De geschiedenis van de National Health Service in Groot-Brittannië onthult hoe sluipend het proces van privatisering kan zijn. Het vormt nochtans een rechtstreeks gevaar voor de gezondheid en het leven van patiënten.
Gecommercialiseerde ouderenzorg en zorgverzekeringen, patiënten die een steeds hoger aandeel van de factuur zelf moeten betalen en private verzekeraars die hun kans schoon zien. Het relaas van de fluwelen ontmanteling van de National Health Service onthult hoe sluipend dit proces van privatisering soms kan zijn.
“De regering blijft ontkennen dat ze bezig is de NHS te privatiseren” verklaarde voormalig Labour-secretaris van Gezondheidszorg Frank Dobson in 2006. Toen was nochtans Labour van Tony Blair aan de macht. Met andere woorden: de privatisering van de NHS staat al lang op de agenda. Uit een opiniepeiling in 2013 van YouGov Poll bleek nochtans dat de Britten nog het meest trots waren op hun NHS, meer dan op het Britse leger en het koningshuis. 84% van de Britten wou dat de NHS deel bleef uitmaken van de openbare sector en zelfs 77% van de conservatieve stemmers deelde deze mening. Hoe is het zover gekomen?
De natte droom van Thatcher
Zelfs Margaret Thatcher heeft de privatisering van de NHS nooit aangedurfd. In 1989 stak ze niettemin nog snel van wal met de actie Care in the Community. Alle langdurige zieken moesten verhuizen naar private verzorgingstehuizen. Southern Cross Healthcare alleen opende tussen 1996 en 2011 niet minder dan 750 care homes. De eigenaars der gebouwen verhuurden deze op hun beurt aan verzorgingsfirma’s. Om winsten in de uitbating te realiseren moesten de kosten worden gedrukt, met als gevolg slechte service voor de bewoners en lage lonen voor het personeel. Was er toch verlies, dan ging de rusthuizen gewoon failliet met sluiting tot gevolg. Alleen al in 2011 belandden daardoor 31.000 oudjes op straat. In 1991 sloeg haar opvolger John Major een belangrijke tweede bres in de NHS door de oprichting van de Hospital Trusts. Deze zelfstandige entiteiten mochten met mekaar in concurrentie gaan en zo ontpopte zich binnen de NHS een interne markt. Thatcher had voordien al de broeksriem van het nationale NHS-budget voor de nieuwbouw van ziekenhuizen aangetrokken, wat leidde tot meer en meer bouwvallige staatsziekenhuizen. John Major zag privatisering als de oplossing voor dit probleem. Hij startte het Private Finance Initiative (PFI) op. Om nieuwe ziekenhuizen en scholen te bouwen kregen bouwmaatschappijen een jaarlijks budget ter beschikking. Banken en bouwmaatschappijen waren er als de kippen bij en richtten een consortium op “met tijdelijke en specifieke doeleinden”. Eens afgewerkt, werden de gebouwen verhuurd aan de NHS. Rond die geldpot cirkelden zwermen van advocaten, verzekeringsmakelaars, managers en boekhouders in de hoop een ‘graantje’ van de gulle subsidies mee te pikken. De uitgaven swingden al snel de pan uit maar toch schoten de budgetten voortdurend tekort en dreigden maatschappijen bankroet te gaan. De regering moest nogmaals met 1,5 miljard pond over de brug komen. Het bleek onmogelijk om het correcte kostenplaatje van de bouw van de PFI-ziekenhuizen te becijferen over een periode van 20 jaar. Het totaal werd geschat op een slordige 54,7 miljard pond, maar op het einde van de rit betaalden de belastingbetalers niet minder dan 310 miljard pond. De regering Major had immers contracten aangegaan met een loopduur van 30 jaar. De contracten voor service en onderhoud der gebouwen leggen de NHS absurde regels op met bestraffing bij overtreding. Zo kreeg een ziekenhuis een boete van 333 pond aangesmeerd omdat het zelf een verlichtingslampje had vervangen. Op die manier belandt geld dat bestemd is voor de verzorging van patiënten in de zakken van privé-maatschappijen. Ziekenhuizen moeten meer en meer vechten om niet financieel kopje onder te gaan. In 2012 werd Southern London Healthcare NHS Trust onder curatele geplaatst en stonden ook andere ziekenhuizen op de rand van het faillissement. Generaties lang is de Britse gezondheidszorg daardoor gehypothekeerd. Met het failliet verleden jaar van het Britse aannemersbedrijf Carillion met 43.000 werknemers stopte niet alleen de bouw van ziekenhuizen, maar ook de exploitatie van die ziekenhuizen, van scholen en gevangenissen.
Koopjes bij de NHS
Terwijl de Engelse NHS meer en meer onder controle raakte van private maatschappijen, hebben de NHS van Wales en Schotland hun autonome organisatie weten te behouden. Ook de leidinggevende Health Service werd in Engeland vervangen door de Clinical Commissioning Groups (CCG’s) met een budget van 60 miljard pond. Het scharnier in de nieuwe wetgeving was artikel 75. In naam van de concurrentie moesten alle NHS diensten een aanbesteding uitschrijven “tenzij de CCG-leiding vond dat een leverancier alle diensten alleen kon verzekeren”. Een hoogst eigenaardige regeling. Want zoals het British Medical Journal in 2013 opmerkte: “Hoe kunnen de CCG’s er op voorhand zeker van zijn dat een leverancier alle diensten kan leveren tenzij ze zelf een aanbesteding uitschrijven?”
Door de privatiseringsgolf is “de NHS alleen nog een logo en een melkkoe.”
Al in de begindagen van de regering Blair gaf zijn staatssecretaris van Gezondheidszorg Alan Milburn de toelating om patiënten op kosten van de NHS in private centra te behandelen. In 2011 was Hinchingbrook het eerste ziekenhuis dat geprivatiseerd werd, een PFI-ziekenhuis dat zijn schulden niet meer kon aflossen. Voor de prijs van 1 miljard pond kwam het in handen van Circle Partnership. De kogel was nu door de kerk. In Surrey werden de gezondheidsdiensten voor een bedrag van 500 miljoen pond overgedragen aan Virgin Care. Dat was nog maar klein bier in vergelijking met de verkoop van NHS-diensten in Cambridge en Peterborough voor een bedrag van 1,1 miljard pond. In Cornwall kreeg de firma Serco de organisatie van wachtdiensten van huisartsen toegespeeld. Serco werd nadien veroordeeld wegens ondermaatse dienstverlening en 252 vervalsingen van prestaties. De Conservatieve regering sloot een contract af met Hospital Corporation of America International —tevens een voorname geldschieter van de Conservatieve Partij — voor de behandeling van hersentumorpatiënten. In de East Midlands werd een aanbesteding uitgeschreven van 770 miljoen pond voor de dienst anatomopathologie. In Bristol kwamen de diensten voor geestelijke gezondheidszorg voor de som van 210 miljoen pond in privéhanden. Professor Allyson Pollock van de universiteit van Newcastle trok uit die privatiseringsgolf het besluit dat “de Engelse NHS nog alleen een logo en een melkkoe is.”
Verborgen agenda’s
De privatisering kwam in een stroomversnelling terecht. In de eerste zes maanden van het nieuwe bestuur door de CCG’s werden slechts 4 van de 24 contracten toegekend aan NHS-diensten. De regering besliste bovendien dat NHS-ziekenhuizen tot 50% van hun inkomsten mogen halen uit private activiteiten. In juli 2013 bracht een onderzoek van het British Medical Journal aan het licht dat 1 op 6 ziekenhuizen zijn private sector flink heeft uitgebreid. Een rapport van de financieringsgroep Catalyst uit 2013 spreekt boekdelen. Het stelt dat 20 miljard pond van het totale budget van de Engelse NHS — toen 95,6 miljard pond — zomaar voor het grijpen ligt. Het rapport windt geen doekjes rond haar toekomstplannen en stelt schaamteloos: “Ondanks de vele moeilijkheden groeit het aandeel van de private sector, hetzij betaald door de belastingbetaler, hetzij rechtstreeks door de consument. Onze verwachting is dat de private sector tegen 2020 40% van de diensten in de primaire en secundaire zorg zal verzekeren.”
Maar opeenvolgende Britse regeringen doen er alles aan om deze privatiseringen niet in de kijker te laten lopen van Joe Public. Terwijl nu al meer dan honderd NHS-diensten overgenomen zijn door Virgin Care, worden de patiënten toch niet verwelkomd onder het nieuwe logo van Virgin, maar nog steeds onder het logo van de NHS. Bij overname door eender welke firma bleven de drie letters van NHS telkens behouden. Wat de evolutie nog dramatischer maakt is dat deze uitverkoop van de NHS gepaard gaat met het snoeien in middelen en uitgaven. Tussen 2010 en 2013 werden door de coalitieregering 8.000 bedden geschrapt, gingen 20.000 jobs van de verpleging verloren, terwijl deze regering erop aandrong dat de NHS in 2015 voor 20 miljard pond extra zou besparen. Onder druk van stakingen en betogingen van de juniordokters en verpleegsters beloofde eerste minister Theresa May in 2018 een verhoging van het NHS-budget met 3,4 procent tot 2024. Maar als je bedenkt dat twee derde van de ziekenhuizen met schulden opgescheept zit en de inflatie een deel van de verhoging zal opknabbelen, blijft er waarschijnlijk nog maar weinig geld over voor echte verandering.
Premier Blair gaf de toelating om patiënten op kosten van de NHS in private centra te behandelen.
Dit is natuurlijk allemaal geen toeval. Het is een plan. Theresa May’s staatssecretaris van Gezondheidszorg was Jeremy Hunt. In 2005 pleitte dezelfde Jeremy Hunt — toen eveneens staatssecretaris voor Gezondheidszorg — al openlijk voor de denationalisatie van de NHS. Hij wou ze vervangen door een nationaal verzekeringsmodel. In 2012 werd David Benett benoemd aan het hoofd van Monitor, de NHS regulator, terwijl hij rechtstreeks kwam van een managersfunctie bij McKinsey, een bedrijf met vooral expertise in privatisering en outsourcing. In oktober 2013 kreeg Simon Stevens de leiding van de NHS in handen. Voordien was hij handelsadviseur van eerste minister Tony Blair en nog vroeger gedurende 10 jaar werkzaam in de privéfirma United Health. De NHS wordt op een schoteltje gepresenteerd aan vrijemarktideologen. En door de hele Brexit-saga is er de laatste vier jaar geen enkel echt beleid rond de NHS gevoerd.
De heilige keuzevrijheid van de patiënt
Deze ontmanteling van de NHS is een regelrechte bedreiging voor de gezondheid en zelfs het leven van patiënten. Professor Terence Stephenson van de Academy of Medical Royal Colleges spreekt duidelijke taal: “De competitie destabiliseert complexe, met mekaar verbonden lokale gezondheidsdiensten, vooral ziekenhuizen, met negatieve gevolgen voor de patiënten.” Dokter Kalash Chand verwoordt het als volgt: “De markt wil winst maken, dat is haar filosofie, zo simpel als dat. Als er geen winst te maken valt, dan is ze niet geïnteresseerd. In de sector van de heelkunde kan dit leiden tot een geneeskunde met twee snelheden. Wie het kan betalen zal in private ziekenhuizen geopereerd worden. De meerderheid zal op de aanzwellende wachtlijsten van de NHS-ziekenhuizen belanden.”
De vrijheid van de patiënt om zelf te kiezen wordt als een belangrijk argument voor privatisering naar voor geschoven. Maar deze vrijheid van keuze wordt bepaald door de grootte van je bankrekening. Bovendien zijn het niet de patiënten die voor de uitverkoop van de NHS kiezen.
Privatisering is ook geldverslindend. In een toespraak voor huisartsen nam Sir David Nicholson, uittredend voorzitter van de NHS, geen blad voor zijn mond: “Wij verdrinken in een moeras van competitieregelgeving. Overal kom je mededingingsadvocaten tegen die ons komen vertellen hoe we het moeten doen. Een enorm probleem.” Dokter Kailash Chand gaat nog verder: “We hebben nooit een gezondheidszorg gehad, wij hebben ziekenzorg. Eerder dan zich te kunnen concentreren op het voorkomen van ziekten, moet de NHS zich nu bezighouden met de behandeling van ziektesymptomen.” Die evolutie speelt ook volledig in de kaart van de farmaceutische bedrijven omdat die aanpak erg gericht is op medicatie, zodat de NHS meer en meer de richting uitgaat van medicamenteuze geneeskunde.
De ondergang van de NHS?
Als jonge progressieve artsen in de jaren 80 van de Initiatiefvereniging voor een Progressieve Gezondheidszorg (IVPG) keken we vol afgunst naar de gezondheidszorg in Groot-Brittannië zoals die door een NHS georganiseerd was. De gecentraliseerde organisatie zowel van de eerste lijn als van de ziekenhuisgeneeskunde bood zoveel voordelen tegenover de anarchie van de liberale geneeskunde bij ons. Gezondheidszorg was er een dienst geworden aan de gemeenschap, betaald door de gemeenschap, zoals bijvoorbeeld het onderwijs. Toen in 1945 Labour de verkiezingen won van de Conservatieven onder leiding van Churchill, realiseerde de linkse minister van Gezondheidszorg Nye Bevan zijn droom: op 5 juli 1948 werd een nationale gezondheidsdienst opgericht waarin dokters, verpleegsters, apothekers, tandartsen en optiekers als werknemers samen werkten onder één paraplu. Dat liep niet van een leien dakje. Bevan slaagde erin alle privéziekenhuizen te nationaliseren, doch na een boycot van de doktersvereniging moest hij toegeven dat huisartsen, tandartsen en apothekers als ‘contractors’ werkten en betaald werden naargelang het aantal patiënten. Maar hij realiseerde wel zijn voornaamste principes, nl. gratis geneeskunde betaald door de algemene belastingen en toegankelijk voor alle burgers. Toen Churchill terug aan de macht kwam, voerde hij direct een remgeld van één pond in voor een geneesmiddelenvoorschrift. Nu betaalt een patiënt(e) in Engeland daarvoor al 8,8 pond remgeld. Ook op brillen en tandverzorging rust nu een aanzienlijk remgeld.
De prijs van de bouw van de PFI-ziekenhuizen werd geschat op 54,7 miljard pond. De belastingsbetalers betaalden echter 310 miljard pond.
Ook vandaag nog komt 98,8 procent van het budget van de NHS uit de belastingen en de sociale bijdragen, in 2017 goed voor 122,5 miljard pond. Het bezuinigingsbeleid van de regeringen sinds Thatcher maakt dat vele gebouwen, infrastructuur en medische uitrusting verouderd zijn, dat er een tekort is aan medisch personeel en dat de lonen achterblijven. Het bevriezen van de lonen sinds 2010 zorgt ervoor dat er door de inflatie een reëel loonverlies is opgetreden. Vele Britse verpleegsters en artsen kiezen eieren voor hun geld en migreren naar vooral Australië, de Emiraten, Canada of de Verenigde Staten. Dr. Cliff Man, de voorzitter van de spoedartsen, wees er op dat de laatste jaren 500 spoedartsen vertrokken zijn naar Australië. Minder dokters, minder verpleegsters en meer patiënten. Uit een bevraging van de British Medical Association bleek dat 80 procent van de artsen van mening is dat de kwaliteit en veiligheid van de zorgverstrekking in gevaar is door de besparingspolitiek. Om de tien minuten zien huisartsen een nieuwe patiënt. Vele huisartsen vallen uit door burn-out.
Jaarlijkse uitgaven NHS (in miljarden ponden)
Ook hier kozen de Britse regeringen als oplossing private firma’s die wereldwijd interim-jobs voor dokters en verpleegsters aanbieden (‘locums’ genaamd). Deze komen van over heel de wereld met dikwijls een gebrekkige taalkennis en een minderwaardige opleiding. De waardevermindering van het pond, de strengere asielpolitiek en de negatieve reclame rond Brexit maken dat het aantal nieuwkomers daalt en het aantal vertrekkers stijgt. De verloning van de locums is nochtans veel hoger dan deze van het vaste personeel in loondienst, wat uiteraard ook veel spanningen meebrengt. De interim-firma’s steken 40 pond per aangeleverd uur in de pocket. Maar daarmee is de onderbezetting allesbehalve opgelost. Een studie van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) uit 2011 met gegevens van 21 landen toonde aan dat de NHS draaide met het laagste aantal dokters, verpleegsters en ziekenhuisbedden per capita in de Westerse wereld. Zo daalde het aantal ziekenhuisbedden van 480.000 in 1955 naar 120.000 in 2018. In 2018 bleven 43 procent van de job-advertenties oningevuld: 25 % van de cardiologen, 44 % van de neurologen en 47 % van de oncologen. In de plattelandsziekenhuizen is de toestand dramatisch, want slechts 15 procent van de specialisten gaat daar in op een vacature. Een toename van de kindersterfte in Engeland is een van de nefaste gevolgen van deze evolutie.
De vetpotten van de NHS
De activisten van 38 Degrees en de lobbyisten van Spinwatch verzamelden in 2014 in 48 uur tijd 78.000 handtekeningen voor een petitie die het regeringsdepartement Gezondheidszorg dwong om een gedetailleerd rapport van de uitgaven van de NHS vrij te geven. Daaruit bleek hoezeer de NHS Engeland al vervlochten was met de big business. Zo werd aan Care UK 112 miljoen pond betaald voor ‘diensten aan de NHS’. Uit die gegevens bleek ook dat de draaideur van de NHS ervoor zorgt dat NHS-ambtenaren connecties onderhouden met private firma’s. Zo stapte Ian Dalton, de uitvoerend bestuurder van NHS Engeland, in 2013 over naar de afdeling Gezondheidszorg van British Telecom en sleepte hij het jaar daarop voor 18 miljoen NHS-contracten binnen. De NHS betaalde in dat jaar 56 miljoen pond uit aan allerlei private consultatiebureaus.
Het bevriezen van de lonen sinds 2010 zorgt ervoor dat verpleegsters en artsen emigreren.
Vele van deze adviezen waren controversieel en sommige werden door de huisartsen teruggefloten. De Britse regering slaat de patiënten constant om de oren met alarmerende berichten dat de uitgaven van de NHS de pan uit rijzen, maar een van de eerste vereisten is dat maatregelen worden genomen om de lekkende kranen naar private firma’s toe te draaien. De NHS wordt immers meer en meer een doorgeefluik van gemeenschapsgelden naar private firma’s. Hun bestaansreden is winst maken en wie de sleutel van de kassa van de NHS, die ondertussen in 2017 al meer dan 150 miljard pond bedroeg, mee aan hen geeft, die draagt niet alleen verantwoordelijkheid voor het financiële debacle van de NHS, maar die speelt ook met de gezondheid van het Britse volk.
Bronnen:
Owen Jones, Het establishment, EPO 2016.
Randeep Ramesh, “Spending breakdown reveals how NHS England cash flowed to private firms”, The Guardian, 28 november 2014.
Denis Campbell, “More patients, overstretched doctors – is the NHS facing a winter crisis?”, The Guardian, 27 november 2014.
Denis Campbell, “Hospitals under pressure as ‘bedblocking’ hits record levels”, The Guardian, 28 november 2014.
David Owen, “How to take back the NHS, before it’s too late”, The Guardian, 1 december 2014.
The Times, Rachel Sylvester, 14 en 15 oktober, 2014.
The Observer, 13 oktober 2019.