Artikel

“Onverbeterlijke fascisten aan de macht”

Gerhard Feldbauer

—23 juni 2023

Georgia Meloni belichaamt Mussolini’s erfenis. Zowel zijzelf als haar collega’s sluiten zich aan in zijn traditie. Het Europese establishment lijkt dit geen zorgen te baren.

Het Palazzo della Civiltà Italiana, begonnen onder Mussolini in 1938 | Shutterstock

Het najaar van 2022 werd gekenmerkt door een schokkende gebeurtenis voor Italianen die zichzelf als antifascist zien. Bij de vervroegde parlementsverkiezingen van 25 september kwam de fascistische alliantie van Georgia Meloni’s Fratelli d’Italia (FdI) met Matteo Salvini’s racistische Lega en ex-premier Silvio Berlusconi’s Forza Italia (FI) op de eerste plaats met zo’n 43% van de stemmen. FdI werd met 25,99% de grootste partij, gevolgd door Lega met 8,7% en FI met 8,11% van de stemmen.

Gerhard Feldbauer is historicus en journalist. Hij publiceerde verschillende werken over politieke strijd in Vietnam en Italië, waaronder recentst Die Resistenza: Italien im Zweiten Weltkrieg, Papyrossa, Köln, 2014.

De secretaris van de Vijfsterrenbeweging (M5S), ex-premier Giuseppe Conte, ging niet akkoord met het standpunt van de leider van de sociaaldemocratische Partito Democràtico (PD), Enrico Letta, om Oekraïne te steunen tot aan de overwinning op Rusland. Daardoor wilde deze laatste geen kiesalliantie aangaan, wat de fascistische verkiezingsoverwinning in de hand werkte. PD haalde de tweede plaats met 19,07%, M5S kreeg 15,4% van de stemmen.

Geschiedenis van het Italiaanse fascisme

Het voormalige hoofd van de ECB, Mario Draghi, die sinds januari 2021 aan het hoofd stond van een zogenaamde “nationale eenheidsregering” van PD, M5S, FI en Lega, had een nederlaag geleden bij de vertrouwensstemming in juli en stapte op. President Sergio Mattarella ontbond daarop het parlement en vervroegde verkiezingen gepland voor 25 september, in plaats van in het voorjaar van 2023. Georgia Meloni, die geen deel uitmaakte van Draghi’s regering en zich vanaf het begin ertegen had verzet, kondigde haar kandidatuur aan om “de natie te leiden”. Terwijl zij tot dan toe openlijk haar steun uitsprak voor de erfenis van het fascisme van Mussolini, herriep zij dit standpunt voor haar benoeming tot minister-president door te beweren dat zij “nooit met het fascisme heeft gesympathiseerd” en “nooit sympathie of waardering heeft gevoeld voor antidemocratische regimes. Voor geen enkel regime, ook niet voor het fascisme”.

De feiten spreken voor zich. De Fratelli d’Italia zijn in 2012 voortgekomen uit de Movimento Sociale Italiano (MSI), een in december 1946 opgerichte partij als opvolger van Mussolini’s Partito Nazionale Fascista. Om haar oorsprong te verbergen, doopte MSI zich in 1994 om tot Alleanza Nazionale (AN) toen Berlusconi haar opnam in zijn Forza-regering. Giorgio Almirante, gekozen tot nationaal secretaris van MSI, was eerder staatssecretaris van zijn belangrijkste rassenideoloog “Duce”, en ondertekende een “genocidedecreet” tegen verzetsstrijders. Het congres sprak zijn steun uit voor het fascistische partijprogramma van 1919 en de voortzetting van zijn “sociale missie in de ononderbroken historische continuïteit”. Almirante hield tot zijn dood in 1988 aan dat standpunt vast en gaf het door aan zijn opvolgers.

De Fratelli d’Italia zijn in 2012 voortgekomen uit de Movimento Sociale Italiano (MSI), een in december 1946 opgerichte partij als opvolger van Mussolini’s Partito Nazionale Fascista.

Valerio Borghese, de commandant van de beruchte Decima Flottiglia MAS, het 10de torpedobootflottielje dat werd ingezet in de strijd tegen de verzetsstrijders, werd gekozen tot erevoorzitter. Hij werd in 1950 door een Italiaanse rechtbank voor oorlogsmisdaden veroordeeld voor minstens 800 moorden op verzetsstrijders, maar kreeg daarna op aandringen van de VS onmiddellijk gratie. In december 1970 wilde hij samen met hoge officieren via een gewapende staatsgreep de constitutionele orde omverwerpen en opnieuw een fascistisch regime instellen.

In 1992 sloot Meloni zich in navolging van haar moeder Anna Paratore, die lid was van de MSI, op 28 oktober aan bij het Jeugdfront, waar de toekomstige kaderleden van de partij van Mussolini’s opvolgers worden gevormd. In 2000 nam zij de leiding van het front over: op de 70ste verjaardag van Mussolini’s mars naar Rome. In de hoofdstad trokken die dag 10.000 fascisten door de straten, waaronder jongeren in T-shirts met de beeltenis van Mussolini. Zij brachten fascistische groeten en riepen “Duce, Duce” en “Viva il Fascismo”. ‘s Avonds kwamen 1200 verdienstelijke partijkameraden en veteranen van de beweging, onder wie de weduwe van Almirante, bijeen voor een banket met Gianfranco Fini, Almirantes opvolger sinds 1987. De nieuwe “Duce” riep uit: “We kijken naar de toekomst, maar we houden vast aan onze wortels”. Hij verklaarde: “Alleen dankzij Mussolini viel Italië in 1922 niet ten prooi aan het communisme”.1

Toen Assunta Almirante dertig jaar later overleed, toonde Meloni haar trouw aan Mussolini’s onvervalste erfenis. Zij woonde haar begrafenis bij in de Basiliek van Santa Maria in Montesanto op het Piazza del Popolo in Rome, samen met talrijke vooraanstaande fascisten van haar FdI, die “de Romeinse groet” brachten aan de kist. Volgens de Milaanse krant Corriere della Séra bracht de leidster van de FdI hulde aan de vrouw van de MSI-oprichter door haar “een pijler van het historisch geheugen van Italiaans rechts” te noemen. Vervolgens verklaarde ze: “Ik heb een luchtige relatie met het fascisme.”

Vanaf mei 1994 maakte Meloni de door Berlusconi gevormde regering met MSI en Lega mee. De krant Il Manifèsto noemde deze coalitie op 15 mei een “zwarte regering van fascisten en monarchisten, Lega-mensen en christendemocratisch schroot, industriëlen, advocaten en managers van Fininvest”.2 MSI-leider Fini vierde de “Duce” als de “grootste staatsman van de eeuw”. Oud-fascist Pino Rauti, de nummer twee van de beweging, herinnerde eraan dat “achter ons de mars op Rome ligt, het corporatisme, de Tweede Wereldoorlog tegen de plutocratieën, de Repùbblica Sociale”.3 Rauti noemde dit “duurzame waarden, (…) een culturele en programmatische opslagplaats waaruit we putten”.4

Nadat Berlusconi op een EU-top in Göteborg aankondige dat hij Italië zou “bevrijden” van communisten en ex-communisten (sociaaldemocratisch links), liet hij tijdens de G8-top in Genua in juli 2001 zien hoe hij dit wilde verwezenlijken. Tijdens de top werden meer dan 600 demonstranten gearresteerd en in “detentiecentra” ondergebracht. Een carabinieri doodde de student Carlo Giuliani vanuit een jeep met een welgemikt schot. Meer dan 300 mensen werden bloedig in elkaar geslagen, 54 van hen werden gemarteld in een carabinierikazerne, waar afbeeldingen van Hitler en Mussolini aan de muur hingen, terwijl ze gedwongen werden om “Viva il Duce” te roepen.

De voorzitter van de Italiaanse anti-AIDS-liga, Vittorio Agnoletto, zei dat wat in Genua was gebeurd, leek op het soort operatie dat in Chili onder Pinochet plaatsvond. Bodo Zeuner van de Vrije Universiteit van Berlijn waarschuwde: “Als politieagenten het zich permitteren om midden in de nacht politiek ongeweste mensen aan te vallen en hen het ziekenhuis in te slaan, zoals gebeurde in Genua, dan zijn we slechts één stap verwijderd van de martelkelders zoals die van de SA in het Duitsland van 1933”. Nobelprijswinnaar voor de literatuur Dario Fo sprak van een “vestiging van het fascisme”, Umberto Eco van een erfenis van het “ergste fascisme”. Schrijvers en andere culturele figuren zoals Luigi Malerba, Angelo Bolaffi, Silvia Ballestra, Nanni Moretti en Stefano Benni hebben zich aangesloten bij zo’n 200 bekende intellectuelen die een oproepondertekenden (waartoe het initiatief was genomen door Gian Mario Anselmi en Alberto Asor Rosa) om “de fundamentele vrijheden van de democratie en het burgerlijk leven” te verdedigen.5

Toen Meloni haar kandidatuur voor het premierschap aankondigde, verklaarde ze dat ze “terug zou keren naar de doelstellingen van centrumrechts”.6 Dit betekent niets anders dan dat zij van plan is een soortgelijk regime van onderdrukking van het verzet in te stellen.

Om een centrumlinkse regering ten val te brengen kocht Berlusconi een senator om met drie miljoen euro, waarmee hij hem zo ver kreeg om naar zijn kant over te stappen.

Tegelijkertijd hoeft zij hier (voorlopig althans) geen terreur voor in te zetten zoals Berlusconi die in Genua uitoefende. Want, zoals de bekroonde Sardijnse schrijfster Michela Murgia, medeoprichtster van het “Initiatief voor de redding van vluchtelingen in nood”, opmerkte, vindt de “overgang” naar het fascisme tegenwoordig niet meer plaats door “klassiek wapengeweld”, maar “door het manipuleren van de democratische instrumenten”. Hiermee kan men “een heel land fascistisch maken zonder ook maar één keer het woord “fascisme” in de mond te nemen”. Dit verwijst naar de regel van de “videocratie”, die door Berlusconi is ingesteld en door Salvini is geperfectioneerd, in het digitale tijdperk op Facebook, Instagram, Twitter en in talkshows. En de mainstream media zetten dit voort met hun dagelijkse stereotiepe berichten over Meloni’s verwachte verkiezingsoverwinning.

Van 2006 tot 2008 werd het bewind van Berlusconi onderbroken door een centrumlinkse regering onder leiding van de christendemocraat Romano Prodi. Om hem ten val te brengen kocht Berlusconi een senator van Prodi’s coalitie om met drie miljoen euro, waarmee hij hem zo ver kreeg om naar zijn kant over te stappen. In 2015 werd hij door een rechtbank in Napels in eerste aanleg veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf. Op 1 augustus 2013 was hij in laatste aanleg al veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf voor belastingfraude tijdens zijn ambtstermijn. De 77-jarige heeft deze straf in 2014 vanwege zijn leeftijd kunnen omzetten in een jaar sociale dienst. Nog voor zijn aftreden was zijn naaste vertrouweling, senator Marcello Dell’Utri, in tweede aanleg veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf wegens medeplichtigheid met de maffia. Ook kwam aan het licht dat Berlusconi in de jaren zeventig de maffiabaas Vittorio Mangano als conciërge in dienst had genomen in zijn Villa San Martino in Arcore nabij Milaan.

Huidig beleid

In deze corrupte regering, die Berlusconi in 2008 opnieuw vormde met AN en Lega, trad Georgia Meloni aan als minister van Jeugd en Sport. Zij zetelde in het kabinet samen met Umberto Bossi, destijds Lega-leider, en haar huidige ministers Roberto Calderoli en Roberto Maroni. In de verkiezingscampagne riep Lega op tot het opsluiten van illegale immigranten in kampen, terwijl Bossi zei dat het helaas “gemakkelijker is ratten uit te roeien dan zigeuners”.7 Meloni had, om haar latere uitspraak te parafraseren, een “luchtige relatie” met deze “zigeuneruitroeier” en zijn handlangers, en ze bleef met hen deel uitmaken van de regering tot aan de val van Berlusconi in november 2011. Toen Roberto Maroni in november 2022 overleed, noemde zij deze racist “een vriend” en “een van de meest bekwame mensen die ik in mijn leven heb ontmoet”.8

De FdI-leidster, die tegenwoordig haar sociale betrokkenheid en pleidooi voor rechtvaardigheid verkondigt, ging protestloos mee in het beleid van Berlusconi, die volgens het Milanese tijdschrift Espresso “persoonlijke belangen boven die van de staat stelde”, een “inefficiënt en onverantwoordelijk bestuur” voerde en volgens de toenmalige FIAT-voorzitter en Agnelli-erfgenaam Luca Cordero di Montezemolo schuldig was aan het faillissement van het land en “de ongekende crisis van de staat”.9

Meloni had er ook geen bezwaar tegen dat in 2012 in de gemeente Affile in Lazio, aan de rand van de hoofdstad, een gedenkteken werd opgericht in het geboortehuis van Mussolini’s oorlogsminister maarschalk Rodolfo Graziani. Die was onder meer verantwoordelijk voor de barbaarse slachtingen van tienduizenden Ethiopiërs in 1937 en als oorlogsminister voor de gepleegde oorlogsmisdaden in de Republiek van Salò. Hieraan moet worden toegevoegd dat Meloni daarmee opnieuw de barbaarse oorlog en de genocidale misdaden van Mussolini en zijn regime onderschreef.

Zoals historicus Gerhard Schreiber opmerkte, werden in de Republiek van Salò – de gevallen verzetsstrijders en reguliere soldaten niet meegerekend – dagelijks 165 kinderen, vrouwen en mannen van alle leeftijden gedood. Deze cijfers omvatten niet de 40.000 Italiaanse Joden die naar concentratiekampen werden gedeporteerd, waarvan de meesten werden vermoord. Ook de ongeveer 30.000 Italiaanse soldaten die na de overgave weigerden aan de zijde van de Wehrmacht in de Republiek van Salò te blijven vechten en in concentratiekampen werden vermoord, zijn niet in deze cijfers opgenomen.10

Als gevolg van een algemene staking en aanhoudende massademonstraties, lieten de kapitaalkringen rond FIAT Berlusconi vallen, wat leidde tot zijn aftreden op 12 november 2011.

Meloni, die zich tijdens de verkiezingscampagne voordeed als voorvechtster van de waardigheid van de vrouw, stond als minister ook werkeloos toe te kijken terwijl haar regeringsleider seksorgieën vierde met minderjarige prostituees op bunga-bungafeestjes die de reputatie van elke vrouw door het slijk haalden.

Als gevolg van het groeiende verzet, in de vorm van een algemene staking in september en vervolgens aanhoudende massademonstraties met oproepen tot het aftreden van de corrupte regeringsleider, lieten de kapitaalkringen rond FIAT Berlusconi vallen, wat leidde tot zijn aftreden op 12 november 2011. AN-leider Fini brak, gezien de omstandigheden, met Berlusconi en wilde, gedekt door FIAT-baas en Confindustria-voorzitter Montezemolo, overgaan tot samenwerking met de sociaaldemocratische Partito Democràtico. AN raakte in een crisis. Om te voorkomen dat leden Fini zouden volgen, richtte Meloni in 2012, samen met MSI/AN-militant en Mussolini-bewonderaar Ignazio La Russa en een meerderheid van de AN-leden, de partij Fratelli d’Italia op. Bij de naamgeving van de opvolgerpartij nam zij haar toevlucht tot de nationale demagogie die Fini al toepaste toen hij MSI omdoopte tot AN: ze gaf haar partij de naam van het Italiaanse volkslied.

De overwinning van de fascistische alliantie onder leiding van de FdI van Meloni is het resultaat van het falen van het neoliberale systeem, meest recentelijk onder Mario Draghi, dat de kiezers in de armen van de fascisten dreef of anderen uit berusting tot niet-stemmers maakte. De crisis van dit systeem begon in de jaren negentig en verspreidde zich vervolgens in toenemende mate na het uitbreken van de economische crisis in 2008, toen de heersende kringen “niet langer in staat waren een stabiel leiderschap over de samenleving uit te oefenen. De politieke orde heeft sindsdien herhaaldelijk schokken ondergaan die de krachtsverhouding tussen de klassen hebben verbroken en het politieke systeem steeds verder naar rechts hebben verschoven”.11

Na de val van de eerste regering-Berlusconi in december 1994, waarbij de rijkste kapitalist van het land de uitvoerende macht rechtstreeks aanstuurde, werd zijn sociale koers de facto voortgezet. President Oscar Luigi Scalfaro wees vervroegde verkiezingen af en gaf Berlusconi’s minister van Financiën Lamberto Dini de opdracht een zogenaamde technocratenregering te vormen. Zijn benoeming was een bekrachtiging van Berlusconi’s economische koers van rigoureuze sociale bezuinigingen: hij jaagde zijn begroting voor 1995 zonder correcties door het parlement.

Met Dini begon de gewoonte om het regeren toe te vertrouwen aan vooraanstaande financiële en economische deskundigen, of tenminste aan politici die expliciet en openlijk hun trouw aan het kapitaal beleden. Dini was sinds 1979 directeur-generaal van de Bank van Italië (Banca d’Italia). Bovenal is te zien dat met Dini een anticommunist in de regering zetelde, iemand die zijn politieke voorkeur aanpaste aan de belangen van het neoliberale systeem, getuigend van een moreel verval dat de kiezers in de armen van fascistisch rechts dreef. Nadat centrumlinks onder leiding van de christendemocraat Romano Prodi de verkiezingen van 1996 had gewonnen, trad Berlusconi’s voormalige handlanger toe tot zijn regering als minister van Buitenlandse Zaken. Zijn plaatsvervanger werd Susanna Agnelli, de zus van Giovanni Agnelli, de eigenaar van het grote particuliere industrieconcern FIAT. Prodi leidde Italië terug in het Europees Monetair Stelsel en in 1997 werd het begrotingstekort ten opzichte van het bbp teruggebracht van 6,7% (1995) tot 3,2% (Maastrichtnorm: 3%). De privatisering die onder Dini plaatsvond werd voortgezet. Eni en de elektriciteitsgigant ENEL werden gedeeltelijk geprivatiseerd.

Rechtszaken tegen de Italiaanse fascisten

In deze periode werd op 27 maart 1993 in Palermo een rechtszaak aangespannen tegen Giulio Andreotti, die meerdere malen premier was geweest, wegens medeplichtigheid aan de maffia. Een tweede proces volgde in Perugia wegens het aanzetten tot moord op de redacteur van de “Osservatore politico”, Mino Pecorelli, die door maffiahuurmoordenaars was neergeschoten en had aangekondigd dat hij Andreotti’s rol in de moord op Moro zou onthullen. Onder andere werd bekend dat de “gemeenschap van eerbare mannen”, op instigatie van Andreotti, decennialang stemmen had verworven voor DC in Zuid-Italië. Hiervoor werdbeschuldigde maffiosi immuniteit van vervolging gegarandeerd. In het proces in Perugia werd Andreotti veroordeeld tot 24 jaar gevangenisstraf. In hoger beroep werd hij in 1999 vrijgesproken, wat het Hof van Cassatie in 2003 bevestigde. In Palermo was het oordeel vrijspraak wegens gebrek aan bewijs. Het beroep van het Openbaar Ministerie werd in 2003 door het Hof van Cassatie verworpen.

In februari 1992 begon het corruptieonderzoek van een groep Milanese officieren van justitie onder leiding van Antonio Di Pietro “Mani pulite” (schone handen). Het ging om zo’n 6.000 politici, waaronder een derde van de 945 senatoren en volksvertegenwoordigers, voormalige en zittende ministers, in de Abruzzen de hele regionale regering, talloze burgemeesters, stads- en provincieraadsleden. Begin 1993 zaten 1.356 staats- en partijfunctionarissen en bedrijfsleiders in hechtenis. Of het nu ging om transportondernemingen, klinieken of bouwbedrijven, de beschuldigden hadden miljarden aan steekpenningen geïnd voor de gunning van bouw- en aanbestedingscontracten of zelfs enkel voor officiële goedkeuringen. Volgens het Einaudi-Instituut in Turijn werd jaarlijks tien miljard dollar aan steekpenningen betaald, wat ongeveer overeenkwam met het jaarlijkse begrotingstekort. De opbrengst van deze omkopingspraktijken die op Zwitserse rekeningen gestald stond, werd geschat op 30 miljard dollar.12

In februari 1992 begon het corruptieonderzoek van een groep Milanese officieren van justitie onder leiding van Antonio Di Pietro “Mani pulite” (schone handen). Begin 1993 zaten 1.356 staats- en partijfunctionarissen en bedrijfsleiders in hechtenis.

Craxi, de leider van de socialisten, werd veroordeeld tot 26 jaar gevangenisstraf wegens corruptie, heling en illegale partijfinanciering. Voor zijn straf kon worden uitgevoerd vluchtte hij naar Tunesië, waar hij in januari 2000 stierf. Gevraagd naar zijn houding tegenover corruptie, vertrouwde hij het tijdschrift Spiegel (nr. 52/1999) de volgende bekentenis toe: “Iedereen deed eraan mee, iedereen wist ervan”.

Gevolgen voor de samenleving

Bekende persoonlijkheden hebben zich beziggehouden met het failliet van dit systeem. Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz merkte op dat “acties die ongelijkheid versterken” het “beleid van de machthebbers van de afgelopen 30 jaar” vormden. Thomas Piketty, een van de belangrijkste economen in Europa, pleitte voor een wettelijke beperking van de rijkdom van particulieren en confiscatie van het grootste deel van het vermogen van miljardairs om het te herbestemmen voor de behoeften van de samenleving.

De bekende econoom Niall Ferguson sprak over de perverse aard van het neoliberalisme: een sterk groeiende staatsschuld, een toename van de verborgen werkloosheid en een verslechtering van de sociale onrechtvaardigheid. Miljardair Ray Dalio, een van de rijkste Amerikaanse investeerders, bekende dat het kapitalisme niet langer levensvatbaar is. Zonder een fundamentele verschuiving in het economisch wereldsysteem naar echte sociale rechtvaardigheid is een crisis, die zal leiden tot revoluties en burgeroorlogen over de hele planeet, onvermijdelijk.

Het rapport “First crisis, then catastrophe” uit 2022 van de internationale onderzoeksorganisatie Oxfam vermeldt dat de totale rijkdom van de tien rijksten tijdens de coronapandemie meer dan verdubbeld is, tot 1,5 biljoen dollar. Daarnaast is het kapitaal van alle miljardairs ter wereld gelijk aan 55 procent van het VS-bbp. Tegelijkertijd steeg het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft met 163 miljoen. Het reële inkomen van 500 miljoen mensen is gedaald, vandaag zijn er meer dan 800 miljoen mensen in de wereld die moeten rondkomen met twee dollar per dag.13

Vooraanstaande vertegenwoordigers van wat zij de ‘politieke heersende klasse’ noemen, in het web van maffia en fascisme, zetten er alles op om de heerschappij van het kapitaal veilig te stellen.14 Dit was een beslissende factor die elk restje vertrouwen van de burger in de regering deed wankelen en hem in de armen van fascistisch rechts dreef, dat – net als onder Berlusconi – zijn eigen medeplichtigheid onder de mat wist te vegen. Temeer omdat Meloni handig had verzuimd de laatste regering onder Draghi te steunen, schijnbaar fel oppositie voerde en aankondigde dat ze het roer ging omgooien. Dit bleek ook uit het feit dat, volgens een kiezersanalyse van de krant Manifèsto van 13 augustus 2022, 72% van de lagere en middenklasse niet aan de verkiezingen deelnam.

Over Meloni’s bewering dat zij “nooit sympathie of waardering heeft gevoeld voor het fascisme”, oordeelde Norma Rangeri, de hoofdredacteur van Manifèsto, terecht dat zij “de grote sprong heeft gewaagd van de status van underdog naar het prestige van een institutionele figuur, van de rol van partijleider naar die van regeringsleider”. De “moeizame onderneming is echter niet geslaagd”. De continuïteit van de regering-Draghi met de “ergste onliberale, obscurantistische en fascistische regimes in Europa” wordt voortgezet. Ze heeft “haar huiswerk gedaan ten behoeve van degenen” die haar “over de grens in de gaten houden”. Ze had gezegd dat ze geen sympathie had voor “autoritaire regimes, inclusief het fascisme”, zonder al te veel aandacht te besteden aan de op televisie uitgezonden beelden van haar “hartstochtelijke waardering voor Mussolini”, de “grote staatsman”. Vandaag zijn “vrijheid, gelijkheid en democratie” de hoekstenen van haar nieuwe koers. “Met de macht van Meloni, inclusief de media, zullen we zien welke denkbeelden, welke culturele hegemonie het land zal omhullen”.15

Vicepremier Matteo Salvini wilde eerder zo’n half miljoen asielzoekers uit Italië zetten, erkende uitdrukkelijk Mussolini’s “rassendecreet” en wilde het begrip “ras” opnieuw invoeren.

Toen Rangeri opmerkte dat Meloni een “regering van onverbeterlijke fascisten” had gevormd, bedoelde hij in de eerste plaats Meloni zelf, met haar uitgesproken steun voor de erfenis van het fascisme van Mussolini. Haar minister van Defensie Guido Crosetto, die de portefeuille al in 2008-2011 onder Berlusconi beheerde, is een zwaargewicht van het militair-industrieel complex van het land. Als adviseur van het defensie-, lucht- en ruimtevaartbedrijf Leonardo bijvoorbeeld en als voorzitter van het Italiaanse lucht- en ruimtevaart-, defensie- en veiligheidsbedrijf AIAD. In 2012 richtte hij samen met Meloni FdI op. Crosetto werd vergezeld door staatssecretaris Isabella Rauti, de dochter van de eerder genoemde Pino Rauti, de terreurleider van de MSI. Lega-leider Matteo Salvini werd benoemd tot minister van Infrastructuur en vicepremier.

Daarmee zit een politicus in de regering die tijdens zijn periode als minister van Binnenlandse Zaken in 2018/19 zo’n half miljoen asielzoekers uit Italië wilde zetten, uitdrukkelijk Mussolini’s “rassendecreet” van 1938 erkende, het begrip “ras” opnieuw wilde invoeren en een “speciale vertegenwoordiger voor Roma en Sinti” wilde aanstellen. Zijn staatssecretaris, Galeazzo Bignami, toont zich graag publiekelijk met een hakenkruis om zijn arm. Er circuleren foto’s van Augusta Montaruli, staatssecretaris voor Onderzoek, waarop zij te zien is in Mussolini’s geboortestad Predappio, haar arm opgeheven in een “Romeinse groet”.

Wat men van haar voorgewende distantiëring van het van Mussolini afkomstige racisme moet denken, werd duidelijk toen zij de jurist Roberto Calderoli tot minister voor Regionale Zaken benoemde. Deze racist van het ergste soort was meerdere malen minister in de regeringen van Berlusconi. In juli 2006, na de Italiaanse nederlaag in het wereldkampioenschap tegen het Franse team, had hij het Italiaanse team afgeschilderd als “bestaande uit negers, moslims en communisten”.16 In 2013 zei Calderoli, destijds vicevoorzitter van de Senaat, dat de minister van Integratie van Afrikaanse afkomst in de PD-regering, Cécile Kyenge, “op een orang-oetan leek”.17

NAVO-secretaris-generaal Jens Stoltenberg schreef: “Ik kijk ernaar uit met u samen te werken.”

De staatssecretaris van het ministerie van Justitie, Andrea Delmastro Delle Vedove, ook een metgezel van Meloni in de MSI-jongerenorganisatie Gioventù, had in 2010 de Belgische nazicollaborateur en SS-officier Léon Degrelle herdacht. Claudio Durigon, een Lega-man die in 2021 moest aftreden als staatssecretaris van Economie, werd staatssecretaris op het ministerie van Werk nadat hij had voorgesteld een park in de stad Latina, ten zuiden van Rome, te vernoemen naar Arnaldo Mussolini, de broer van de “Duce”. Ignazio La Russa, in 2012 ook medeoprichter van FdI, is een fascist van de ergste soort, en dankzij Meloni benoemd tot senaatsvoorzitter en tweede man van de staat. Net als zijzelf is hij de belichaming van de erfenis van het fascisme van Mussolini.

Media als de kranten Manifèsto of de Corriere della Séra en de Romeinse La Repùbblica meldden dat La Russa openlijk Mussolini verheerlijkt, van wie hij als tweede naam Benito heeft aangenomen. Hij beweerde in de verkiezingscampagne dat alle Italianen “erfgenamen van de Duce” zijn, riep tijdens de coronapandemie de Italianen publiekelijk op om geen handen meer te schudden, maar de “Romeinse groet” te brengen (het heffen van de rechterarm, zoals Mussolini zich liet groeten, wat Hitler overnam als de “Führergroet”), en versierde zijn woonkamer met fascistische devotievoorwerpen en een standbeeld van Mussolini.

Dit weerhield de NAVO- en EU-leiders er niet van Meloni bij haar aantreden op 22 oktober te overladen met felicitaties. NAVO-secretaris-generaal Jens Stoltenberg schreef: “Ik kijk ernaar uit met u samen te werken.” Ook EU-Commissievoorzitster Ursula von der Leyen was blij dat Meloni, een fascist, als eerste vrouw aantrad en sprak haar vertrouwen uit: “We zullen samenwerken om de kritieke uitdagingen van onze tijd aan te pakken, van Oekraïne tot de energievoorziening”. Ook sociaaldemocratisch bondskanselier Olaf Scholz was verheugd met Meloni samen te werken in “EU, NAVO en G7”. Zij werd ook beloond voor haar correcties op het anti-EU-standpunt dat zij in de oppositie had ingenomen en waarvan zij nu beweerde de Unie “niet te saboteren maar effectiever te willen maken”. Het linkse tijdschrift Contropiano merkte in zijn onlineportaal op dat deze houding aantoont dat de Europese Unie, die de belangen van de grote bazen van het kapitaal belichaamt, er “niet voor terugdeinst” om “nazi’s en fascisten te gebruiken om haar doelen te bereiken”.18

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in Marxistische Blätter, Antifaschistische Strategie 1923/2023, 2023, nr 2.
Editor’s note: Campagne ‘Extreem rechts, nee bedankt!‘ heeft als missie in Brussel en Vlaanderen organisaties aan te sporen om in de aanloop van de verkiezingen in 2024 mensen aan te spreken. Mensen die twijfelen of die denken dat extreemrechts oplossingen kan aanbieden voor de grote problemen die we kennen: de toename van de sociale ongelijkheid, de wooncrisis, de stijgende prijzen… Ze willen mensen bewapenen om in gesprek te gaan met diegenen die mogelijkerwijze voor extreemrechts zouden stemmen. Meer informatie op hun website.

Footnotes

  1. Goffredo Locatelli/Daniele Martini, Duce addio. La Biografia di Gianfranco Fini, Milaan 1964, blz. 93 e.v., 117.
  2. Fininvest, Berlusconi’s bedrijfs- en media-imperium.
  3. Repubblica Sociale Italiano (RSI), een marionettenstaat onder de bezetting van Hitlers strijdkrachten die door Mussolini werd opgericht na zijn val in het najaar van 1943.
  4. Unità, (krant van de PCI, vanaf 1991 de PDS), 18 mei 1994.
  5. Berlusconis Italien. Italien gegen Berlusconi, Susanne Schüssler red., Verlag Klaus Wagenbach, Berlijn 2003.
  6. Centrumrechts (Centro Dèstra) waren regeringen van de Democrazia Cristana (DC) met de liberalen en de sociaaldemocraten. Om hun fascistisch karakter te verbergen, noemden de allianties en regeringen die Berlusconi in 1994 voor het eerst vormde met MSI/AN en Lega zich ook zo. Deze traditie wordt voortgezet door de regering die Meloni nu vormt met Berlusconi’s Forza en Salvini’s Lega.
  7. Süddeutsche Zeitung, 16 april 2008.
  8. ANSA, 23 november 2022.
  9. “Berlusconis Exfreunde basteln Gegenbündnis”, Financial Times Deutschland, 6 april 2010; Corriere della Séra, 18 augustus 2010.
  10. Gerhard Schreiber, Deutsche Kriegsverbrechen in Italien, München 1996.
  11. Stefano G. Azzara, hoogleraar geschiedenis en filosofie aan de universiteit van Urbino, in: “Der absolute Liberalismus”, Junge Welt, 25.9.2022.
  12. Repùbblica, 19 september 1993. Sept. 1993.
  13. Geciteerd in: Rückkehr des sozialistischen Modells. Joeri Afonin (vicevoorzitter van de CPRF). “Der globale Kapitalismus ist gescheitert”, Junge Welt, 27 december 2022.
  14. Giorgio Galli, Staatsgeschäfte, Affären, Skandale, Verschwörungen, Hamburg 1994, blz. 21 e.v.
  15. Il Manifèsto, 25 oktober 2022.
  16. Der Spiegel, 11 juli 2006.
  17. Der Spiegel, 7 november 2013.
  18. Contropiano, 12. 13. December 2022.