Artikel

Trumps tarievenoorlog is gevaarlijk, maar komt niet uit de lucht gevallen

Ben Van Duppen

—18 juni 2025

Trumps handelsoorlog wil de VS-hegemonie redden met tarieven. Zo deelt hij de wereld in twee blokken. We moeten niet kiezen voor één ervan, maar voor duurzame ontwikkeling, eerlijke handel met het globale zuiden en het systeem bekampen dat tot deze oorlog leidt.

Op 2 april 2025 schudde president Donald Trump de wereldhandel door elkaar met “ Liberation Day ” : negentig landen zagen zich plots geconfronteerd met nieuwe Amerikaanse importheffingen. Alle import in de Verenigde Staten kreeg een basisbelasting van tien procent, en voor veel landen, waaronder de Europese Unie, kwamen daar nog hogere, landspecifieke tarieven bovenop. Het officiële doel : de Amerikaanse handelsbalans rechttrekken.

Decennia van neoliberale vrijhandel, vaak aangevoerd door de VS zelf, leken plotsklaps voorbij. De schok was wereldwijd voelbaar, vooral in Europa – een trouwe bondgenoot van de VS – dat in 2024 nog een handelsoverschot van bijna 200 miljard euro met de Verenigde Staten kende.1 Politici, onder wie de Italiaanse premier Giorgia Meloni, haastten zich naar Washington.

De financiële markten reageerden heftig : ongeveer 5000 miljard dollar aan beurswaarde verdampte en de S&P 500 verloor meer dan tien procent. De rente op Amerikaanse staatsobligaties steeg fors, en de dollar daalde – duidelijke signalen van tanend vertrouwen in de Amerikaanse economie.

Ben Van Duppen is directeur van de studiedienst van de PVDA. Hij doctoreerde in de kwantumfysica.

Aanvankelijk leek het een waarschuwingsschot. Op 9 april zette de regering-Trump de meeste tarieven voor 90 dagen in de ijskast – met uitzondering van China. Trump pochte op het rechtse sociale mediaplatform Truth Social dat wereldleiders hem smeekten om uitzonderingen : “ They are kissing my ass.”2 Toch speelde wellicht de stijgende rente op de staatsschuld een grotere rol in deze tijdelijke pauze.3

Met China escaleerde het conflict onmiddellijk. De Amerikaanse tarieven stegen tot een ongeziene 145%. Peking reageerde met exportbeperkingen op kritieke grondstoffen, een invoerstop op Amerikaans vloeibaar gas, en tegenheffingen tot 125%. Dit dreigde de economische verwevenheid tussen beide landen abrupt te doorbreken. Voor bedrijven als Apple, dat zijn iPhones grotendeels in China laat assembleren, kunnen de gevolgen immens zijn : een tarief van 145 % zou de handel nagenoeg stilleggen.

Na 38 dagen van gespannen betrekkingen, op 16 mei 2025, kondigde Trump ook voor China een tijdelijke pauze van 90 dagen aan. De tarieven werden verlaagd naar 30 % op Chinese goederen (VS) en 10 % op Amerikaanse goederen (China).4 Op 24 mei dreigde Trump in de lopende onderhandelingen met de EU met een invoerheffing van 50%, mocht Europa zich niet schikken naar de Amerikaanse eisen.

Deze hele episode legt de fundamentele Amerikaanse onzekerheid bloot over de veranderende wereldorde en de opkomst van China. Zelfs het jarenlang heilige principe van vrijhandel wordt opgeofferd om de Amerikaanse hegemonie te proberen bewaren. De financiële markten, normaal cruciaal, speelden dit keer slechts een bijrol. Het IMF verlaagde zijn groeiprognose voor de VS voor 2025 van 2,7 % naar 1,8%, met als verklaring de toegenomen onzekerheid en instabiliteit.5

Zelfs de vrijhandel, ooit een heilig huisje, wordt opgeofferd in een poging de Amerikaanse hegemonie te vrijwaren.

De tijdelijke pauze met China werd door de Europese financiële pers als een diplomatieke overwinning voor Peking geïnterpreteerd.6 Toch blijft de handelsoorlog sluimeren : een minimumtarief van 10 % op alle Amerikaanse import en 30 % op Chinese producten blijft gelden. De nieuwe spanningen met Europa komen daar bovenop. De heersende invoerrechten bevinden zich op het hoogste niveau in decennia en transformeren de wereldeconomie fundamenteel.7

Bij het ter perse gaan van dit artikel was de escalatie met de EU net begonnen. Wanneer u dit leest, kunnen de tarieven opnieuw veranderd zijn. In plaats van te reageren op het nieuws van de dag of de grillen van een Amerikaanse president, willen we in dit artikel nagaan waar deze protectionistische wending vandaan komt, wat de strategische doelstellingen zijn, en hoe Europa zich hiertegen kan positioneren.

Tarieven: terug van weggeweest

Invoertarieven vieren een comeback. Donald Trump, die het woord ‘ tariff ’ ooit het mooiste in de Engelse taal noemde, lijkt te dromen van een terugkeer naar de 19e eeuw : een periode waarin tarieven de Amerikaanse industrie moesten beschermen én de staatskas vullen. Zijn verhaal is eenvoudig en spreekt aan : laat andere landen zoals China betalen, en gebruik dat geld om de Amerikaanse belastingen te verlagen. Die boodschap vindt gehoor bij een deel van zijn achterban, die door de globalisering miljoenen industriële jobs zag verdwijnen.

Hoewel invoertarieven inkomsten opleveren voor de staat, is het de vraag of de Amerikaanse werkende klasse er echt beter van wordt – zeker omdat Trumps belastingverlagingen vooral de allerrijksten en grote bedrijven bevoordelen.

Tarieven zijn op zich niet goed of slecht – het hangt af van de krachtsverhoudingen, de context en het beoogde doel. Die redenering hanteerde Karl Marx al in 1848 in een lezing over vrijhandel en de Engelse graanwetten bij de Democratische Vereniging in Brussel.8 Marx legde uit hoe de afschaffing van invoerrechten in de toenmalige context de arbeidersklasse op korte termijn kon schaden, maar pleitte er toch voor.

Waarom ? Omdat zo de invloed van de landaristocratie zou afnemen ten gunste van de opkomende industriële burgerij – en dat zou de proletarisering en dus de klassenstrijd en de historische ontwikkeling versnellen. Vandaag is de situatie anders, maar de noodzaak om economische politiek te analyseren in functie van krachtsverhoudingen en klassenbelangen blijft. Trump grijpt naar tarieven in zijn industrieel beleid. Zijn voorganger Joe Biden deed het anders, via de Inflation Reduction Act : een massale injectie van subsidies en belastingvoordelen. Beiden met dezelfde drijfveer : industriële productie opnieuw in de VS verankeren.

Tarieven : Wie draait op voor de kosten ?

Invoertarieven klinken als een manier om het buitenland te laten betalen, maar de realiteit is complexer. Wie de echte kosten draagt, hangt af van de krachtsverhoudingen doorheen de hele productieketen.

De eerste in de keten die de rekening gepresenteerd krijgt is de importeur, die in de VS minstens 10 % belasting betaalt op alle import – en 30 % op goederen uit China. Om zijn winstmarges te behouden, zal hij die meerkost proberen door te schuiven. Dat kan op twee manieren : ofwel onderhandelt hij met zijn leverancier over een lagere inkoopprijs, ofwel verhoogt hij zijn verkoopprijs.

Elke volgende schakel – van groothandel tot winkelier – staat voor dezelfde keuze : zelf de meerkost slikken of doorrekenen aan de volgende. Bedrijven met veel marktmacht en weinig concurrentie kunnen de hogere prijs makkelijker doorschuiven naar de consument. Kleinere spelers, zeker wie concurreert met niet-belaste producten, zullen wellicht een deel van de kosten zelf moeten opvangen.

Uiteindelijk is het vaak de werkende klasse die het gelag betaalt. Invoertarieven werken als een regressieve belasting : ze maken consumptiegoederen duurder, wat vooral lagere inkomensgezinnen treft. Die geven immers een groter deel van hun budget uit aan basisgoederen – vaak goedkopere importproducten.

Het Yale Budget Lab berekende dat de bestaande tarieven een gemiddeld Amerikaans gezin jaarlijks 4900 dollar aan koopkracht kosten.9

Sommige bedrijven gebruiken de situatie zelfs om meer te vragen dan nodig – een fenomeen dat bekendstaat als ‘ graaiflatie’. Zo leidde een eerdere tariefverhoging op Chinese wasmachines ertoe dat ook Amerikaanse producenten hun prijzen optrokken en hun winstmarges uitbreidden, ten koste van de consument.10

De vraag wie de tarieven betaalt, draait dus niet alleen om economische logica, maar om machtsverhoudingen – of, zoals een eerdere analyse in Lava het stelde : om klassenstrijd.11

Jobs, geopolitiek en strategische afhankelijkheid : het echte doel ?

De belofte dat tarieven massaal jobs naar de VS zouden terugbrengen, is misleidend. Tarieven kunnen Amerikaanse producenten bevoordelen, maar andere factoren – zoals politieke stabiliteit, infrastructuur en langetermijnvisie – bepalen of bedrijven daadwerkelijk investeren. Bovendien is het onzeker welke sectoren rendabel genoeg zijn om terug te keren. Het is weinig waarschijnlijk dat de productie van alledaagse consumptiegoederen terugkomt. Misschien wel enkele strategische sectoren, zoals de productie van chips. Maar dat vereist hoge investeringen en levert relatief weinig banen op.

De tarieven zorgen dus waarschijnlijk niet voor een golf van herindustrialisering. Maar ze geven de VS wel een nieuw drukkingsmiddel. Ze laten de Amerikaanse regering toe om landen één-op-één onder druk te zetten – bijvoorbeeld om wapens aan te kopen of om mee te stappen in een afschermingspolitiek tegenover China. Het lijkt er dan ook op dat Trumps doel niet zozeer is om industrie terug te halen naar de VS, maar om de wereldwijde toeleveringsketens strategisch te herschikken. Productie moet weg uit China en diens invloedssfeer (zoals Vietnam) en herverdeeld worden naar landen die steviger in het Amerikaanse kamp staan.

Voor sommige strategische sectoren hoopt men de productie wél op eigen bodem te concentreren. De kwetsbaarheid van mondiale toeleveringsketens, blootgelegd tijdens de coronacrisis, maakt dat in een tijd van oplopende spanningen met China noodzakelijk. Zo zijn wapensystemen zoals de F-35 afhankelijk van onderdelen uit meer dan veertien landen. China is op dat vlak veel meer zelfvoorzienend.

Een ander pijnpunt : strategische grondstoffen. Van de vijftig cruciale mineralen die nodig zijn voor defensie, kan de VS er maar één volledig zelf leveren.12 China domineert de wereldwijde productie van ongeveer dertig ervan, en is voor 21 de belangrijkste leverancier van de VS.13 Of Trump hierin zal slagen, is onzeker. De uitdagingen zijn gigantisch – en raken aan een dieper dilemma waar ook zijn voorgangers Obama en Biden mee worstelden : hoe behoud je de Amerikaanse hegemonie en verminder je tegelijk de afhankelijkheid van een geglobaliseerde productieketen ?

Van Amerikaanse dominantie naar geglobaliseerde afhankelijkheid

De huidige Amerikaanse afhankelijkheid van buitenlandse productie is relatief recent. Rond 1950 produceerden de Verenigde Staten bijna de helft van alle industriële goederen wereldwijd. Dat was te danken aan een ongeschonden economie na de Tweede Wereldoorlog en een stevige technologische voorsprong.

Amerikaanse bedrijven als Ford en Coca-Cola overspoelden de heropbouwende Westerse markten. Tegelijkertijd dwong een sterke arbeidersbeweging loonstijgingen af die min of meer gelijke tred hielden met de stijgende productiviteit. Dat voedde zowel de koopkracht als de binnenlandse en internationale afzetmarkten.

China heeft zich actief voorbereid op een intensivering van de handelsoorlog. Via het BRI werden nieuwe afzetmarkten ontwikkeld en handelsrelaties versterkt.

Om die groei te blijven ondersteunen, wilde het Amerikaanse kapitaal af van wereldwijde handelsbarrières. De conferentie van Bretton Woods in 1944, waarin de VS de dominante stem had, legde daarvoor de basis : de dollar werd de spil van de internationale handel en de wereldreservemunt. Tegelijk startte via de General Agreement on Tariffs and Trade (GATT) – de voorloper van de Wereldhandelsorganisatie – een proces van tariefverlagingen dat de globalisering van de productie op gang bracht.

Op die wereldmarkt, gedomineerd door de VS, kende Japan in de jaren 1970 en 1980 een steile opmars. Het land bouwde met een sterk geleide, exportgerichte economie bedrijven op als Toyota en Sony. Die overspoelden de Amerikaanse markt met innovatieve en betaalbare consumptiegoederen. De winsten investeerden ze systematisch in verdere productiviteit. Tegelijk leidde de export tot enorme dollarreserves in Japan. Die vloeiden deels terug naar de VS via investeringen, aankopen van staatsobligaties en overnames van Amerikaanse bedrijven.

Het Japanse handelsoverschot met de VS – omgerekend vandaag meer dan 140 miljard dollar – zorgde voor een afhankelijkheid die politiek onhoudbaar werd. De dollar was in vijf jaar tijd 50 % duurder geworden tegenover de Japanse yen. De Amerikaanse financiële sector profiteerde, maar industriële bedrijven als General Motors, Ford, Caterpillar, IBM en Motorola leden erg onder de dure munt. Exporteren voor hen werd veel te moeilijk, en tegelijk kregen ze in de eigen markt te maken met harde concurrentie.

De roep om een correctie klonk steeds luider. In 1985 dwongen de VS de zogenaamde Plaza-akkoorden af. De G5-landen (VS, Japan, West-Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk) spraken af om gecoördineerd in te grijpen op de valutamarkten en de dollar te laten zakken, vooral ten opzichte van de yen en de Duitse mark. De VS gebruikte daarbij onmiskenbaar ook zijn militaire invloed in West-Europa en Japan als hefboom. Het resultaat : de Japanse exportmachine sputterde, en het land belandde in de ‘ verloren decennia ’ van economische stagnatie en deflatie.

Zo toonde de VS voor het eerst de keerzijde van globalisering : terwijl de financiële elite profiteert van productie in het buitenland, leiden handelstekorten en een dure munt tot onhoudbare problemen in de reële economie.

China: Van wereldwerkplaats tot technologische concurrent

Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 bevond het westerse kapitaal zich in een unieke triomfpositie. Het zocht wereldwijd nieuwe investeringsmogelijkheden. In de jaren 1990 kopieerden de zogenaamde ‘ Aziatische Tijgers ’ (Zuid-Korea, Taiwan, Hongkong, Singapore) met tijdelijk succes het Japanse exportmodel. Maar de echte gamechanger kwam er met China’s toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie in 2001.

China koos voor een sterk geleid industrieel beleid en zette volop in op export en innovatie. Het bruto binnenlands product steeg van 1340 miljard dollar in 2001 naar ruim 19.000 miljard in 2024. In termen van koopkrachtpariteit haalde China de VS zelfs in.14

Aanvankelijk trokken westerse bedrijven massaal naar China, aangetrokken door lage lonen en de groeiende interne markt. Volkswagen was al in de jaren 1980 gestart met joint ventures, zoals ‘ Shanghai Volkswagen’, samen met het Chinese staatsbedrijf SAIC. In ruil voor toegang tot de markt werd van westerse bedrijven verwacht technologie te delen. Dit hadden veel Westerse bedrijven er graag voor over. Die deals bleken lucratief. Voor de multinationals betekende het winst en marktaandeel; voor China betekende het kennisopbouw en industriële ontwikkeling.

De VS is maar voor 1 van de 50 kritische mineralen voor militaire toepassingen zelfvoorzienend, terwijl China de wereldwijde productie van zo’n dertig ervan domineert.

Een combinatie van staatsplanning en interne concurrentie liet bedrijven als Huawei, BYD, Alibaba en Tencent uitgroeien tot wereldspelers. Ze evolueerden van assemblage naar hightech en beconcurreren nu rechtstreeks de grote westerse merken. Het resultaat : een Amerikaans handelstekort met China tussen de 300 en 400 miljard dollar per jaar.15

Trump reageerde al tijdens zijn eerste ambtstermijn. Hij verbood Amerikaanse bedrijven nog samen te werken met Huawei, op dat moment de grootste smartphoneproducent ter wereld. Huawei was toen nog afhankelijk van het Android-besturingssysteem van Google. Door de ban verdween het bedrijf grotendeels van de westerse markten.

Maar Huawei is terug. Het ontwikkelde eigen chips (Kirin), een eigen besturingssysteem (HarmonyOS) en een ecosysteem van slimme apparaten. Het werd ondertussen zelfs marktleider in vouwbare smartphones. Het kan zich meten met Apple. De Amerikaanse sancties versnelden ironisch genoeg de technologische onafhankelijkheid van China.

De handelsoorlog nieuwe stijl: een onzekere uitkomst

De handelsoorlog die Trump vandaag voert, is geen breuk met het verleden, maar een voortzetting ervan met andere middelen. Hij probeert de economische aantrekkingskracht van de Amerikaanse markt, de wereldwijde politieke en militaire invloed van de VS, en de rol van de dollar als wereldreservemunt te gebruiken om China te isoleren en haar opmars af te remmen. Voorlopig zonder volledig succes.

Sinds zijn eerste ambtstermijn bereidt China zich duidelijk voor op deze escalatie. Via het Belt and Road Initiative (BRI) heeft het land nieuwe afzetmarkten ontwikkeld en handelsrelaties versterkt. Zo is zijn export minder afhankelijk gemaakt van de VS. Vandaag gaat ongeveer de helft van de Chinese export naar BRI-landen.16 Slechts 15 % is bestemd voor de VS, goed voor zo’n 3 % van het Chinese bbp. Een volledige breuk met de Amerikaanse markt zou hard aankomen, maar China staat er sterker voor dan in 2018. Het kon kordaat reageren op de Amerikaanse tarieven.

Toen Trump op 16 mei 2025 ook China een tijdelijke tariefpauze van 90 dagen toestond, interpreteerde de Financial Times dat als een overwinning voor Peking. Anders dan Japan in de jaren 1980 lijkt China beter voorbereid en minder afhankelijk. Toch blijft de uitkomst onzeker. De pauze is tijdelijk. Wat er gebeurt als die in augustus afloopt, is moeilijk te voorspellen. Het conflict is een test voor China’s economische autonomie én voor het vermogen van de VS om zijn machtspositie via economische en politieke middelen te behouden.

Europa op een kruispunt

De huidige handelsoorlog bevestigt een structurele verschuiving. Voor het eerst sinds de koloniale driehoekshandel verplaatst het zwaartepunt van de wereldhandel zich weg van de Atlantische ruimte naar de Indo-Pacifische regio. Dat heeft grote gevolgen voor Europa. Economisch en technologisch verliest het continent terrein – niet alleen ten opzichte van de VS, maar ook tegenover China en een groeiend aantal opkomende landen in het Globale Zuiden.

Welke koers moet Europa kiezen ? Binnen het Europese establishment zijn de meningen verdeeld. Een aanzienlijke fractie blijft trans-Atlantisch georiënteerd. Zij hopen de VS-regering mild te stemmen en lijken bereid mee te gaan in de Amerikaanse buitenlandpolitiek, de belangen van Amerikaanse kapitalisten te dienen en het VS-imperialisme ten aanzien van landen in het Globale Zuiden kritiekloos te steunen.

De mogelijke economische gevolgen van zo’n koers blijken uit het recente handelsakkoord tussen de VS en het Verenigd Koninkrijk. Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz noemde het akkoord “ het papier niet waard waarop het geschreven is ”. Volgens hem heeft het VK zich in een slechte deal laten rollen : het moest importtarieven verlagen, kreeg extra heffingen op export naar de VS, en beloofde toekomstige Chinese investeringen te blokkeren – terwijl die welkom zouden zijn om zijn industrie te herstellen na Brexit.

Het antwoord op Trumps protectionisme is dus niet het verdedigen van de oude vrijhandel, maar de uitbouw van een ander soort handel : eerlijk en op gelijke voet.

Tegelijk groeit binnen Europa een ander kamp. Zij erkennen dat de wereld groter is dan de trans-Atlantische as en pleiten voor een sterkere oriëntatie op het Globale Zuiden. Econome Mariana Mazzucato wijst op landen als Brazilië en Zuid-Afrika, die het voortouw nemen in de strijd voor fiscale rechtvaardigheid en klimaatactie. Nu de handelsoorlog wereldwijd economische verhoudingen herdefinieert, ontstaan er mogelijk kansen om uit de Amerikaanse hegemonie te treden.

De handelsoorlog versnelt lopende onderhandelingen : bijvoorbeeld over het EU-Mercosur handelsakkoord met landen uit Zuid-Amerika en over een EU-India-akkoord. Maar met of zonder Trump-tarieven : de kritiek van links op zulke akkoorden blijft geldig. Ze dienen vaak de belangen van multinationals en agro-industrie, ten koste van boeren en werknemers hier en in het Globale Zuiden.

Het antwoord op Trumps protectionisme is niet het verdedigen van de oude vrijhandel, maar het uitbouwen van eerlijke, wederkerige handelsrelaties. Dat vereist multilaterale spelregels die ontwikkelingslanden echt ruimte geven voor industriële opbouw. Tegelijk heeft Europa een industriebeleid nodig dat de koopkracht versterkt, de ongelijkheid bestrijdt en via publieke investeringen een sociale, ecologische omslag mogelijk maakt. Dat is iets dat er via een mix van protectionisme, subsidies en besparingen niet zal komen.

Tot slot moeten we inzien dat de handelsoorlog geen toeval is, maar het gevolg van interne tegenstellingen binnen het kapitalisme. Elke crisis zaait de kiemen voor de volgende. In reactie op dalende winstvoeten delokaliseerde het Amerikaans kapitaal zijn industriële productie naar lageloonlanden.17 De goedkopere producten hielpen de loongroei van de ontwrichte werkende klasse in de VS te beperken. Dit beleid leidde echter tot grote Amerikaanse handelstekorten, hoge staatsschuld en, doordat de koopkracht van de werkende klasse uiteindelijk instortte, tot onhoudbare private schulden – de basis van de financiële crisis van 2008.

China speelde toen een sleutelrol in het wereldwijde herstel, via massale investeringen. Daaruit groeiden de multinationals die nu de Amerikaanse hegemonie ondermijnen. Tegelijk legde de verarming van de Amerikaanse arbeidersklasse het electorale pad open voor Trump. Beide factoren zetten nu geopolitieke spanningen op scherp.

De onvoorspelbare Trump, de handelsoorlog en de huidige geopolitieke instabiliteit zijn geen aberraties van het kapitalisme. Ze zijn een reactie op fundamentele tegenstellingen van het systeem. Deze tegenstellingen zullen onvermijdelijk leiden tot steeds diepere crises. Het antwoord hierop ligt dus niet in het repareren van het systeem dat deze crises veroorzaakt, maar in de fundamentele omwenteling ervan.

Footnotes

  1. Eurostat. “ EU-US Trade in Goods, 2024.” Eurostat News, March 11, 2025. https://ec.europa.eu/eurostat/en/web/products-eurostat-news/w/ddn-20250311-1..
  2. The Guardian. “ ‘ They Are Kissing My Ass’ : Trump Says Countries Are Pleading to Negotiate Tariffs.” Video, April 9, 2025. www.theguardian.com/us-news/video/2025/apr/09/they-are-kissing-my-ass-trump-says
  3. Barrow, Clyde W. “ Trump’s Tariffs and Capital’s Constraints.” Jacobin, April 2025. https://jacobin.com/2025/04/trump-tariffs-capital-trade-constraints.
  4. BBC News. “ Live : Markets React as Trump Pauses Tariffs on China.” BBC News live blog, accessed May 22, 2025. www.bbc.com/news/live/cedy09wq25qt ?post=asset%3A1be0e8fb-19a5-4638-8c97-fb1f5af12226..
  5. Gourinchas, Pierre-Olivier. “ The Global Economy Enters a New Era.” IMF Blog, April 22, 2025. www.imf.org/en/Blogs/Articles/2025/04/22/the-global-economy-enters-a-new-era.
  6. Stewart, Heather. “ Trump Might Claim China Tariff Victory—but This Is Capitulation Day.” The Guardian, May 12, 2025. www.theguardian.com/us-news/2025/may/12/trump-china-tariff-victory-capitulation-day.
  7. Fitch Ratings. “ ‘ Liberation Day ’ Takes US Tariff Rate Back to Level Last Seen in 1909.” Commentary, March 4, 2025. www.fitchratings.com/research/sovereigns/liberation-day-takes-us-tariff-rate-back-to-level-last-seen-in-1909-03-04-2025.
  8. Marx, Karl. “ On the Question of Free Trade.” Speech delivered January 9, 1848. Marxists Internet Archive. www.marxists.org/archive/marx/works/1848/free-trade/index.htm.
  9. The Budget Lab at Yale. “ Where We Stand : The Fiscal, Economic, and Distributional Effects of All U.S. Tariffs Enacted in 2025 Through April 2.” The Budget Lab at Yale, April 2, 2025. https://budgetlab.yale.edu/research/where-we-stand-fiscal-economic-and-distributional-effects-all-us-tariffs-enacted-2025-through-april.
  10. Flaaen, Aaron B., Ali Hortaçsu, and Felix Tintelnot. “ The Production Relocation and Price Effects of U.S. Trade Policy : The Case of Washing Machines.” NBER Working Paper 25767, April 2019. www.nber.org/papers/w25767.
  11. Van Duppen, B. “ Inflatie of Geen Inflatie : Het Is de Klassenstrijd Die Bepaalt Wie Betaalt.” Lava, n.d. https://lavamedia.be/inflatie-of-geen-inflatie-het-is-de-klassenstrijd-die-bepaalt-wie-betaalt/.
  12. United States Government Accountability Office. Critical Minerals : Status, Challenges, and Policy Options for Recovery from Nontraditional Sources. GAO-24-106395. Washington, DC, July 2024. www.gao.gov/assets/gao-24-106395.pdf..
  13. National Mining Association. “ China Minerals Dominance a Persistent Threat to U.S. Economy, USGS Report Shows.” Press release, January 31, 2025. https://nma.org/2025/01/31/china-minerals-dominance-a-persistent-threat-to-u-s-economy-usgs-report-shows/.
  14. Economics Insider. “ Comparing US and China GDP Numbers.” Accessed May 22, 2025. https://economicsinsider.com/comparing-us-and-china-gdp-numbers.
  15. Palmer, Doug. “ Trump’s Nemesis, the US Trade Deficit, Hit Record High in 2024.” POLITICO, February 5, 2025. www.politico.com/news/2025/02/05/trump-trade-deficit-2024-00202569.
  16. Xinhua News Agency. “ China’s Foreign Trade Hits New High in 2024.” Belt and Road Portal, January 14, 2025. https://eng.yidaiyilu.gov.cn/p/0LVGFMA8.html..
  17. Roberts, Michael. “ Geonomics, Nationalism and Trade.” Michael Roberts Blog, May 13, 2025. https://thenextrecession.wordpress.com/2025/05/13/geonomics-nationalism-and-trade/..