Covid-19 was verre van een toevallig accidentje of te wijten aan “achterlijke” gewoontes. Integendeel, de uitbraak van het virus was het gevolg van de neoliberale schending van de planeet en de samenleving. Om een herhaling te voorkomen, moet het systeem op de schop.
Het gebrek aan voorbereiding en de zeer trage reactie op de uitbraak van Covid-19 in Wuhan zijn niet pas ontstaan in december. In de VS bijvoorbeeld begon de crisis niet met Trumps ontmanteling van het team ter voorbereiding van pandemieën dat onder zijn nationale veiligheidsteam valt, of toen er zowat zevenhonderd banen bij het Center for Disease Control oningevuld bleven.1 Noch toen ambtenaren niet meteen uit de startblokken schoten toen in 2017 uit de resultaten van een pandemiesimulatie bleek dat het land qua voorbereiding nergens stond.2 Noch toen de ongelukkige beslissing viel om geen gebruik te maken van de testkits van de Wereldgezondheidsorganisatie. Alles te samen zullen de laattijdige informatie en het volledige gebrek aan testen ongetwijfeld vele, waarschijnlijk duizenden, levens gekost hebben. Maar al die tekorten waren eigenlijk tientallen jaren geleden al geprogrammeerd, toen de openbare gezondheidszorg tegelijk verwaarloosd en gecommercialiseerd werd. Een land dat in de greep is van een regime van geïndividualiseerde, just-in-time epidemiologie — een volslagen contradictie — met nauwelijks voldoende ziekenhuisbedden en medische uitrusting voor dagdagelijkse ingrepen, is per definitie niet in staat de nodige middelen in te zetten voor een aanpak zoals in China.
Een epidemiologenteam van het Imperial College voorspelde dat in de VS de beste indijkingscampagne — dat wil zeggen: de curve van de besmettingen afvlakken en afstand bewaren van de oudere bevolking — nog altijd zou leiden tot 1,1 miljoen overlijdens en een bezetting van acht maal het totale aantal bedden voor intensieve zorg.3 De onderdrukking van de ziekte om uiteindelijk definitief te kunnen afrekenen met het virus, zou de openbare gezondheidszorg nog meer in de Chinese richting duwen van quarantaine van de besmette persoon (en familieleden), social distancing voor iedereen en de sluiting van instellingen. Maar zo zou de VS het dodental wel kunnen beperken tot 200 000.
Zo’n campagne zou volgens de epidemiologen van het Imperial College minstens 18 maanden moeten duren, en zou gepaard gaan met een ernstige economische krimp en de afbraak van de gemeenschapsdiensten. Het team stelde voor een evenwicht te zoeken tussen de eisen voor de indijking van de ziekte en de economie door periodes van in-en-uit quarantaine met elkaar af te wisselen op basis van een vooraf bepaalde bezetting van bedden in de intensieve zorg.
De tekorten waren al voorgeprogrammeerd toen de gezondheidszorg gecommercialiseerd werd.
Klinisch ecologist Luis Fernando Chaves, mede-auteur van dit artikel, volgt de dialectische biologen Richard Levins en Richard Lewontin in hun bewering dat “de cijfers laten spreken voor zich” enkel de gebruikte veronderstellingen maskeert.4 Modellen zoals de studie van het Imperial College beperken expliciet de analyse tot goed afgebakende vragen binnen de dominante sociale orde. Daardoor laten ze de bredere marktkrachten buiten beschouwing die achter de uitbraken schuilgaan, alsook de politieke beslissingen waarop eventuele interventies gebaseerd zijn.
Al dan niet bewust zetten de aldus ontstane projecties gezondheidszorg voor iedereen op de tweede plaats, en daarmee ook de vele duizenden onder de meest kwetsbare bevolking die zouden sterven als een land de indijking van de ziekte en de economie tegenover elkaar zou moeten afwegen. De Foucauldiaanse visie van een staat die autonoom en verheven boven de bevolking in zijn eigen belang bestuurt is niet meer dan een update - zij het een goedaardiger update ― van de Malthusiaanse aanmoediging voor groepsimmuniteit die aanvankelijk door de Britse Toryregering en Nederland werd voorgesteld: het virus onbelemmerd laten tekeergaan onder de bevolking.5 Met uitzondering van ideologische hoop is er weinig bewijs dat groepsimmuniteit de verdere spreiding zou tegenhouden. Het virus zou gemakkelijk kunnen evolueren vanonder het immuniteitsdeken van de bevolking.
Interventie
Wat moet er dan wel gedaan worden? Om te beginnen moeten we begrijpen dat een correcte reactie betekent dat we ons nog altijd op noodzakelijk en gevaarlijk terrein zullen begeven.
We moeten de ziekenhuizen nationaliseren zoals Spanje heeft gedaan en het aantal testen opdrijven zoals Senegal doet.6 We moeten de geneesmiddelen socialiseren en maximale bescherming bieden aan de gezondheidswerkers om te voorkomen dat ze zelf ziek worden en uitvallen. We moeten het recht op herstel afdwingen voor beademingstoestellen en andere medische apparatuur.7 We moeten massaal beginnen antivirale geneesmiddelen te produceren zoals Remdesivir en andere veelbelovende medicamenten. Klinische testen moeten dan uitwijzen of ze ook buiten het laboratorium werkzaam zijn.8 Er moet een planning opgesteld worden om (1) ondernemingen te verplichten de noodzakelijke beademingstoestellen en beschermingsuitrusting te produceren en (2) de bevoorrading prioritair toe te wijzen daar waar de grootste noden zijn.
We moeten een voldoende groot pandemiekorps oprichten dat kan voorzien in de nodige werkkrachten — van onderzoekers tot medisch en verzorgend personeel — en beantwoordt aan de eisen die het virus (en elke andere ziekteverwekker die ons in de toekomst nog zal uitdagen) aan ons stelt. Het aantal bedden in de intensieve zorg, het personeel en het nodige materiaal moet in overeenstemming gebracht worden met het aantal besmette personen zodat de indijking de huidige kloof kan overbruggen. Met andere woorden: we kunnen niet aanvaarden dat we niet meer doen dan de aanhoudende aanvallen van COVID-19 overleven om later te moeten terugkeren naar de opsporing van contacten en de isolatie van besmette personen om de uitbraak alsnog onder de drempel te duwen. We moeten nu mensen inschakelen die huis aan huis besmette gevallen identificeren en hen daarvoor uitrusten met het nodige beschermingsmateriaal, zoals maskers. Gaandeweg moeten we een einde maken aan een samenleving die georganiseerd is rond onteigening, te beginnen met huisbazen en gaande tot een verbod op het sanctioneren van andere landen, zodat de bevolking zowel de ziekte als de remedie kan overleven.
Ondertussen blijft de meerderheid van de bevolking wel nog aan haar lot overgelaten. Er moet daarom blijvend druk worden uitgeoefend om aarzelende regeringen bij de les te houden, en de werkers zelf moeten zich, in de geest van hun honderdvijftig jaar oude maar grotendeels verloren gegane traditie van proletarische organisatie, aansluiten bij groepen voor wederzijdse bijstand en buurtbrigades.9 Daar waar de vakbond hen kan missen, moeten professionele gezondheidswerkers ingezet worden om die groepen op te leiden en zo te verhinderen dat het goede werk dat ze doen de verspreiding van het virus verder in de hand werkt.
We moeten blijven hameren op de structurele oorsprong van het virus en die vertalen in een spoedplan. Alleen zo kunnen we elke stap voorwaarts ombuigen en in de eerste plaats het volk beschermen en niet de winsten.
Een van de vele gevaren schuilt in de normalisering van de huidige gekte (“batshit crazy” genoemd in het Engels, een erg toepasselijke benaming gezien het syndroom waaraan de patiënten lijden, namelijk de spreekwoordelijke vleermuizenstront in de longen). Maar vergeten we vooral niet hoe erg we geschokt waren toen bleek dat alweer een SARS-virus uit zijn schuiloord was ontsnapt en zich in nauwelijks acht weken een weg had gebaand onder de wereldbevolking.10 Het virus dook op aan het ene einde van een regionale bevoorradingslijn van exotisch voedsel en zorgde aan het andere einde in Wuhan (China) voor een ketting van besmettingen van de ene mens op de andere. Van daaruit verspreidde het zich lokaal om vervolgens mee te reizen op vliegtuigen en treinen en heel de wereld te besmetten, kriskras doorheen een web van reisverbindingen, en van grote naar kleinere steden.
De Foucauldiaanse vrees voor een cynisch controlerende staat is in de feiten een oproep voor groepsimmuniteit, zoals de Tories eisten.
Doorgaans worden wildmarkten beschouwd als een typisch oosters fenomeen. Maar de belangrijkste vraag wordt niet gesteld, namelijk: hoe is de wildvoedselsector zodanig kunnen evolueren dat hij op de grootste markt van Wuhan zijn waren aan de man kon brengen naast het traditionele vee? Die exotische dieren werden niet verkocht vanuit een vrachtwagen of in een of ander duister steegje. En wat met de nodige vergunningen en betalingen (en het gebrek aan regulering)?11 De wereldwijde sector van het wildvoedsel is, meer nog dan de visserij, een almaar meer geformaliseerde sector geworden, die ook almaar meer wordt gefinancierd vanuit dezelfde bronnen als de industriële productie.12 En hoewel die eerste qua ordegrootte nog niet in de buurt komt van de tweede, is het onderscheid nu niet meer zo duidelijk.
De overlappende economische geografie reikt van de Wuhanmarkt naar het achterland, waar exotisch en traditioneel voedsel wordt gekweekt aan de rand van een gestaag krimpende wildernis.13 Om hun delicatessen te kweken of te jagen op de laatste specimens, beukt die exploitatie almaar verder in op wat nog rest van het oerwoud. Daardoor kunnen de meest exotische ziekteverwekkers, in dit geval SARS-2 met vleermuizen als gastheer, via besmette dieren of arbeidskrachten hun weg vinden naar een vrachtwagen. Het is een uitermate doelgericht projectiel dat van het ene einde van een uitgerekt stedelijk randgebied voort suist naar het andere om uiteindelijk heel de wereld te treffen.14
Infiltratie
We gaan hier wat dieper op in zodat we een plan kunnen opmaken om uit de crisis te geraken en begrijpen hoe de mensheid in zo’n val is terechtgekomen.
Sommige pathogenen komen rechtstreeks uit productiecentra. Spontaan denken we dan aan bacteriën die door voedsel worden overgedragen zoals Salmonella en Campylobacter. Maar veel pathogenen, waaronder ook COVID-19, duiken op aan de grenzen van de kapitalistische productie. Nu blijkt dat minstens 60 % van de recente menselijke ziekteverwekkers het gevolg is van de overdracht van wilde dieren op lokale gemeenschappen (vóór de best presterende zich over heel de wereld verspreiden).15
Een aantal topwetenschappers op het vlak van ecogezondheid — waarvan sommige deels financieel werden ondersteund door Colgate-Palmolive en Johnson & Johnson, twee bedrijven die het voortouw nemen in de ontbossing voor de landbouw — stelden een wereldkaart samen op basis van vorige uitbraken. Ze gingen terug tot 1940 en gaven aan waar nieuwe pathogenen waarschijnlijk zullen opduiken.16 Hoe warmer de kleur op de kaart, hoe waarschijnlijker dat daar een nieuwe ziekteverwekker zijn intrede zou doen. Maar door te werken op basis van absolute locatie, miste de kaart (rood voor China, India, Indonesië en delen van Latijns-Amerika en Afrika) een vitaal gegeven. De onderzoekers focusten enkel op de zones met een mogelijke uitbraak en lieten zodoende de relaties tussen de economische wereldactoren die de epidemiologieën vorm geven, buiten beschouwing. De kapitaalbelangen die door ontwikkeling en productie aangedreven veranderingen in landgebruik en ziekteopstoten in onderontwikkelde delen van de wereld aanzwengelen, belonen inspanningen die de verantwoordelijkheid leggen bij de inheemse bevolkingen en hun zogenaamde “vuile” culturele gewoonten.17 Thuisbegrafenissen en het bereiden van bushmeat zijn twee praktijken die de schuld krijgen voor de uitbraak van nieuwe pathogenen. Met de commandoketen als leidraad daarentegen, worden plots New York, Londen en Hong Kong, de thuisbasissen van het wereldkapitaal, drie van de grootste hotspots ter wereld.
Ondertussen worden uitbraakzones niet langer gelijkmatig gespreid onder traditionele bestuursvormen. Ongelijke ecologische uitwisseling — die de grootste schade door industriële agricultuur nu richting het Zuiden stuurt — heeft de zuivere plundering van de natuurlijke rijkdommen van lokale gemeenschappen door het staatsgeleide imperialisme ingeruild voor nieuwe complexen qua schaal en waren.18 De agrobusiness herconfigureert zijn extractivistische operaties in ruimtelijk oneindige netwerken doorheen grondgebieden van verschillende grootte.19 Een reeks op multinationals gebaseerde “sojarepublieken” bijvoorbeeld liggen in Bolivia, Paraguay, Argentinië en Brazilië. De nieuwe geografie komt tot uiting in de veranderingen in de managementstructuur van het bedrijf, de kapitalisatie, onderaanneming, vervangingen van bevoorradingsketens, leasing en de transnationale samenvoeging van grond.20 Door nationale grenzen te overschrijden produceren die “warenlanden”, die flexibel ingebed zijn dwars door ecologieën en politieke grenzen heen, gaandeweg nieuwe epidemiologieën.21
Gekeken naar de machtscentra zijn New York, Londen en Hong Kong de grootste virale hotspots.
Dat zien we bijvoorbeeld bij de wereldwijde en gestage verschuiving in de bevolking van gecommodificeerde plattelandsgebieden naar stedelijke krottenwijken. Desondanks mist de kloof tussen stad en platteland die aan de basis ligt van heel wat discussie over de opkomst van ziekten, de voor het platteland bestemde arbeid en de snelle ontwikkeling van plattelandssteden in desakotas (stadsdorpen) of Zwischenstädte (tussenin-steden). Mike Davis en anderen hebben vastgesteld dat deze nieuwe stedelijke landschappen werken als lokale markten én als regionale knooppunten voor de doorstroming van landbouwproducten uit heel de wereld.22 Bijgevolg is de dynamiek van de uit de wildernis afkomstige ziekten ― de belangrijkste bron van de pathogenen ― niet langer beperkt tot het achterland alleen. Hun verwante epidemiologieën zijn zelf relationeel geworden en voelbaar doorheen ruimte en tijd. Een SARS-virus kan enkele dagen na zijn ontsnapping uit de vleermuizengrot plots overgaan op mensen in een grote stad.
Ecosystemen waarin zulke “wilde” virussen gedeeltelijk onder controle werden gehouden door de complexiteit van het tropisch woud, worden drastisch gestroomlijnd door de kapitalistische ontbossing en, aan het andere einde van de ontwikkeling van de stedelijke randgebieden, door de afkalving van het openbare gezondheidssysteem en de milieuwetgeving.23 Heel wat “wilde” pathogenen sterven mee uit met hun gastheer. Er is echter een subgroep van infecties die voorheen relatief snel uitwoedden in het woud (al was het maar doordat ze veeleer onregelmatig tegen een typische gastheer aanliepen) maar zich nu verspreiden onder de stedelijke bevolking. En die is vaak extra kwetsbaar geworden door bezuinigingsmaatregelen en slechte regulering. Zelfs als er een efficiënt vaccin zou voorhanden zijn, worden de daaruit volgende uitbraken gekenmerkt door grotere verspreiding, duur en momentum. Wat ooit lokale overloop was, is uitgegroeid tot nieuwe epidemieën die zich een weg banen doorheen de wereldwijde reis- en handelsnetwerken.24
Door dit parallax gevolg — enkel door een verandering in de milieuachtergrond — hebben oude kiemen zoals ebola, zika, malaria, en gele koorts die in vergelijking weinig evolueren, allemaal een scherpe bocht gemaakt en zich ontwikkeld tot regionale bedreigingen.25 Waar ze voorheen slechts nu en dan verafgelegen dorpelingen troffen, besmetten ze nu duizenden mensen in grote steden. Er is zelfs een terugslag op wilde dieren, die doorgaans als jarenlange ziektereservoirs fungeren. De apen van de nieuwe wereld (de vijf primatenfamilies uit Centraal- en Zuid-Amerika en Mexico) zijn vatbaar voor de door wild overgedragen vorm van gele koorts. Ze zijn al minstens honderd jaar aan die ziekte blootgesteld maar doordat de ontbossing hun populaties fragmenteert. verliezen ze nu hun groepsimmuniteit, met honderdduizenden dode dieren tot gevolg.26
Expansie
Alleen al door zijn wereldwijde expansie dient de commerciële landbouw als motor en verbinding voor de migratie van pathogenen van verschillende oorsprong, van de verst afgelegen reservoirs naar de meest internationale bevolkingscentra.27 Het is daar en onderweg dat nieuwe ziekteverwekkers infiltreren in de afgesloten landbouwgemeenschappen. Hoe langer de bevoorradingsketen en hoe groter de bijkomende ontbossing, hoe diverser (en exotischer) de zoönosepathogenen die de voedselketen binnendringen. Onder de recent opkomende en terugkerende, door landbouwbedrijven en voedingswaren overgedragen pathogenen, afkomstig uit het antropogeen domein, vinden we Afrikaanse varkenspest, Campylobacter, Cryptosporidium, Cyclospora, Ebola Reston, E. coli O157:H7, mond- en klauwzeer, hepatitis E, Listeria, Nipah-virus, Q-koorts, Salmonella, Vibrio, Yersinia en een waaier van nieuwe griepvarianten, o.a. H1N1 (2009), H1N2v, H3N2v, H5N1, H5N2, H5Nx, H6N1, H7N1, H7N3, H7N7, H7N9, en H9N2.28
En hoe onbedoeld ook, de organisatie van de hele productielijn versnelt de evolutie van pathogene virulentie en de daaropvolgende overdracht. De toenemende genetische monoculturen — planten en dieren met bijna identieke genomen die bedoeld zijn voor menselijke consumptie — elimineren de immuniteitscorridors die in meer diverse populaties de overdracht vertragen.29 Ziekteverwekkers kunnen nu met gemak snel evolueren rond de gebruikelijke genotypes met immune gastheren. Ondertussen daalt de immuniteitsreactie wanneer veel dieren samenhokken.30 Grotere veepopulaties en een hogere densiteit van fabrieksboerderijen bevorderen de overdracht en de terugkerende besmetting.31 Een grotere doorstroom — wat zich voordoet in elke industriële productie — zorgt voor een continu hernieuwde voorraad van vatbare dieren in de stal, op het veebedrijf en op regionaal niveau, waardoor een ziekteverwekker almaar dodelijker wordt.32 Veel dieren samen houden beloont die virusstammen die het best in staat zijn om de veestapel te vernietigen. De slachtleeftijd verminderen — tot zes weken voor kippen — zal wellicht leiden tot de selectie van ziekteverwekkers die robustere immuunsystemen de baas kunnen.33 De verlenging van de geografische reikwijdte van de handel in en de export van levende dieren heeft de diversiteit vergroot van de genomische segmenten die hun verwante pathogenen uitwisselen, waardoor ziekteverwekkers aan een sneller tempo hun evolutionaire mogelijkheden kunnen verkennen.34
Hoe langer de bevoorradingsketen, hoe diverser de pathogenen in onze voedselketen.
Terwijl daardoor de evolutie van pathogenen als een raket de hoogte inschiet, is er weinig tot geen interventie, zelfs niet op vraag van de industrie zelf, behalve wat nodig is om de kwartaalwinst te behoeden tegen een plotse uitbraak.35 Regeringen zijn minder geneigd inspecties te doen bij landbouw- en verwerkingsbedrijven, er komt meer wetgeving tegen regeringscontrole en onthullingen door activisten, en zelfs tegen de gedetailleerde verslaggeving van dodelijke uitbraken in de media. Ondanks enkele recente gerechtelijke overwinningen tegen vervuiling door pesticiden en varkens, blijft de privé alles inzetten op winst. De schade door de aldus veroorzaakte uitbraken wordt afgewenteld op het vee, de gewassen, het wild, de werkers, de lokale en nationale besturen, de gezondheidssystemen en de alternatieve buitenlandse agrosystemen.
Dat wil zeggen dat de vervreemding van het kapitaal in het voordeel van de ziekteverwekkers uitvalt. Terwijl het openbare belang wordt weggefilterd aan het hek van het landbouwbedrijf en de voedingswarenfabriek, kunnen de ziekteverwekkers de grenzen overschrijden van de bioveiligheid die de industrie bereid is te betalen en op de bevolking af te wentelen. De dagdagelijkse productie is een winstgevend moreel gevaar dat door onze gemeenschappelijke gezondheidszorg heen vreet.
Bevrijding
Het is veelzeggend ironisch dat New York, een van de grootste steden ter wereld, in lockdown tegen COVID-19 en een halfrond verwijderd van de oorsprong van het virus, vandaag gevangen zit tussen een huisvestingscrisis en een Grote Depressie van eigen makelij. Goldman Sachs haalde, samen met JPMorgan, Bank of America, Citigroup, Wells Fargo & Co., en Morgan Stanley 63 % van de financiering van federale noodleningen binnen.36 Goldman Sachs, vrij van vaste kosten, mikte op diversifiëring om zijn belangen uit de crisis te halen. Het verwierf 60 % van de aandelen in Shuanghui Investment and Development, onderdeel van de Chinese landbouwgigant die het Amerikaanse Smithfield Foods opkocht, de grootste varkensproducent ter wereld.37 Voor 300 miljoen dollar verwierf het de exclusieve eigendom van tien pluimveehouderijen in de provincies Fujian en Hunan, in de nabijheid van het verzorgingsgebied voor wildvoedsel van de stad Wuhan.38 Net als Deutsche Bank investeerde het ook nog 300 miljoen dollar in varkensteelt in dezelfde provincies.39
Uit de aangehaalde relationele geografie blijkt dat de cirkel rond is. Vooreerst is er de pandemie die momenteel deur-aan-deur door New York trekt en van de stad het grootste epicenter voor COVID-19 in de VS heeft gemaakt. Maar we stellen ook vast dat de ketting van de oorzaken van de uitbraak gedeeltelijk begon in New York zelf, hoe klein in dit geval de investering van Goldman Sachs ook mag zijn in vergelijking met de omvang van de Chinese landbouw.
Nationalistisch met de vinger wijzen, gaande van Trump met zijn racistische uithaal van “Chinees virus” tot heel het liberale spectrum, verdoezelt hoe de wereldwijde leiding van staat en kapitaal met elkaar verweven is. “Vijandelijke broeders”, noemde Karl Marx hen.40 De dood en de schade, het miserabele lot van de werkers zowel op het slagveld, in de economie als nu ook, snakkend naar adem op hun zitbank thuis, wijzen enerzijds op de concurrentie tussen de elites die manoeuvreren op zoek naar slinkende natuurlijke rijkdommen en anderzijds de gezamenlijke middelen om de massa’s, die gekneld zitten in hun gekonkel, te verdelen en te veroveren.
De schade van de uitbraken wordt afgewenteld op de werkende klasse en de natuur.
En inderdaad, een pandemie aan het ene eind, die het gevolg is van de kapitalistische productiewijze en die de staat verondersteld wordt te controleren, kan aan het andere eind de managers en andere begunstigden een kans bieden om van het systeem te profiteren. Midden februari verkochten vijf Amerikaanse senatoren en twintig leden van het Huis van Afgevaardigden voor miljoenen dollars eigen aandelen in industrieën die wellicht zouden te lijden hebben van de aanstormende pandemie.41
Er is iets vergelijkbaars anachronistisch in de pogingen om de geldkraan open te houden, ook al is ze georganiseerd rond het verheffen van financiering boven de realiteit van de primaire ecologieën (en aanverwante epidemiologieën) waarop ze gebaseerd is. Voor Goldman Sachs zelf biedt de pandemie, net zoals eerdere crises, “groeiruimte”:
“Op basis van de tot nog toe gerealiseerde vooruitgang op het vlak van therapieën en vaccins, delen wij het optimisme van de verschillende experts en onderzoekers in de biotechnologische ondernemingen. Wij zijn ervan overtuigd dat de na het eerste betekenisvolle bewijs van vooruitgang, de angst zal afnemen…
Proberen te verhandelen bij dalende koersen wanneer het koersdoel op het einde van het jaar aanzienlijk hoger ligt, kan aangewezen zijn voor dag- en momentumhandelaars en sommige hedge fund managers, maar niet voor langetermijninvesteerders. Even belangrijk is evenwel dat er geen garantie bestaat dat de markt dusdanig zal dalen dat het een rechtvaardiging kan zijn om vandaag te verkopen. Anderzijds hebben we er meer vertrouwen in dat de markt uiteindelijk het hogere doel zal bereiken, gezien de veerkracht en superioriteit van de Amerikaanse economie.
En tot slot denken wij dat de huidige niveaus een kans bieden om geleidelijk de risico’s van een aandelenportefeuille te verhogen. Voor wie een overschot aan cash heeft en de juiste strategische activaspreiding kan aanhouden, is het nu het moment om geleidelijk S&P-aandelen bij te kopen.”42
Hoewel iedereen met afschuw naar de gestage afslachting kijkt, worden wereldwijd verschillende conclusies getrokken. De kapitaal- en productiecircuits die, het ene na het andere, door de ziekteverwekkers het etiket van radioactieve hotspots opgespeld krijgen, worden als gewetenloos beschouwd.
Maar hoe kunnen we die systemen als meer dan periodiek of toevallig afdoen, zoals we hierboven al hebben gedaan? Wij houden het midden tussen enerzijds een model zoals ecogezondheid, dat de inspanningen van de moderne koloniale geneeskunde overtreft, en anderzijds een model als One Health, dat de schuld voor de ontbossing en de eruit resulterende dodelijke ziektes blijft leggen bij de inheemse en lokale kleine boeren.43
Onze algemene theorie van de neoliberale uitbraak van ziektes, ja, ook in China, combineert volgende aspecten:
- wereldwijde kapitaalcircuits;
- ontplooiing van dit kapitaal, waardoor de regionale milieucomplexiteit wordt vernietigd die normaal gezien de populatie van besmettelijke ziekteverwekkers onder controle houdt;
- de daaruit volgende verhoging van de frequentie en de omvang van de overloopeffecten;
- uitbreidende warencircuits in de randgebieden van steden die de nieuwe pathogenen overdragen op vee en arbeidskrachten vanuit het diepste achterland naar de regionale steden;
- toenemend wereldwijd reisverkeer (en verhandeling van vee) waardoor de ziekteverwekkers in recordtijd worden verspreid van de steden naar de rest van de wereld;
- de manieren waarop deze netwerken de transmissiespanning verminderen door de selectie van de ontwikkeling naar grotere dodelijkheid zowel bij vee als bij mensen;
- en, naast andere regels, de beperking van de plaatselijke reproductie van industrieel vee, wat de natuurlijke selectie uitrangeert die, als een dienst van het ecosysteem, real-time (en bijna gratis) bescherming biedt tegen ziekte.
Hieruit mag blijken dat de oorzaak van COVID-19 en andere gelijksoortige ziekteverwekkers niet ligt in het object van een of andere infectueuze drager of het klinische verloop, maar ook in de ecosystemische relaties die door het kapitaal en andere structurele oorzaken in hun eigen voordeel tot zondebok werden gemaakt.44 De grote variëteit van pathogenen die verschillende taxa,45 brongastheren, wijzen van overdracht, klinisch verloop en epidemiologische resultaten vertegenwoordigen, vertonen al de kenmerken die ons bij elke nieuwe uitbraak als gekken naar onze zoekmachines doen grijpen en verschillende delen en wegen markeren langs dezelfde soorten circuits van landgebruik en waardeaccumulatie.
Een algemeen interventieprogramma moet verder reiken dan een of ander virus.
Een algemeen interventieprogramma reikt verder dan een gegeven virus.
Om voortaan het ergste te voorkomen en de volgende grote menselijke transitie te realiseren, moeten we ontvreemding inzetten: het loslaten van koloniale ideologieën, het herintegreren van de mensheid in de regeneratiecycli van de aarde en het herontdekken van ons individualiteitsgevoel in menigten die verder reiken dan het kapitaal en de staat. Maar het economisme, het geloof dat alle oorzaken louter economisch zijn, zal onvoldoende bevrijding brengen. Het wereldwijde kapitalisme is een veelkoppig monster dat toe-eigent, internaliseert en talrijke lagen van sociale relaties ordent.46 Het kapitalisme opereert doorheen complexe en met elkaar verbonden terreinen van ras, klasse en gender terwijl het regionale waarderegimes, van de ene plaats naar de andere, realiseert.
Op het gevaar af de dictaten te aanvaarden van wat historica Donna Haraway verwierp als heilsgeschiedenis — “kunnen we de bom op tijd onschadelijk maken?” — moet onteigening die veelvuldige hiërarchieën van onderdrukking en de regiogebonden manieren waarop ze interageren met de accumulatie, ontmantelen.47
Het kapitalisme maakt van alles een waar — van de verkenning van Mars, slapen, lithiumlagunes, het herstel van zuurstofapparaten tot de duurzaamheid zelf, enzovoort, enzovoort… die vele permutaties zijn ook te vinden ver voorbij de fabriek en het landbouwbedrijf. Alle mogelijke manieren waarop bijna iedereen overal onderworpen is aan de markt, die in deze tijd in toenemende mate wordt vermenselijkt door de politici, komen almaar duidelijker aan het licht.48
Kortom, een geslaagde interventie die een van de vele ziekteverwekkers wil tegenhouden die in de wachtrij staan om via het agro-economisch circuit een miljard mensen de dood in te jagen, zal wereldwijd botsen op het kapitaal en zijn lokale vertegenwoordigers, hoezeer elke individuele voetsoldaat van de bourgeoisie ook probeert de schade te beperken. Zoals wij voorheen al schreven is de agrobusiness in oorlog met de openbare gezondheidszorg.49 En die laatste is aan het verliezen.
Moest echter diepere menselijkheid zo’n generatieconflict winnen, dan zouden we opnieuw kunnen aansluiten op het metabolisme van de planeet dat, hoewel verschillend van de ene plaats tot de andere, ons leefmilieu en onze economie opnieuw met elkaar verbindt.50 Zulke idealen zijn meer dan voer voor utopisten, want zo kiezen we voor onmiddellijke oplossingen. We beschermen de complexiteit van de wouden, die natuurlijke hindernissen zijn voor dodelijke ziekteverwekkers op zoek naar een gastheer voor een goed gemikt schot op het wereldwijde reisnetwerk. We zorgen weer voor verscheidenheid in vee en gewassen en beoefenen landbouw en veeteelt op kleinere schaal zodat ziekteverwekkers niet langer de virulentie en geografische spreiding de hoogte kunnen injagen. We laten onze voor voeding bestemde dieren ter plaatse reproduceren en laten de natuurlijke selectie haar werk doen zodat de immuniteit kan toenemen en ziekteverwekkers in real time kunnen opgespoord worden. En het grote verhaal: de natuur en de gemeenschap, die ons alles bieden wat we nodig hebben om te overleven, behandelen we niet langer als de zoveelste concurrent die door de markt moet uitgeschakeld worden.
De agrobusiness is in oorlog met de volksgezondheid. En die laatste is aan het verliezen.
Die uitweg betekent niet minder dan een hergeboorte van de wereld (of misschien beter: een terugkeer naar de aarde). Het zal ook helpen om de meest dringende problemen op te lossen - weliswaar als we de handen uit de mouwen steken. Niemand van ons, van New York tot Beijing, die thuis opgesloten zit, of erger, die rouwt om overleden verwanten of vrienden, wil nog eens zo’n uitbraak meemaken. Besmettelijke ziekten, die tijdens het grootste deel van de menselijke geschiedenis onze grootste bron van voortijdig overlijden zijn, zullen een bedreiging blijven. Maar gezien de lijst van ziekteverwekkers die nu circuleren en bijna elk jaar doorbreken, zullen we wellicht sneller een nieuwe dodelijke pandemie meemaken dan in de honderd jaar luwte sinds 1918. Zijn wij in staat om fundamenteel verandering te brengen in de manier waarop we ons de natuur toe-eigenen en tot een soort wapenstilstand te komen met die infecties?
Oorspronkelijk gepubliceerd in: Monthly Review 72, uitgave 1, mei 2020.
Footnotes
- Jonathan Allen, “Trump’s Not Worried About Coronavirus: But His Scientists Are,” NBC News, February 26, 2020; Deb Riechmann, “Trump Disbanded NSC Pandemic Unit That Experts Had Praised”, AP News, 14 maart 14, 2020.
- David E. Sanger, Eric Lipton, Eileen Sullivan en Michael Crowley, “Before Virus Outbreak, a Cascade of Warnings Went Unheeded,” New York Times, 19 maart, 2020.
- Neil M. Ferguson e.a. voor Imperial College COVID-19 Response Team, “Impact of Non-Pharmaceutical Interventions (NPIs) to Reduce COVID-19 Mortality and Healthcare Demand,” 16 maart, 2020.
- Richard Lewontin en Richard Levins, “Let the Numbers Speak,” International Journal of Health Services 30, nr. 4 (2000): 873–77.
- Owen Matthews, “Britain Drops Its Go-It-Alone Approach to Coronavirus,” Foreign Policy, 17 maart, 2020.
- Jeva Lange, “Senegal Is Reportedly Turning Coronavirus Tests Around ‘within 4 Hours’ While Americans Might Wait a Week,” Yahoo News, 12 maart, 2020.
- Jason Koebler, “Hospitals Need to Repair Ventilators: Manufacturers Are Making That Impossible,” Vice, 18 maart, 2020.
- Manli Wang e.a., “Remdesivir and Chloroquine Effectively Inhibit the Recently Emerged Novel Coronavirus (2019-nCoV) In Vitro,” Cell Research 30 (2020): 269–71.
- “Autonomous Groups Are Mobilizing Mutual Aid Initiatives to Combat the Coronavirus,” It’s Going Down, 20 maart, 2020.
- Kristian G. Andersen, Andrew Rambaut, W. Ian Lipkin, Edward C. Holmes en Robert F. Garry, “The Proximal Origin of SARS-CoV-2,” Nature Medicine, 2020.
- Juanjuan Sun, “The Regulation of ‘Novel Food’ in China: The Tendency of Deregulation,” European Food and Feed Law Review 10, nr. 6, 2015, p. 442–48.
- Emma G. E. Brooks, Scott I. Robertson en Diana J. Bell, “The Conservation Impact of Commercial Wildlife Farming of Porcupines in Vietnam,” Biological Conservation 143, no. 11, 2010, p. 2808–14.
- Mindi Schneider, “Wasting the Rural: Meat, Manure, and the Politics of Agro-Industrialization in Contemporary China,” Geoforum 78, 2017, p. 89–97.
- Robert G. Wallace, Luke Bergmann, Lenny Hogerwerf, Marius Gilbert, “Are Influenzas in Southern China Byproducts of the Region’s Globalising Historical Present?,” in Influenza and Public Health: Learning from Past Pandemics, red. Jennifer Gunn, Tamara Giles-Vernick en Susan Craddock, Routledge, 2010.
- David Molyneux e.a., “Zoonoses and Marginalised Infectious Diseases of Poverty: Where Do We Stand?,” Parasites & Vectors 4, no. 106, 2011.
- Stephen S. Morse e.a., “Prediction and Prevention of the Next Pandemic Zoonosis,” Lancet 380, nr. 9857, 2012, p. 1956–65; Rob Wallace, Big Farms Make Big Flu: Dispatches on Infectious Disease, Agribusiness, and the Nature of Science, Monthly Review Press, 2016.
- Steven Cummins, Sarah Curtis, Ana V. Diez-Roux en Sally Macintyre, “Understanding and Representing ‘Place’ in Health Research: A Relational Approach,” Social Science & Medicine 65, nr. 9, 2007, p. 1825–38.
- Andrew K. Jorgenson, “Unequal Ecological Exchange and Environmental Degradation: A Theoretical Proposition and Cross-National Study of Deforestation, 1990–2000,” Rural Sociology 71, nr. 4 (2006): 685–712.
- Mariano Turzi, “The Soybean Republic,” Yale Journal of International Affairs 6, nr. 2 2011.
- Wendy Jepson, Christian Brannstrom en Anthony Filippi, “Access Regimes and Regional Land Change in the Brazilian Cerrado, 1972–2002,” Annals of the Association of American Geographers 100, nr. 1, 2010, p. 87–111.
- Rodrick Wallace e.a., Clear-Cutting Disease Control: Capital-Led Deforestation, Public Health Austerity, and Vector-Borne Infection, Springer, 2018.
- Mike Davis, Planet of Slums, Verso, 2016.
- Robert G. Wallace en Rodrick Wallace, red., Neoliberal Ebola: Modeling Disease Emergence from Finance to Forest and Farm, Springer, 2016.
- Robert G. Wallace e.a., “Did Neoliberalizing West African Forests Produce a New Niche for Ebola?,” International Journal of Health Services 46, nr. 1, 2016, p. 149–65.
- Wallace and Wallace, Neoliberal Ebola.
- Zie onder andere Júlio César Bicca-Marques en David Santos de Freitas, “The Role of Monkeys, Mosquitoes, and Humans in the Occurrence of a Yellow Fever Outbreak in a Fragmented Landscape in South Brazil: Protecting Howler Monkeys Is a Matter of Public Health,” Tropical Conservation Science 3, nr. 1 (2010): 78–89.
- Mike Davis, The Monster at Our Door: The Global Threat of Avian Flu, New Press, 2005.
- Robert V. Tauxe, “Emerging Foodborne Diseases: An Evolving Public Health Challenge,” Emerging Infectious Diseases 3, nr. 4, 1997, p. 425–34.
- John H. Vandermeer, The Ecology of Agroecosystems (Sudbury, MA: Jones and Bartlett, 2011); Peter H. Thrall e.a., “Evolution in Agriculture: The Application of Evolutionary Approaches to the Management of Biotic Interactions in Agro-Ecosystems,” Evolutionary Applications 4, nr. 2, 2011.
- Zie o.a. Peyman Yarahmadi , Hamed Kolangi Miandare, Sahel Fayaz en Christopher Marlowe A. Caipang, “Increased Stocking Density Causes Changes in Expression of Selected Stress- and Immune-Related Genes, Humoral Innate Immune Parameters and Stress Responses of Rainbow Trout (Oncorhynchus mykiss),” Fish & Shellfish Immunology 48, 2016, p. 43–53.
- Virginia E. Pitzer e.a., “High Turnover Drives Prolonged Persistence of Influenza in Managed Pig Herds,” Journal of the Royal Society Interface 13, nr. 119, 2016.
- Mary A. Rogalski, “Human Drivers of Ecological and Evolutionary Dynamics in Emerging and Disappearing Infectious Disease Systems,” Philosophical Transactions of the Royal Society B 372, nr. 1712, 2017.
- Wallace, “Breeding Influenza”; Katherine E. Atkins e.a., “Vaccination and Reduced Cohort Duration Can Drive Virulence Evolution: Marek’s Disease Virus and Industrialized Agriculture,” Evolution 67, nr. 3, 2013, p. 851–60.
- Martha I. Nelson e.a., “Spatial Dynamics of Human-Origin H1 Influenza A Virus in North American Swine,” PLoS Pathogens 7, nr. 6, 2011.
- Wallace, Big Farms Make Big Flu, 192–201.
- Bob Ivry, Bradley Keoun en Phil Kuntz, “Secret Fed Loans Gave Banks $13 Billion Undisclosed to Congress,” Bloomberg, 21 november, 2011.
- Michael J. de la Merced and David Barboza, “Needing Pork, China Is to Buy a U.S. Supplier,” New York Times, 29 mei, 2013.
- “Goldman Sachs Pays US$300m for Poultry Farms,” South China Morning Post, 4 augustus, 2008.
- “Goldman Sachs Invests in Chinese Pig Farming,” Pig Site, 5 augustus, 2008.
- Karl Marx, Het Kapitaal, boekdeel 3. Zie: https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1894/kapitaal-3/15.htm.
- Eric Lipton, Nicholas Fandos, Sharon LaFraniere en Julian E. Barnes, “Stock Sales by Senator Richard Burr Ignite Political Uproar,” New York Times, 20 maart, 2020.
- Sharmin Mossavar-Rahmani e.a., “ISG Insight: From Room to Grow to Room to Fall,” Goldman Sachs’ Investment Strategy Group.
- Wallace e.a., “The Dawn of Structural One Health.”
- Wallace e.a., “Did Neoliberalizing West African Forests Produce a New Niche for Ebola”.
- Een taxon (meervoud: taxa) is een taxonomische eenheid of taxonomische groep. Het is een groep organismen, die door een taxonoom geacht worden een te onderscheiden eenheid te vormen.
- Zie, onder andere, Butch Lee and Red Rover, Night-Vision: Illuminating War and Class on the Neo-Colonial Terrain. Vagabond, 1993 en Silvia Federici, Caliban and the Witch: Women, the Body and Primitive Accumulation, Autonomedia 2004.
- Donna Haraway, “A Cyborg Manifesto: Science, Technology, and Socialist-Feminism in the Late Twentieth Century,” in Simians, Cyborgs and Women: The Reinvention of Nature Routledge, 1991.
- Franco Berardi, The Soul at Work: From Alienation to Autonomy, Semiotext(e), 2009.
- Rodrick Wallace, Alex Liebman, Luke Bergmann en Robert G. Wallace, “Agribusiness vs. Public Health: Disease Control in Resource-Asymmetric Conflict,” ter publicate voorgelegd, 2020, beschikbaar op https://hal.archives-ouvertes.fr.
- Robert G. Wallace, Kenichi Okamoto en Alex Liebman, “Earth, the Alien Planet,” in Between Catastrophe and Revolution: Essays in Honor of Mike Davis, red. Daniel Bertrand Monk and Michael Sorkin (nog niet uitgebracht).