vliegtuig van de luchtmacht, geëscorteerd door een dozijn F-15’s en het USS Ronald Reagan vliegdekschip (‘uitermate roekeloos, gevaarlijk en onverantwoord’ in de woorden van Thomas Friedman; “een immense politieke provocatie” het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken).10 Maar de toegenomen militaire dreiging van de VS was al begonnen bij het aantreden van de regering-Biden, die Trumps bluf niet terugschroefde, maar er juist op voortbouwde en alleen maar afremde om ontevreden NAVO- en SEATO-bondgenoten terug aan het project te binden.11

Sinds de reactivering van de ‘Quad’ alliantie begin 2021, snel versterkt door het AUKUS pact,12 heeft Amerika zijn toch al uitgestrekte archipel van basissen uitgebreid, bemand met snel inzetbare mobiele strijdkrachten, offensieve uitrusting en onbemande systemen. Volgens Ely Ratner, coordinator Aziatische zaken bij het Ministerie van Defensie, is het doel ‘een meer veerkrachtige, mobiele en dodelijke aanwezigheid in de Indo-Pacifische regio’ te creëren.13 Het opvoeren van de Amerikaans-Japanse gezamenlijke marineoefeningen in de herfst van 2022 betekende een ingrijpende verschuiving in Tokio, die werd geschetst in een nieuwe nationale veiligheidsstrategie gericht op de ‘ongekende’ dreiging die uitgaat van China; orders voor honderden Tomahawk kruisraketten volgden, samen met de uitrol van een nieuw samengesteld Marine Littoral Regiment in Okinawa.

Begin 2023 viel de paniek over de waarneming van ongeïdentificeerde ballonnen samen met het uitlekken van een memo van het hoofd van het US Air Mobility Command, wiens ‘onderbuik’ hem vertelde dat Amerika in 2025 in oorlog zou zijn met China.14 In februari kondigde het Pentagon plannen aan om hun strijdkrachten in Taiwan te verviervoudigen, naast een stijging van de wapenverkoop, en functionarissen koesteren nu openlijk het idee om de halfgeleiderfabrieken van het eiland op te blazen in het geval van een Chinese invasie.15 Biden breekt openlijk met de al lang bestaande diplomatieke formule van ‘Eén China’ (opgeëist door zowel Peking als Taipei van de KMT en formeel erkend door Washington in het Shanghai Communiqué van 1972) en heeft herhaaldelijk bevestigd dat hij van plan is geweld te gebruiken in een dergelijke situatie. Dat de regering de ‘strategische dubbelzinnigheid’ begraven heeft, werd bevestigd door de directeur van de nationale inlichtingendienst Avril Haines in een getuigenis in de Senaat afgelopen maart. Sporadisch gepraat over een ‘dooi’ onderstreept alleen maar de tendens tot escalatie.

De relevante historische analogie is het keizerlijke Japan in 1941, dat door het Amerikaanse olie-embargo werd aangezet tot de rampzalige aanval op Pearl Harbor.

Als er bij Amerikaans links nog enige twijfel bestond over de internationale implicaties van Bidenomics, dan zou die eind april door Sullivan weggenomen moeten zijn, met een toespraak over ‘Renewing American Economic Leadership’ aan het Brookings Instituut.16 Voor zij die verbaasd waren dat het thema aan de nationale veiligheidsadviseur toevertrouwd werd, bevestigde Sullivan opnieuw de prioriteit van machtspolitieke belangen boven euforisch marktfundamentalisme. De opkomst van China was een tegenbewijs voor de nostalgie naar globalistische laissez-faire. Chinese ‘militaire ambities’, ‘niet-markteconomische praktijken’ en gebrek aan westerse ‘waarden’ — om nog maar te zwijgen van Pekings greep op lithium, kobalt en andere ‘kritieke mineralen’ — vroegen om een krachtig antwoord. Investeringen in de productie van elektrische voertuigen en microchips was een eerste zet, samen met het Partnership for Global Infrastructure and Investment, een anti-China handelskartel, opgezet als antwoord op het Belt and Road Initiative. We zullen onze industriële strategie in eigen land ongegeneerd voortzetten’, zei Sullivan, ‘maar we verplichten ons ondubbelzinnig om onze vrienden niet in de steek te laten’.

Om de omvang van deze ‘nieuwe Washington Consensus’ te meten, volstond het om te luisteren naar de toespraak die minister van Financiën Janet Yellen de week ervoor hield aan de Johns Hopkins School of Advanced International Studies.17 Yellen, naar verluidt de ‘duif’ tegenover de ‘havik’ Sullivan, opende haar opmerkingen met een verwijzing naar ‘China’s besluit om weg te draaien van markthervormingen naar een meer door de staat gestuurde aanpak die zijn buren en landen over de hele wereld heeft ondergraven’. Dit gebeurt”, ging ze verder, “terwijl China een meer confronterende houding aanneemt tegenover de Verenigde Staten en onze bondgenoten en partners — niet alleen in de Indo-Pacific maar ook in Europa en andere regio’s.

Bondgenoten onder de knoet

In die gespannen situatie moet het economische beleid van de VS zich aan vier doelstellingen houden: Ten eerste, het waarborgen van de ‘nationale veiligheidsbelangen’ van Washington en zijn bondgenoten; ten tweede, doorgaan met ‘het gebruik van onze instrumenten om mensenrechtenschendingen waar ook ter wereld te verstoren en te ontmoedigen’; ten derde, ‘gezonde concurrentie’ met China, afhankelijk van het terugdraaien van zijn ‘oneerlijke economische praktijken’ en naleving van de ‘op regels gebaseerde mondiale economische orde’; ten vierde, ‘samenwerking in kwesties als klimaat en schuldenlast’. Nationale veiligheid, wereldwijd toezicht, concurrentie, samenwerking: de hiërarchie was duidelijk.

Retorisch heeft het Witte Huis erop gehamerd dat het niet gaat om economische ‘ontkoppeling’ van China, maar eerder om ‘de-risking’ — een vondst van Ursula von der Leyen, de zogenaamde EU-president, die de Europeanen zo ver krijgt dat ze naar Washington’s pijpen dansen.18 Maar het beleid van Biden laat plaats voor twijfel over het lot van ‘vrienden’ in deze nieuwe dispensatie. Duitsland en Frankrijk werden midscheeps getroffen met de plotse terugkeer van tarieven, kapitaalcontroles en staatssubsidies voor de industrie, nadat de VS zich jarenlang had afgezet tegen de klimaatdoelstellingen, vergezeld van hosannahs voor de heiligheid van vrijhandel. De ‘Next Generation EU’, de kern van de ‘Green Deal’ die von der Leyen in januari 2023 onthulde, biedt ongeveer 720 miljard euro aan subsidies en leningen aan Europese regeringen, een bedrag vergelijkbaar met de IRA; maar zoals Kate Mackenzie en Tim Sahay opmerken, hebben EU-landen alleen al het afgelopen jaar bijna net zoveel uitgegeven aan subsidies om de energiecrisis als gevolg van de proxy-oorlog in Oekraïne te compenseren.19 Afgezien van de bezoeken van Scholz en Macron aan Beijing heeft de Unie minder zin om haar NAVO-beschermer in Azië te trotseren dan om zelfstandig actie te ondernemen in Europa. Josep Borrell, het hulpje van von der Leyen in Brussel, werd laatst opgemerkt toen hij lidstaten opriep oorlogsschepen te sturen om in de Zuid-Chinese Zee te patrouilleren.20

Technologie-embargo’s, sancties en bondgenootschappen hebben allemaal hun plaats in een bredere strategische visie, die door de oorlogsgeleerden van het Pentagon onder het parool ‘ontzegging’ wordt ingedeeld. Ogenschijnlijk zijn deze maatregelen bedoeld om de Amerikaanse voorposten aan de grenzen met China te verdedigen, te beginnen met de ‘militaire egel’ Taiwan. Dat de regering zich moet voorbereiden om de Chinese ambities in de regio te ‘ontzeggen’ geniet brede steun van het establishment, van het terughoudende Quincy Institute tot de Heritage Foundation en het Center for a New American Security, ondanks onenigheid over de details. Net als zijn voorloper ‘indamming’, is ‘ontzegging’ een labiel concept. Terwijl sommigen de nadruk leggen op het bewijs van het tegendeel van controle of prioriteit — het idee dat de Amerikaanse macht zo ontzagwekkend moet zijn dat het elke gedachte aan een uitdaging verdrijft21 — maken anderen, geïnspireerd door de afschrikkingstheorie, een onderscheid tussen ‘straf’, of dreigingen om een tegenstander post facto ernstige schade toe te brengen, en een activistische militaire houding, bedoeld om een gebied oninneembaar te maken.22

De financiële pers begint haar ongenoegen te uiten over de agressieve houding van Biden en Sullivan.

Hoe dan ook moet Washington twee zaken verzoenen die niet gemakkelijk te verzoenen zijn. Het wil absoluut vermijden dat een andere staat dominantie heeft in een van de grote centra van de wereldmacht (Azië, Europa, de Perzische Golf), maar tegelijk weet het dat zijn burgers waarschijnlijk afkerig zullen zijn om een grote buitenlandse oorlog te steunen, na twintig jaar van eindeloze gewapende escapades. In het denken van Elbridge Colby, de meest invloedrijke theoreticus van Washington, beantwoordt een ‘strategie van ontkenning’ aan beide criteria, waarbij zuinig wordt omgesprongen met middelen, terwijl de basis wordt gelegd om de publieke opinie te mobiliseren. In deze context toont de kortzichtige focus van Amerikaans links op de binnenlandse gevolgen van Bidenomics echo’s van het ‘sociaal-imperialisme’ van de Europese belle époque, toen de Webbs en Bernsteins een groter deel van de taart voor hun inheemse arbeidersklasse vierden, terwijl onderlinge nationale rivaliteit en koloniale plunderingen voortsnelden richting catastrofe.

Idealiter zou Washington natuurlijk willen dat de verfijning van de Amerikaanse krijgsmacht en de kracht van zijn ‘anti-hegemoniale’ coalitie in Azië Beijing ervan weerhouden om haar plannen, wat die ook mogen zijn, met Taiwan of de Filippijnen door te zetten. Maar, zoals viceadmiraal Michael Studeman, directeur van de marine-inlichtingendienst, heeft gewaarschuwd, “we zouden te laat kunnen zijn”.23 Mocht dit het geval zijn, dan is het essentieel dat China gedwongen wordt om de vijandelijkheden te openen.

Escalerende ontzegging

De relevante historische analogie is het keizerlijke Japan in 1941, dat door het Amerikaanse olie-embargo werd aangezet tot de rampzalige aanval op Pearl Harbor, waardoor een tot dan toe afzijdige bevolking werd opgehitst. “In omstandigheden waarin een gerichte ontzeggingsverdediging al te zeer zou falen”, schrijft Colby, “zou het strategische doel van de Verenigde Staten moeten zijn om China te dwingen te doen wat Japan vrijwillig deed: om te proberen haar ambities te verwezenlijken, zou China zich op een manier moeten gedragen die de oorlogswil van de volkeren in de bredere coalitie zou aanwakkeren en verharden en voor de betrokkenen om de oorlog te intensiveren en uit te breiden tot een niveau waarop ze de oorlog zouden winnen.” Plannen moesten dienovereenkomstig worden gemaakt. “We hebben onze kans gemist om een meer genuanceerde defensiestrategie aan te nemen”, betreurt Colby, “en nu zullen we dingen moeten doen die erg extreem lijken”.24

Ontzeggen is: niet toestaan, achterhouden, of afzweren. Verleugnung heeft in Freudiaanse taal nog een andere betekenis, namelijk het onvermogen of de onwil om een onaangename of traumatische realiteit te erkennen. Het is ook verbonden met perversie — als het gewenste afwezig is, kan de aandacht zich richten op een aanwezig surrogaat, of fetisj. Dergelijke gevoelens kunnen de 46e president niet vreemd zijn. Maar zelfbedrog is alomtegenwoordig. Toen Pelosi haar oorlogszuchtig toneelstukje in Taiwan opvoerde, bagatelliseerden Democratische apparatsjiks de gevolgen ervan; voor Matt Duss, voormalig buitenlands beleidsadviseur van Sanders, en de progressieve activiste Tobita Chow was het echte gevaar minder Pelosi’s blitzbezoekje dan degenen die erdoor gealarmeerd werden, en hun waarschuwingen een voorbeeld van ‘dreigingsinflatie’.25

De laatste tijd loopt de financiële pers voor op eco-socialistische links om hun ongenoegen te uiten over de agressieve houding van Biden en Sullivan. The Economist en The Financial Times hebben zich gedistantieerd van de eerder zwierige opwellingen van de regering. Ze duiden op de noodzaak om heldhaftige retoriek af te zwakken voordat het een nieuwe realiteit wordt, zoals Rumsfeld gezegd zou kunnen hebben. De FT publiceerde een frappant opiniestuk van Adam Tooze waarin hij oproept tot een strategie van aanpassing aan de opkomst van China — een voorstel dat door het huidige Witte Huis waarschijnlijk als ‘verraderlijk of niet-planetair’ zal worden beoordeeld.26

Toen de Chinese autoriteiten een lik op stuk verbod aankondigden op het gebruik van microchips gemaakt door Micron Technology uit Boise, verklaarde minister van Handel Gina Raimondo dat de VS het besluit ‘niet zal tolereren’. “We zien het simpelweg als economische dwang”.27 Dwang of voorzichtigheid, ‘onze voorsprong in wetenschap en technologie behouden’ of ‘de keten des doods moderniseren’, ‘marktverstorende praktijken’ of steun voor de ‘Amerikaanse arbeider’, ‘milieurechtvaardigheid’ of een nucleaire confrontatie in de Straat van Taiwan? Kritische beoordelingen van Bidenomics moeten zeker weten wat wat is.

Vertaling van artikel van Grey Anderson, “Strategies of Denial”, New Left Review, 15 juni 2023.

 

Footnotes

  1. De wetsvoorstellen die hier worden genoemd, werden bevestigd tussen 2021 en 2023 en garanderen staatsinvesteringen in infrastructuur, technologie, hernieuwbare energie en huishoudelijk verbruik.
  2. Zie Kate Aronoff, “The IRA Is an Invitation to Organizers“, Dissent, lente 2023, en Aaron Benanav, “A Dissipating Glut?“, New Left Review, nr. 140/141, maart-juni 2023.
  3. Bernie Sander, “Bernie Sanders Explains the Good, the Bad, and the Very Ugly of the Inflation Reduction Act “, Common Dreams, 3 augustus 2022.
  4. Jennifer Harris & Jake Sullivan, “America Needs a New Economic Philosophy. Foreign Policy Experts Can Help.“, Foreign Policy, 7 februari 2022.
  5. Ahmed et al, “Making U.S. Foreign Policy Work Better for the Middle Class“, Carnegie Endowment for International Peace, 23 februari 2022.
  6. “Remarks by President Biden on America’s Place in the World“, The White House, 4 februari 2021.
  7. Antony Blinken, “The Administration’s Approach to the People’s Republic of China“, U.S. Department of State, 26 mei 2022.
  8. Gregory C. Allen, “Choking off China’s Access to the Future of AI”, CSIS, 11 oktober 2022.
  9. “Remarks by National Security Advisor Jake Sullivan at the Special Competitive Studies Project Global Emerging Technologies Summit“, The White House, 16 september 2022.
  10. “Statement by China’s Ministry of Foreign Affairs on Pelosi’s visit to Taiwan“, Chinese Ambassade in de VS, 2 augustus 2022.
  11. De Southeast Asia Treaty Organisation was een anticommunistische organisatie die in 1955 werd opgericht en in 1977 werd ontbonden. Het bestond naast de VS, Frankrijk en Groot-Brittannië onder andere uit Australië, Thailand, de Filippijnen, Pakistan en Australië.
  12. Zie Jenny Clegg, “Onderzeeërs in de nieuwe koude oorlog”, Lava Tijdschrift, 11 oktober 2021.
  13. “How the US is deepening military alliances in China’s backyard“, Financial Times, 1 juni 2023.
  14. Helen Davidson, “US general’s ‘gut’ feeling of war with China sparks alarm over predictions“, The Guardian, 2 februari 2023.
  15. Nancy Youssef & Gordon Lubold, “U.S. to Expand Troop Presence in Taiwan for Training Against China Threat“, Wall Street Journal, 23 februari 2023.
  16. “Remarks by National Security Advisor Jake Sullivan on Renewing American Economic Leadership at the Brookings Institution“, The White House, 27 april 2023.
  17. “Remarks by Secretary of the Treasury Janet L. Yellen on the U.S. — China Economic Relationship at Johns Hopkins School of Advanced International Studies”, U.S. Department of the Treasury, 20 april 2023.
  18. Kate Macenzie en Tim Sahay, “A New Foreign Policy“, Phenomenal World, 18 mei 2023.
  19. Kate Macenzie en Tim Sahay, “The EU and the IRA“, Phenomenal World, 9 februari 2023.
  20. Josep Borrell, “TRIBUNE. Josep Borrell, chef de la diplomatie européenne: «Un regard froid sur la Chine » ”, Le Journal du Dimanche, 22 april 2023.
  21. “Active Denial: A Roadmap to a More Effective, Stabilizing, and Sustainable U.S. Defense Strategy in Asia”, Quincy Institute for Responsible Statecraft, 22 juni 2022.
  22. “An Analysis of the United States’ Deterrence by Denial Strategy Against China“, CSIS, 16 September 2022.
  23. “The Evolving Military Balance in the Taiwan Strait”, Council on Foreign Relations, 7 oktober 2021.
  24. Elbridge Colby, “A Strategy of Denial”, War on the Rocks, 22 oktober 2021.
  25. “Progressives on U.S.-China Policy and Nancy Pelosi’s Taiwan Visit”, The Intercept, 27 mei 2023.
  26. Adam Tooze, “Washington isn’t listening to business on China anymore”, Financial Times, 5 mei 2023.
  27. “US ‘Won’t Tolerate’ China’s Micron Chips Ban, Raimondo Says”, Bloomberg, 27 mei 2023.