Ondanks de grote inspanningen van de dekolonisatiebewegingen hebben westerse economische belangen uiteindelijk de Afrikaanse politiek naar hun hand gezet. Dat Afrika nu weigert mee te stappen in de Nieuwe Koude Oorlog, suggereert dat een andere wereld mogelijk is.
Tijdens de Veiligheidsconferentie van München vorige maand kreeg de Namibische premier Saara Kuugongelwa-Amadhila de vraag waarom haar land zich had onthouden van stemming over een resolutie van de Algemene Vergadering van de VN die Rusland veroordeelde voor de oorlog in Oekraïne. Kuugongelwa-Amadhila, econome en sinds 2018aan het hoofd van de regering, gaf geen krimp. “Wij ijveren voor een vreedzame oplossing van dat conflict”, zei ze, “zodat heel de wereld en alle middelen van de wereld kunnen gericht worden op de verbetering van de omstandigheden van de mensen wereldwijd, in plaats van te worden besteed aan wapens, het doden van mensen en het daadwerkelijk creëren van vijandelijkheden.”1 Het geld voor wapens, vervolgde zij, “zouden we beter gebruiken voor de verdere ontwikkeling in Oekraïne, Afrika, Azië, op nog andere plaatsen, en in Europa zelf, waar veel mensen het moeilijk hebben”.
Ballast van de geschiedenis
Zowat heel het Afrikaanse continent is het daarmee eens. In september sloot Macky Sall, president van Senegal en voorzitter van de Afrikaanse Unie, zich aan bij de oproep om via onderhandelingen tot een overeenkomst te komen.2 Hij merkte daarbij op dat Afrika lijdt onder de gevolgen van de door sancties veroorzaakte inflatie van de voedsel- en brandstofprijzen, en tegelijk wordt meegesleurd in het conflict dat de Verenigde Staten met China hebben uitgelokt. “Afrika”, zei hij, “heeft genoeg geleden onder de ballast van de geschiedenis… het wil niet de voedingsbodem zijn van een nieuwe Koude Oorlog, maar veeleer een pool van stabiliteit en kansen die openstaat voor al zijn partners”.
De “ballast van de geschiedenis” en zijn verschijningsvormen zijn bekend: de verwoesting door de Atlantische slavenhandel, de verschrikkingen van het kolonialisme, de wreedheid van apartheid en een permanente schuldencrisis, veroorzaakt door de neokoloniale financiële structuren. Terwijl het kolonialisme de Europese naties verrijkte en hun industriële vooruitgang stimuleerde, werd het Afrikaanse continent door datzelfde kolonialisme gereduceerd tot leverancier van grondstoffen en consument van afgewerkte producten. De handelsvoorwaarden duwden de landen in een spiraal van schulden en afhankelijkheid. Pogingen om die toestand te doorbreken — o.a. door de voormalige presidenten Kwame Nkrumah van Ghana of Thomas Sankara van Burkina Faso — leidden tot staatsgrepen met de zegen van het Westen. Technologische ontwikkeling ten dienste van sociale vooruitgang werd onmogelijk gemaakt.
Eind 2022 was de totale buitenlandse schuld in de landen ten zuiden van de Sahara opgelopen tot 789 miljard dollar, het dubbele van tien jaar geleden en 60% van het bbp van het continent.
Vandaar dat meer dan een derde van de Afrikaanse bevolking ondanks de immense natuurlijke en minerale rijkdom en menselijke capaciteit, nu onder de armoedegrens leeft. Dat aantal is bijna negen keer het mondiale gemiddelde. Eind 2022 was de totale buitenlandse schuld in de landen ten zuiden van de Sahara opgelopen tot een recordbedrag van 789 miljard dollar, het dubbele van tien jaar geleden en 60% van het bbp van het continent.
In de vorige eeuw waren Nkrumah en Walter Rodney de belangrijkste critici van die koloniale dynamiek. Toch zijn er maar weinig hedendaagse wetenschappers die voortbouwen op hun erfenis. Daardoor ontbreekt vaak de conceptuele helderheid die nodig is om de huidige fase van het neokolonialisme te doorgronden. De kernbegrippen van dit systeem — “structurele aanpassing”, “liberalisering”, “corruptie”, “goed bestuur” — worden door de westerse instellingen opgelegd aan de Afrikaanse omstandigheden. Maar zoals blijkt uit de verklaringen van Sall en Kuugongelwa-Amadhila, hebben de recente conjuncturele crises — de COVID-19-pandemie, de oorlog in Oekraïne, de toenemende spanningen met China — de aandacht gevestigd op de groeiende politieke kloof tussen de westerse en Afrikaanse landen. Terwijl de eerste zich halsoverkop in een groot machtsconflict met angstaanjagende nucleaire risico’s hebben gestort, vrezen de laatste dat al dat oorlogsgestook hun ontwikkelingsvooruitzichten nog verder zal verzwakken.
Nauwere banden met China
Naarmate de Afrikaanse landen zich van de Atlantische mogendheden hebben afgekeerd, hebben veel van hen de banden met China aangehaald. Tegen 2021 hadden 53 landen op het continent zich aangesloten bij het Forum on China–Africa Cooperation (FOCAC — Forum voor samenwerking tussen China en Afrika), dat de handels- en diplomatieke betrekkingen moet verbeteren. In de afgelopen twee decennia is de bilaterale handel jaarlijks toegenomen van 10 miljard dollar in 2000 tot 254,3 miljard dollar in 2021. Daardoor is de Volksrepubliek China nu de belangrijkste handelspartner van de meerderheid van de Afrikaanse landen. Op de achtste conferentie van de FOCAC kondigde China aan dat het tegen 2025 voor 300 miljard dollar aan afgewerkte producten uit Afrikaanse landen zou invoeren en de tariefvrije handel zou uitbreiden. Later zou het land afstand doen van de invoerheffingen op 98% van de belastbare goederen uit de twaalf minst ontwikkelde Afrikaanse landen.
In de nasleep van het kolonialisme wordt de overzeese handel van Afrika nog altijd sterk gefinancierd met schulden. Er worden vooral onbewerkte grondstoffen uitgevoerd maar eindproducten ingevoerd. China wil met zijn investeringen in Afrika zijn rol in de mondiale grondstoffenketen versterken. Daarnaast is het voor de Chinezen van groot politiek belang Afrikaanse steun te verwerven voor hun buitenlandbeleid (bijvoorbeeld met betrekking tot Taiwan).
De bilaterale handel tussen China en Afrika is jaarlijks toegenomen van 10 miljard dollar in 2000 tot 254,3 miljard dollar in 2021.
Meerdere Chinese financiële instellingen hebben ook aanzienlijke leningen verstrekt voor Afrikaanse infrastructuurprojecten, die kampen met een jaarlijks tekort van meer dan 100 miljard dollar. De vooruitgang van China op het gebied van kunstmatige intelligentie, biotechnologie, groene technologie, hogesnelheidstreinen, kwantumcomputers, robotica en telecommunicatie is aantrekkelijk voor Afrikaanse staten. En dit omdat zij voor hun nieuwe industriële strategieën — zoals de ontwikkeling van de African Continental Free Trade Area (AfCFTA — de Afrikaanse continentale vrijhandelszone) — afhankelijk zijn van de overdracht van technologie. De voormalige president van Senegal Abdoulaye Wade schreef in 2008: “De Chinese aanpak is gewoon beter afgestemd op onze behoeften dan de trage en soms neerbuigende postkoloniale benadering van Europese investeerders, donororganisaties en niet-gouvernementele organisaties.”3 Tal van landen die nog altijd verstrikt zitten in de schuldenval van het IMF, denken er zo over. Gezien de recente afname van de westerse directe buitenlandse investeringen op het continent is dit nog belangrijker geworden.
De tegenzet van de VS
Zoals verwacht heeft Washington negatief gereageerd op de nauwere banden tussen Afrika en China. Vorig jaar publiceerde de VS een document over zijn strategie met betrekking tot de regio ten zuiden van de Sahara.4 In tegenstelling tot wat de VS zelf omschrijft als zijn “op hoge normen, waarden en transparantie gebaseerde investeringen”, worden de Chinese investeringen weggezet als een poging om “de op regels gebaseerde internationale orde uit te dagen, zijn eigen beperkte commerciële en geopolitieke belangen te bevorderen, transparantie en openheid te ondermijnen en de betrekkingen van de VS met de Afrikaanse volkeren en regeringen te verzwakken”. Om dergelijke “schadelijke activiteiten” tegen te gaan, hoopt de VS het strijdtoneel te verleggen van handel en ontwikkeling, waar China in het voordeel is, naar militarisme en informatieoorlogvoering, waar de VS nog altijd oppermachtig is.
In 2007 heeft de VS het Africa Command (AFRICOM) opgericht en in de daaropvolgende vijftien jaar 29 militaire bases gebouwd doorheen het hele continent, als onderdeel van een netwerk dat minstens 34 landen omvat. De doelstellingen van AFRICOM zijn onder meer “de bescherming van de belangen van de VS” en “de handhaving van de superioriteit over concurrenten”.5 AFRICOM wil de “interoperabiliteit” tussen de Afrikaanse legers en de special operation forces van de VS en de NAVO optimaliseren. De oprichting van militaire bases en verbindingskantoren met Afrikaanse legers is voor de VS de belangrijkste hefboom om zijn gezag tegen China te doen gelden. In 2021 schreef Stephen Townsend, een generaal van AFRICOM, dat de VS “het zich niet langer kan veroorloven de economische kansen en strategische gevolgen die Afrika belichaamt en die door concurrenten als China en Rusland worden erkend, te onderschatten”.6
De VS hoopt het strijdtoneel te verleggen van handel en ontwikkeling, waar China in het voordeel is, naar militarisme en informatieoorlogvoering, waar de VS nog altijd oppermachtig is.
Tegelijk heeft de VS het gaspedaal van zijn propagandacampagne op het continent stevig ingedrukt. Met de COMPETES Act, in maart 2022 door de Senaat goedgekeurd, kwam 500 miljoen dollar vrij voor het US Agency for Global Media. Het maakte deel uit van een poging om “desinformatie” uit de Volksrepubliek China te bestrijden. Enkele maanden later circuleerden in Zimbabwe berichten dat de VS-ambassade aldaar educatieve workshops had gefinancierd die journalisten aanmoedigden hun kritische pijlen te richten op de Chinese investeringen. De plaatselijke organisatie die bij de programma’s betrokken is, wordt gefinancierd door de Information for Development Trust, die op haar beurt gefinancierd wordt door de National Endowment for Development van de VS-regering.
Interventies en destabilisering
Het behoeft geen betoog dat de westerse militarisering van Afrika in de afgelopen tien jaar niets heeft opgeleverd voor de bevolking. Eerst was er de rampzalige oorlog van 2011 in Libië, waar de NAVO de aanzet gaf tot een regimewissel. Daarbij vielen honderden burgerslachtoffers en werd belangrijke infrastructuur vernietigd, o.a. het grootste irrigatieproject ter wereld, dat 70% van al het zoet water in Libië leverde. In het kielzog daarvan flakkerden de conflicten in het Sahelgebied weer op, vaak aangewakkerd door nieuwe actievormen van milities, piraterij en smokkel. Kort daarna ging Frankrijk zich moeien in Burkina Faso en Mali. In plaats van de puinhoop van de westerse oorlog in Libië op te ruimen werd de Sahel verder gedestabiliseerd en konden jihadistische groeperingen de hand leggen op grote stukken land. Die Franse militaire interventies hebben de onveiligheid niet verminderd. Op de Global Terrorism Index gingen beide landen de dieperik in: van 2011 tot 2021 ging Burkina Faso van de 113e naar de 4e plaats en Mali van de 41e naar de 7e. Ondertussen zet de VS zijn decennialange interventie in Somalië voort, wat de lokale conflicten heeft ge-internationaliseerd en de gewelddadige extremistische facties versterkt.
In plaats van de puinhoop van de westerse oorlog in Libië op te ruimen werd de Sahel verder gedestabiliseerd en konden jihadistische groeperingen de hand leggen op grote stukken land.
Het recente vertrek van de Franse troepen uit delen van de Sahel heeft de omvang van de westerse militaire operaties in de regio nauwelijks verminderd. De VS behoudt zijn belangrijke bases in Niger7 en heeft nu ook een militaire voet aan de grond in Ghana.8 Daarnaast heeft Washington onlangs aangekondigd dat het zijn “permanente aanwezigheid” in Somalië zal handhaven.9 Het is duidelijk dat de ‘Silencing the Guns’-campagne van de Afrikaanse Unie voor een conflictvrij Afrika tegen 2030 nooit werkelijkheid kan worden zolang de westerse staten hun patroon van bloedige interventies voortzetten en wapenbedrijven enorme winsten opstrijken met de verkoop van wapens aan overheden en andere actoren.
Terwijl de Afrikaanse militaire uitgaven tussen 2010 en 2020 omhoogschoten (met 339% in Mali, 288% in Niger en 238% in Burkina Faso), werd geleidelijk een vicieuze cirkel van militarisme en onderontwikkeling geconsolideerd. Hoe meer geld er aan wapens wordt besteed, hoe minder middelen beschikbaar zijn voor infrastructuur en ontwikkeling. Hoe minder geld aan ontwikkeling wordt besteed, hoe meer gewapend geweld er dreigt uit te breken en hoe luider de roep om meer militaire uitgaven klinkt.
Een nieuwe wereldorde?
Dit jaar is het 60 jaar geleden dat de Organisation for African Unity (OAU), de voorganger van de Afrikaanse Unie, werd opgericht. Op de openingsconferentie van de OAU in 1963 waarschuwde de Ghanese president Nkrumah de leiders dat de organisatie, om economische integratie en stabiliteit te bereiken, een uitgesproken politieke organisatie moest zijn, gemotiveerd door een duidelijk en consequent anti-imperialisme. “Afrikaanse eenheid”, zo zei hij, “is bovenal een politiek koninkrijk dat alleen met politieke middelen kan worden bekomen. De sociale en economische ontwikkeling van Afrika kan alleen plaatsvinden binnen het politieke koninkrijk, niet andersom.”10 Ondanks de inspanningen van de dekolonisatiebewegingen hebben de economische belangen — in de eerste plaats die van de westerse multinationale ondernemingen en hun lakeien bij de overheid — uiteindelijk de politiek overheerst. Gaandeweg werd de Afrikaanse eenheid uitgehold en daarmee de soevereiniteit en waardigheid van het Afrikaanse volk.
Het is goed mogelijk dat de visie van Nkrumah in 2023 nog lang niet zal gerealiseerd zijn. Maar zijn stelling dat “geen enkele onafhankelijke Afrikaanse staat vandaag de dag in zijn eentje een kans heeft om een onafhankelijke koers van economische ontwikkeling te varen”, is nog altijd actueel. Ondanks enkele nobele pogingen, zoals de resolutie van 2016 om buitenlandse militaire bases te verbieden, is de Afrikaanse Unie er tot dusver niet in geslaagd zich te bevrijden uit de neokoloniale dwangbuis. Maar dat het continent weigert om de lijn van de Nieuwe Koude Oorlog te volgen — getuige daarvan de oproepen tot vredesonderhandelingen in Oekraïne en de herinrichting van het netwerk van internationale partners — suggereert dat een andere wereldorde mogelijk is: een wereldorde waarin Afrika niet langer in de greep is van het “verenigde Westen”.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk in New Left Review‘s “Sidecar”-column.
Footnotes
- “”The bottom line is that this money that is used to buy weapons to enable Russia and Ukraine to kill one another could be better utilised to promote development – in Ukraine, Africa, Asia, and in Europe itself.””, Twitter, 22 februari 2023.
- “77th Session of the United Nations General Assembly address by H.E. Macky Sall, President of the Republic of Senegal, Current Chairman of the African Union”, African Union, 20 september 2022.
- Abdoulaye Wade, “Time for the west to practise what it preaches”, Financial Times, 23 januari 2008.
- “U.S. STRATEGY TOWARD SUB-SAHARAN AFRICA”, Het Witte Huis, augustus 2022.
- “History of U.S. Africa Command”, United States Africa Command.
- “2021 Posture Statement to Congress”, United States Africa Command, 2021.
- Vijay Prashad, “The New Cold War Deepens in Africa Using Jihadism and Terrorism as the Excuse”, People’s Democracy, 1 januari 2023.
- “Why does the United States have a military base in Ghana?”, People’s Dispatch, 15 juni 2022.
- Elizabeth Schmidt, “Persistent Presence”, 1 juni 2023.
- “SPEECHES & STATEMENTS MADE AT THE FIRST ORGANIZATION OF AFRICAN UNITY (O.A.U) SUMMIT”, African Union, mei 1963.