Artikel

Onder curatele

Joachim Guilliard

—24 januari 2025

Sancties worden beschouwd als een legitiem middel om respect voor het internationaal recht en de mensenrechten af te dwingen. In de praktijk heerst het recht van de sterkste met bijzonder destructieve gevolgen. Het Zuiden reageert.

Shutterstock

Uitgebreide economische sancties zijn tegenwoordig het favoriete middel van de VS en hun bondgenoten om hun belangen te verdedigen  en hun tegenstanders te verslaan. Tegelijkertijd neemt de kritiek op en het verzet tegen die willekeurig opgelegde maatregelen sterk toe. Vooral in het mondiale Zuiden, waar ze worden gezien als neokoloniale interventies die in strijd zijn met het internationaal recht. Met de economische oorlog tegen Rusland heeft de internationale discussie over sancties een nieuwe dynamiek gekregen. De praktische maatregelen die nu in toenemende mate in het mondiale Zuiden worden genomen om economische blokkades te overwinnen, te omzeilen en te voorkomen, zijn ook gericht tegen de westerse dominantie in het algemeen. Ze versnellen zo de omwentelingen in een multipolaire wereld.1

Terwijl tot het einde van de Koude Oorlog maar enkele landen met economische sancties werden geconfronteerd, groeide dat aantal tussen 1990 en begin 2023 tot 27 procent van alle landen.2 Strikt genomen is de term “sancties” alleen correct voor beperkingen die door de VN-Veiligheidsraad worden opgelegd, omdat alleen deze instelling algemeen als legitiem worden beschouwd. In de praktijk hebben we vooral te maken met ongeoorloofde dwangmaatregelen van de VS, die in ongeveer de helft van de gevallen door de EU worden gesteund. Deze uiteenlopende maatregelen zijn gericht tegen meer dan 40 landen, tegen zo’n derde van de wereldbevolking.

Al tientallen jaren in het vizier

De landen die nu het zwaarst getroffen worden, waren al voor 1990 onderworpen aan uitgebreide economische blokkades: Noord-Korea, Cuba, Iran, Syrië en Rusland als onderdeel van de Sovjet-Unie. Noord-Korea valt sinds het begin van de Koreaanse oorlog in 1950 onder VS-embargo’s en sinds 2006 onder VN-sancties. Samen komt dit neer op een bijna volledig verbod op handel, investeringen en financiële transacties met het land.

Cuba wordt al bijna 60 jaar geconfronteerd met een economische, handels- en financiële blokkade, als voortzetting van de militaire en inlichtingenoperaties die de VS eind 1959 tegen de revolutionaire regering lanceerden na de val van de dictatuur van Batista. Doel is de regering omver te werpen en de ontwikkeling van het land te belemmeren. Net als in de andere gevallen dienen de maatregelen ook als afschrikmiddel. Het eiland mag in geen geval een voorbeeld zijn voor andere arme landen in het Zuiden. Met de Torricelli- en Helms-Burton Acts van respectievelijk 1992 en 1996 gebruikt Washington secundaire sancties om bedrijven en financiële instellingen uit derde landen te dwingen deel te nemen aan de blokkade en zo het eiland grotendeels te isoleren van het internationale handels- en financiële systeem.

Joachim Guilliard is een anti-imperialistische auteur

Iran heeft ook te maken met dergelijke uitgebreide blokkademaatregelen. De VS legden ze op in  1979, na de val van shah Reza Pahlavi, hun belangrijkste bondgenoot in de regio, en breidden ze daarna voortdurend uit. Sinds 1995 is de Islamitische Republiek onderworpen aan een uitgebreide blokkade; de Iran and Libya Sanctions Act van 1996 legt ook secundaire sancties op om de naleving ervan te garanderen.

Ook Syrië wordt, sinds 1979, geconfronteerd met VS-dwangmaatregelen. Washington plaatste het land in dat jaar van ernstige beroering op de lijst van “staatssponsors van terrorisme” vanwege zijn steun aan Palestijnse en andere anti-imperialistische organisaties.

Deze vier voorbeelden laten duidelijk de aard en doelstellingen zien van westerse dwangmaatregelen, die vaak officieel worden gerechtvaardigd door vermeende dreigingen vanuit de aangevallen landen, mensenrechtenschendingen en dergelijke. Het doel is duidelijk: verzwakking, destabilisatie en regimeverandering .

Ook al worden ze in het Westen nu iets kritischer bekeken, sancties worden nog steeds algemeen beschouwd als een beproefd, legitiem middel om schendingen van het internationaal recht te bestraffen en landen te dwingen de mensenrechten te respecteren. In de praktijk kunnen echter alleen economisch dominante machten of allianties op eigen initiatief effectieve blokkademaatregelen opleggen. Zelf zullen ze nooit het doelwit van dergelijke maatregelen worden, zelfs niet wanneer ze de ergste misdaden begaan. En zoals altijd worden deze maatregelen alleen gebruikt om hun eigen belangen te dienen. Sancties bevorderen dus geenszins de kracht van het recht, zoals vooraanstaande politici van onder andere Bündnis 90/Die Grünen in Duitsland graag beweren, maar versterken alleen maar het recht van de sterkste. Zelfs in gevallen waarin de opgegeven redenen gerechtvaardigd lijken, blijven ze daden van willekeur en behoren ze volgens Hans Köchler van de International Progress Organization in Wenen tot het “arsenaal van de wet van de jungle”.3

Economische blokkades worden ook bijna uitsluitend opgelegd door de VS en hun bondgenoten, en bovendien in toenemende mate. Zonder uitzondering zijn ze gericht tegen landen die worden beschouwd als tegenstanders of rivalen van de VS en hun bondgenoten of die niet voldoende bereid zijn om zich te onderwerpen aan de economische en geopolitieke belangen van de VS. Afgezien van de economische oorlog tegen Rusland, worden vooral de economieën van armere ontwikkelingslanden in het mondiale Zuiden door imperialistische en voormalige koloniale machten aangevallen. Die chantagemaatregelen moeten daarom ook worden bestempeld als een vorm van neokolonialisme.

Voor de VS en de EU zijn uitgebreide dwangmaatregelen middelen die onder de drempel van militaire aanvallen blijven: een gunstiger alternatief met aanzienlijk lagere risico’s en neveneffecten voor de aanvallers. Omdat er geen bloedvergieten bij te pas komt, is het gemakkelijker om er publieke steun voor te vinden en ze in te zetten zonder veel aandacht te trekken. Ze kunnen echter snel escaleren tot regelrechte economische oorlogen, die ook dodelijk en destructief zijn. Ze hebben immers het potentieel om decennia van vooruitgang op belangrijke gebieden zoals gezondheidszorg, huisvesting, basisinfrastructuur en industriële ontwikkeling in de getroffen landen teniet te doen.4 Daarnaast bestaat het gevaar dat ze escaleren in een open militaire confrontatie.

Scherpste wapen: financiële blokkades

De VS zijn voorstander van het gebruik van financiële blokkades, variërend van het verbieden van bepaalde transacties en het bevriezen van rekeningen tot volledige uitsluiting van de Amerikaanse financiële markt. Ze zijn gebaseerd op de centrale rol die de financiële instellingen van het land spelen in de verwerking van internationale financiële transacties en de dominante rol van de Amerikaanse dollar als de wereldwijde reserve- en transactievaluta.

Voor internationale transacties kun je meestal niet om VS-financiële instellingen heen. Dit geeft de autoriteiten van het land aanzienlijke mogelijkheden om in te grijpen. Ze worden gerechtvaardigd door het standpunt dat alleen al een transactie via een VS-rekening of het gebruik van de dollar iemand onder de soevereiniteit van de VS plaatst, zelfs als de verzender en ontvanger in andere landen zijn gevestigd en er geen andere connectie met de Verenigde Staten bestaat. Financiële blokkades zijn dan ook het meest effectieve en universeel inzetbare sanctiewapen van de VS. In tegenstelling tot traditionele embargomaatregelen, zoals beperkingen opin- en uitvoer, hebben ze zelfs zonder internationale steun een grote impact.

Financiële blokkades spelen ook een centrale rol bij de secundaire sancties, die individuen en bedrijven uit derde landen wereldwijd moeten dwingen zich aan de embargoregels van de VS te houden. Niet-naleving kan leiden tot het intrekken van activa, zware boetes of zelfs uitsluiting van de VS-markten. Secundaire sancties worden internationaal bijna unaniem – ook door de EU – veroordeeld als strijdig met het internationaal recht. Als reactie op de Helms-Burton Act tegen Cuba vaardigde Brussel in 1996 een verordening uit “tot bescherming tegen de gevolgen van de extraterritoriale toepassing van rechtsregels uitgevaardigd door een derde land”.5 Deze verordening verbiedt zelfs expliciet de toepassing van secundaire sancties, maar blijft volledig tandeloos, omdat de EU niet in staat is om EU-burgers en -bedrijven te beschermen tegen Amerikaanse chantage.

In de economische oorlog tegen Rusland begon Brussel vorig jaar zelf te dreigen met secundaire sancties tegen bedrijven.6 En Europese denktanks sporen de EU-staten aan om nog meer te vertrouwen op economische dwang bij het veiligstellen van economische en geopolitieke belangen. “In de eeuw van concurrentie tussen China en het Westen zal geo-economie waarschijnlijk het centrale front vormen”, legt de European Council on Foreign Relations uit in een analyse van april 2023. De auteurs pleiten voor een “geo-economische NAVO”, die een forum zou zijn voor de EU, de VS en Groot-Brittannië om beslissingen over economische dwangmaatregelen te coördineren.7

Dodelijke gevolgen

Met de uitbreiding van economische blokkades groeit ook het verzet, dat voornamelijk wordtgevoed door de verwoestende humanitaire impact. De rampzalige gevolgen van het embargo dat in 1990 tegen Irak werd afgekondigd en dat aan meer dan een miljoen Irakezen het leven kostte, werden alom bekritiseerd. Hoewel het embargo werd opgelegd door de VN-Veiligheidsraad, werd de opheffing ervan geblokkeerd door de VS en Groot-Brittannië.

Zelfs als ze niet zo verwoestend zijn als in Irak, verslechteren alle uitgebreide economische dwangmaatregelen onvermijdelijk de levensomstandigheden van de bevolking zodra ze in werking treden. Vooral arme, zieke en oude mensen krijgen het zwaar te verduren. Talrijke studies tonen de drastische negatieve gevolgen aan, gaande van het ineenstorten van het inkomen per hoofd van de bevolking, het verslechteren van de gezondheidszorg en de toename van extreme armoede en ongelijkheid tot hogere sterftecijfers. Tot overmaat van ramp zijn de getroffen landen meestal ontwikkelingslanden die al worstelen met problemen op het gebied van financieel en ontwikkelingsbeleid.

De schadelijke gevolgen voor de mensen in de getroffen landen zijn geenszins “betreurenswaardige nevenschade”, maar maken – in tegenstelling tot wat ons verteld is – deel uit van de berekening. De verslechtering van de levensomstandigheden moet namelijk leiden tot publieke druk op de regering om toe te geven aan de eisen van de blokkerende machten of, zoals in het geval van Cuba, Syrië of Iran, zelfs tot een opstand.

Naast mensenrechtenorganisaties beschouwen daarom ook VN-organisaties als het Wereldvoedselprogramma, UNICEF en de Wereldgezondheidsorganisatie economische dwangmaatregelen als onverenigbaar met het internationaal recht. Ze schenden onder meer de rechten die zijn vastgelegd in de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 1948. Deze omvatten het recht op leven, adequate voeding, gezondheidszorg en sociale zekerheid. Daarnaast schenden ze duidelijk de bindende bepalingen van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten van 1966, dat alle westerse staten hebben ondertekend. Artikel 1 bepaalt: “In geen geval mogen een volk zijn bestaansmiddelen worden ontnomen.”

Al in het begin van 2000 stelde de gerenommeerde Belgische deskundige internationaal recht Marc Bossuyt in een rapport voor de VN-Mensenrechtencommissie: “De ‘theorie’ achter economische sancties is dat economische druk op de burgerbevolking wordt vertaald in druk op de regering om haar beleid te veranderen. Deze theorie is failliet, zowel juridisch als praktisch.”8

Deze theorie is ook failliet omdat uitgebreide economische blokkades tot nu toe aantoonbaar weinig hebben opgeleverd. Slechts in zeldzame gevallen slaagden ze erin om het vooropgestelde doel te bereiken, namelijk het gedrag van een staat op de gewenste manier te veranderen.9 Ze zijn nooit in staat gebleken een oorlog te beëindigen. In plaats van opstanden aan te wakkeren of zelfs regeringen ten val te brengen, hebben ze in de meeste gevallen de positie van de heersende elites versterkt.

Tegen het internationaal recht

In het Westen blijft de kritiek op economische blokkades vooral beperkt tot hun humanitaire impact en hun gebrek aan succes. Hun legitimiteit onder internationaal recht wordt meestal niet fundamenteel in twijfel getrokken, zelfs niet door critici. In plaats daarvan denkt men hard na over hoe economische dwang als instrument kan worden ingezet zonder dat het een te negatief effect heeft.

In de landen van het mondiale Zuiden heerst een totaal tegenovergestelde opvatting. De negatieve gevolgen worden er veel harder bekritiseerd, net als de onbeschaamde bemoeienis van het Westen. Vertegenwoordigers van het mondiale Zuiden dringen daarom aan op de naleving van de beginselen van soevereine gelijkheid van alle leden en niet-inmenging in de interne aangelegenheden van een andere staat, die zijn vastgelegd in het VN-Handvest. De beginselen werden in de jaren 1960 verder ontwikkeld door een reeks resoluties van de Algemene Vergadering van de VN over het verbod op interventie en werden opgenomen in het gewoonterecht.

Met het Amerikaanse embargo tegen Cuba kwam ook de strijd tegen ongeoorloofde dwangmaatregelen op de agenda te staan. Het Handvest van de economische rechten en plichten van staten, dat in 1974 door de Algemene Vergadering van de VN werd aangenomen, bepaalt dat geen enkele staat economische, politieke of andere maatregelen mag gebruiken om een andere staat tot onderwerping te dwingen of om andere voordelen van welke aard ook te behalen.

In december 1983 stemde de meerderheid van de staten voor een VN-resolutie die zich rechtstreeks uitsprak tegen economische maatregelen als politiek en economisch dwangmiddel tegen ontwikkelingslanden. Deze resolutie veroordeelt de praktijk van industrieel hoogontwikkelde landen die hun dominante positie in de wereldeconomie uitbuiten ten opzichte van ontwikkelingslanden. Vanaf 1987 werden dergelijke resoluties om de twee jaar door de Groep van 77 en China ingediend en met een ruime meerderheid aangenomen. Vervolgresoluties riepen de internationale gemeenschap ook op om “dringende en effectieve maatregelen te nemen om het gebruik van unilaterale economische dwangmaatregelen tegen ontwikkelingslanden door sommige ontwikkelde landen te voorkomen”.10

Sinds 1996 is er elk jaar op initiatief van de Beweging van niet-gebonden landen een aanvullende resolutie inzake Mensenrechten en unilaterale dwangmaatregelen aangenomen, die  de humanitaire gevolgen van westerse sancties nog sterker aan de kaak stelt en nog duidelijker benadrukt dat deze sancties onverenigbaar zijn met het internationaal recht en de universele mensenrechten.11

Deze resoluties zijn herhaaldelijk gespecificeerd en uitgebreid.12 De meest recente, die op 15 december 2022 door de Algemene Vergadering werd aangenomen, omvat een lijst van inmiddels 34 punten met een breed scala aan wetsovertredingen en schadelijke gevolgen. De resolutie veroordeelt nu ook de westerse unilaterale dwangmaatregelen als het grootste obstakel voor de realisatie van het recht op ontwikkeling en van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling. Tot slot dringt de resolutie aan op effectieve tegenmaatregelen en bevestigt ze haar inzet voor internationale samenwerking en multilateralisme.

De resolutie werd aangenomen met 123 stemmen voor en 53 stemmen tegen. De NAVO- en EU-lidstaten en hun nauwe bondgenoten Australië, Israël, Japan, Nieuw-Zeeland, Zwitserland en Zuid-Korea stemden tegen. Alleen kleine staten uit het Zuiden, zoals de Marshalleilanden, Micronesië en Palau, die volledig afhankelijk zijn van het Westen, volgden hen hierin.

Verwijzend naar het grote aantal relevante internationale overeenkomsten en resoluties, stelt de resolutie overtuigend dat unilaterale dwangmaatregelen en wetten in strijd zijn met het internationaal recht, het internationaal humanitair recht, het Handvest van de Verenigde Naties en de normen en beginselen die gelden voor vreedzame betrekkingen tussen staten.

Deze zeer zorgvuldig geformuleerde resoluties weerspiegelen het begrip van internationaal recht dat zich in het mondiale Zuiden heeft ontwikkeld. Dit begrip omvat in het bijzonder een brede interpretatie van het verbod op interventie. De stemresultaten laten op hun beurt het grote onderscheid zien met de heersende opvatting in het Westen.

Onwetendheid van het Westen

Ondanks de brede steun die ze genieten, worden de resoluties tegen dwangmaatregelen volledig genegeerd in het Westen. De VS verklaren ze eenvoudigweg irrelevant omdat ze het soevereine recht van staten om hun economische betrekkingen vrij te organiseren en legitieme nationale belangen te beschermen in twijfel trekken. Unilaterale sancties zijn volgens de VS een legitiem middel om doelstellingen die betrekking hebben op het buitenlands en veiligheidsbeleid, en andere nationale en internationale doelstellingen te bereiken.

De EU-lidstaten delen dit standpunt grotendeels. Ook zij benadrukken dat er bij de sancties geen sprake kan zijn van een dwang die in strijd is met het internationaal recht en onder het verbod op interventie valt, aangezien elk land uiteindelijk vrij is om te beslissen met wie het handel wil drijven en in welke mate.

Maar zelfs de onderzoeksdiensten van de Bondsdag vinden dit lompe argument onhoudbaar. Zij stellen dat unilaterale dwangmaatregelen moeten worden beschouwd als extreme vormen van druk en onder het verbod op interventie vallen zodra ze “de drempel van materialiteit overschrijden, , dat wil zeggen wanneer ze vitale staatsbelangen aantasten en de gesanctioneerde staat merkbaar hinderen in de uitoefening van zijn soevereiniteit.13  Dat is zeker het geval met westerse embargo’s, gelet op  het enorme potentieel aaneconomische chantagemiddelen die de VS en de oude koloniale machten tot hun beschikking hebben.

Katalysator voor multipolariteit

Met die afwijzende houding van de meerderheid van landen is het niet verwonderlijk dat veel van die landen al lange tijd helpen om economische blokkades te omzeilen. De economische oorlog tegen Rusland heeft deze trend een echte impuls gegeven. De door het Westen opgelegde blokkademaatregelen tegen Rusland zijn de meest uitgebreide in de geschiedenis.14 Maar het gewenste effect is tot nu toe uitgebleven. Integendeel zelfs. Bovendien blijven de NAVO-landen nogal geïsoleerd in hun inspanningen. Buiten de NAVO en de EU volgen maar vijf landen min of meer de sancties: Australië, Japan, Nieuw-Zeeland, Zwitserland en Zuid-Korea. De andere landen zetten hun samenwerking met Rusland niet alleen voort, maar hebben die in sommige gevallen zelfs opgevoerd.

Ook Iran heeft  onder de sancties zijn economische en politieke betrekkingen aanzienlijk kunnen uitbreiden, door nauwere samenwerking met Rusland, maar vooral door uitbreiding van de economische samenwerking met Aziatische landen. China is nu veruit de grootste handelspartner en Iran speelt alleen al vanwege zijn ligging een centrale rol in het Belt and Road Initiative,  of de Nieuwe Zijderoute, zoals het vaak wordt genoemd. India en andere Aziatische landen zijn begonnen met het uitbreiden van hun handel en economische samenwerking met de islamitische republiek, voornamelijk door meer olie te importeren. Bovendien breidt Iran in samenwerking met zijn buurlanden belangrijke transportcorridors op zijn grondgebied uit en raakt het land dus steeds meer regionaal geïntegreerd. Het volledige lidmaatschap van de Shanghai-Samenwerkingsorganisatie, de belangrijkste alliantie op het gebied van veiligheids- en economisch beleid in Azië, heeft het land in staat gesteld deze integratie te institutionaliseren. Tot slot zal de positie van Iran ten opzichte van het Westen aanzienlijk worden versterkt door de opname van het land in de BRICS-gemeenschap van staten (oorspronkelijk Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika).

De escalerende westerse economische blokkades, in combinatie met het bevriezen van tegoeden in de geviseerde landen en hun uitsluiting van het Amerikaanse financiële systeem en het internationale financiële communicatienetwerk SWIFT, voeden het streven naar economische en financiële onafhankelijkheid van de VS en de EU. Veel landen werken er nu hard aan om zich los te koppelen van de dollar en het door de VS gedomineerde financiële systeem, in samenwerking met China, Rusland en Iran natuurlijk. De landen in het mondiale Zuiden werken ook op andere gebieden steeds nauwer samen om zich te bevrijden van hun afhankelijkheid van het Westen en het westerse paternalisme. De economische oorlogen door de VS en de EU werken duidelijk als een katalysator. Ze dwingen veel landen tot onderlinge samenwerking, omdat het reële gevaar bestaat dat ze zelf getroffen worden of omdat ze de chantage van secundaire sancties willen vermijden, die hun soevereiniteit beperken en hen economisch schaden.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in junge Welt, 17 oktober 2024, www.jungewelt.de/artikel/485957.sanktionen-unter-kuratel-gestellt.html

Footnotes

  1. Zie in detail: Joachim Guilliard: Arsenal des Faustrechts, Wirtschaftsblockaden, Menschenrechte und der Widerstand des Südens, in: IMI-Studie (2024), Nr. 4
  2. Francisco R. Rodríguez:The Human Consequences of Economic Sanctions, Center for Economic and Policy Research (CEPR) (4.5.2023)
  3. Hans Köchler:Sanktionen aus völkerrechtlicher Sicht, International Progress Organisation (2018)
  4. Zie ook: Joachim Guilliard: Keine zivile Alternative, junge Welt (7.1.2023)
  5. Verordening (EG) nr. 2271/96 van de Raad van de EU van 22 November 1996tot bescherming tegen de gevolgen van de extraterritoriale toepassing van rechtsregels uitgevaardigd door een derde land en daarop gebaseerde of daaruit voortvloeiende handelingen
  6. EU will erstmals wegen Ukraine-Krieg chinesische Firmen sanktionieren, Berliner Zeitung (8.5.2023)
  7. Jana Puglierin; Jeremy Shapiro: The art of vassalisation: How Russias war on Ukraine has transformed transatlantic relations, ECFR Policy Brief (4.4.2023)
  8. Marc Bossuyt: The Adverse consequences of economic sanctions on the enjoyment of human rights, Economische en Sociale Raad (21.6.2000)https://documents.un.org/doc/undoc/gen/g00/140/92/pdf/g0014092.pdf E/CN.4/Sub.2/2000/33
  9. Manuel Oechslin: Targeting autocrats: Economic sanctions and regime change, in: European Journal of Political Economy (2014), nr. 36, p. 24-40
  10. Economic measures as means of political and economic coercion against developing countries, UNGVA, A/RES/42/173 (11.12.1987)https://documents.un.org/doc/resolution/gen/nr0/514/05/img/nr051405.pdf
  11. Menschenrechte und einseitige Zwangsmaßnahmen, Duitse vertaaldienst van de VN (3.3.1997)
  12. Vooral afgedwongen door advocaten uit het Zuiden, onder andere in het kader van de Asian-African Legal Consultative Organization. Deze intergouvernementele organisatie, met 50 leden waaronder Japan, India en Thailand, heeft het onderwerp “Extraterritoriale toepassing van nationale wetgeving: Sancties tegen derden” al sinds 1997 op de agenda staan.
  13. Rechtsfragen zu völkerrechtlichen Sanktionen, Onderzoeksdiensten van de Duitse Bondsdag (8.7.2019)https://www.bundestag.de/resource/blob/657444/ae4d7f74e93145b7ca5e8aa8c8042bdf/WD-2-071-19-pdf-data.pdf
  14. Een overzicht van de EU-maatregelen tegen Rusland is te vinden bij de Oostenrijkse Kamers van Koophandel: https://t1p.de/Russland-Sanktionen