Bouwen aan een vernieuwd klassenbewustzijn en haar trots terugwinnen zijn strategische uitdagingen om links weer in de aanval te doen gaan en te laten winnen.
“The working class is back and we refuse to be poor anymore!” (“De werkende klasse is terug en wij weigeren ooit nog arm te zijn!”).1 Mick Lynch, de leider van de Britse spoorwegvakbond, bracht herhaaldelijk deze slogan aan tijdens bijeenkomsten in het voorjaar en de zomer van 2022. Met deze woorden maakt hij deel uit van de breedst gedragen sociale mobilisatie in Groot-Brittannië sinds de grote mijnwerkersstaking 40 jaar geleden. Hij herinnert ons dat de Britse vakbonden en linkse krachten, naast de strijd voor betere lonen en arbeidsomstandigheden, ook vechten voor de ontwikkeling van een hernieuwd sterk klassenbewustzijn.
Wat in Groot-Brittannië gebeurt, zien we ook gebeuren in veel andere landen. Acties voor de erkenning van de “beroepen in de frontlinie” tijdens de Covid-crisis en de strijd voor loonsverhogingen om de prijsstijgingen op te vangen (inflatie door de prijs-winstspiraal) brachten een heropleving van het klassenbewustzijn op gang, buiten de militante bastionnen om. In Frankrijk bijvoorbeeld hebben de massale demonstraties tegen de pensioenhervormingen bijgedragen tot dit bewustwordingsproces.
Wat zullen de linkse krachten met dit herboren klassenbewustzijn doen? Zullen ze het versterken, ondersteunen, voeden en … benoemen?
De strijd voor meer klassenbewustzijn
De grondleggers van de moderne arbeidersbeweging stelden wat zij destijds het proletariaat noemden voor de uitdaging om van een klasse op zichzelf naar een klasse voor zichzelf te evolueren. Karl Marx noemde dat de “Klasse an sich” en de “Klasse für sich”. Het proletariaat, of zoals Engels het definieerde, “de klasse van moderne loonarbeiders die geen eigen productiemiddelen bezitten en daardoor gedwongen worden hun arbeidskracht te verkopen om in hun levensonderhoud te voorzien”2 moest zich ontwikkelen van een klasse die objectief bestaat door de plaats die ze inneemt in het productieproces tot een klasse die zich bewust is van zichzelf, haar belangen en van haar historische rol.
Een paar jaar voordat hij het beroemde Manifest schreef, verwoordde Marx het als volgt : “Door de dominantie van het kapitaal zijn er een gemeenschappelijke situatie en gemeenschappelijke belangen ontstaan voor deze massa. Deze massa is dus al een klasse tegenover het kapitaal, maar nog niet voor zichzelf. In de strijd, waarvan we slechts enkele fasen hebben genoemd, vormt deze massa een blok, ze wordt een klasse voor zichzelf. De belangen die ze verdedigt worden klassenbelangen.”3
De arbeidersbeweging werd gebouwd op de doelgerichte ontwikkeling van een sterke identiteit en klassenbewustzijn.
Sindsdien is deze uitdaging in het centrum van de actie van de arbeidersbeweging gebleven. Die volgde een permanente dialectische beweging van stappen voor- en achteruit in lijn met de evolutie van de kapitalistische productiewijze, de ontwikkeling van de klassenstrijd, de acties van de arbeidersbeweging om het klassenbewustzijn te ontwikkelen, en de aanvallen van de bezittende klasse om het te breken. Zoals Lukács zegt : “De bourgeoisie is verplicht (…) om alles te doen wat in haar macht ligt, theoretisch en praktisch, om de klassenstrijd uit het sociale bewustzijn te wissen”.4 De arbeidersbeweging moet van haar kant het tegenovergestelde doen om zich te ontwikkelen en de strijd te winnen.
Met de overwinning van de socialistische revolutie in Rusland en de opkomst van communistische partijen in Europa werd de arbeidersbeweging gebouwd op de methodische ontwikkeling van een sterke identiteit en klassenbewustzijn. Elk gevecht had zijn eigen economische, sociale en politieke waarde. Maar in elke strijd werkten degenen die betrokken waren bij de arbeidersbeweging aan de ontwikkeling van een assertief en strijdvaardig klassenbewustzijn. Een trotse, sterke, opbouwende klasse, één die werkt aan een andere samenleving, een klasse die in het middelpunt staat van elke economische strijd, maar nog meer in het middelpunt van elke politieke strijd, in het middelpunt van alle grote debatten, een klasse die de samenleving in beweging krijgt, een klasse die iedereen om zich heen verzamelt die naar sociale en democratische vooruitgang streeft.
In verschillende landen slaagde de werkende klasse erin om andere fracties, zelfs klassen, van de samenleving rond zich en haar organisaties te verenigen : kleine zelfstandigen, landbouwers, kunstenaars en intellectuelen, studenten … De Franse socioloog Julian Mischi zegt het volgende over Frankrijk : “Communistische militanten, zelfs niet-arbeiders, engageren zich in naam van de werkende klasse. Die wordt gezien als de klasse met het potentieel om het kapitalisme ten grave te dragen.”5
Klassenbewustzijn in Frankrijk tijdens de 20e eeuw
Het klassenbewustzijn werd bewust gevoed door de communistische partijen en de vakbeweging. Dit dankzij de sociologische samenstelling en communicatie van de communistische partijen, die geschoolde arbeidersleiders voortbrachten.6 Julian Mischi beschrijft dit proces bij de Franse Communistische Partij (PCF) : “Communistische leiders en verkozenen waren voornamelijk afkomstig uit volkse milieus en presenteerden zichzelf als dusdanig ; als woordvoerders van “de werkende klasse” vochten ze tegen de sociale en politieke elites.”7 Deze strategie wordt mogelijk gemaakt door organisatiewerk van de Partij op de werkvloer : “De bedrijfsafdelingen staan centraal in de strategie van de PCF : hun militanten worden bevoordeeld bij de selectieprocedure in partijscholen, promoties in de leidingen, of om vrijgestelde te worden en verkiesbare posten te bezetten.”8
Sleutelfiguren in dit bewustzijn waren de leiders van de grote industriële bastions in de staal-, scheepsbouw- en auto-industrie, evenals nationale strategische sectoren zoals de spoorwegen en energie. Deze figuren hadden het grote voordeel dat ze de klasse zichtbaar maakten, met veel trots en vechtlust. Ze gaven een centrale plaats aan productieve en strategische sectoren, in het hart van de meerwaardeproductie en met een sterke strijdtraditie.
Om het begrip “ klasse ” in woord en daad opnieuw te leren gebruiken , heb je woordvoerders uit verschillende lagen van die klasse nodig.
Deze arbeiders-woordvoerders konden echter het nadeel hebben de vertegenwoordiging van de klasse te “beperken”. Dit was een probleem op het ogenblik dat deze grote bastions in tijden van economische crisis massaal bedreigd werden in hun voortbestaan, voor sommigen met sluiting of herstructurering tot gevolg. Deze beperkte vertegenwoordiging van de klasse was ook een zwakte tegenover de verschillende anti-marxistische ideologische aanvallen van de late jaren 1970 en 1980. Rekening houden met de verschillende gezichten van de wereld van de arbeid is belangrijk voor een correcte klassenvertegenwoordiging, met een identiteit die de ware dynamiek van de sociale bewegingen weerspiegelt.
Voor de sociaaldemocratie: “moet dit alles worden opgegeven!”
Na de Tweede Wereldoorlog greep de sociaaldemocratie elke verzwakking van de arbeidersbeweging of de communistische partijen aan om elk klassendiscours overboord te gooien. De eerste “snipers” waren de Duitsers in de Duitse Sociaaldemocratische Partij (SPD). In 1959 zegde de SPD het Heidelberg-programma op, dat ze net na de revolutionaire periode na de Eerste Wereldoorlog in 1925 had aangenomen. Het werd vervangen door wat bekend staat als het Bad Godesbergprogramma. De toonaangevende Brockhaus-encyclopedie legt uit dat de SPD “door marxistische standpunten op te geven (waaronder klassenstrijd, nationalisering van sleutelindustrieën en planeconomie), zich bekeert tot het democratisch socialisme en in het bijzonder tot sociale hervormingen (bijv. inspraak in bedrijven). De SPD ziet zichzelf niet langer alleen als een vertegenwoordiger van de arbeiders (als een arbeiderspartij), maar vooral als een volkspartij [ Volkspartei ] die de verschillende belangen van het volk probeert te verzoenen op basis van vrijheid, rechtvaardigheid en solidariteit (“de fundamentele waarden van het socialisme”).”9
Dankzij de invloed van de communistische beweging in Frankrijk wachtte de Franse Socialistische Partij iets langer om te veranderen. In de jaren ‘ 70 hield ze vast aan een revolutionair klinkend klassenjargon. De partij wachtte tot de PCF verzwakte in het begin van de jaren 1980 om in het offensief te gaan. In december 1984 verklaarde de latere leiding van de Franse PS in Le Monde : “De Fransen zelf zijn veranderd. (…) Vandaag de dag maken ze zich geen illusies meer. (…) Wat betreft de sociale bewegingen waarop links had gehoopt te kunnen bouwen om de Franse samenleving te hervormen, deze zijn krachteloos gebleven of, erger nog, hebben de reeds goed gevulde schappen van het corporatisme bijgevuld. (…) Laten we een kat een kat noemen, met het risico mensen te provoceren : vasthouden aan het idee van de werkende klasse, het idee dat de werkplek ook een veld van vrijheid kan zijn, het idee dat individuen behoren tot sociale groepen die solidair zijn, vasthouden aan een tijdloos politiek programma – dit alles moet worden losgelaten. (…) Links is geen economisch project, maar een set van waarden. Het is geen productiewijze, maar een manier van zijn.”10
Deze analyse blijft niet gewoon een opinie, maar zal steeds meer doordringen tot de Franse Socialistische Partij. In 2011 stelde Terra Nova, de Franse socialistische denktank die de verkiezingsstrategie voor de presidentsverkiezingen van 2012 opstelde, dat links niet langer rond de werkende klasse kan worden opgebouwd.11 Waarom? Omdat die kleiner wordt en steeds reactionairder qua waarden, terwijl integendeel “Mei 68 politiek links in de richting van het culturele liberalisme trok : seksuele vrijheid, anticonceptie en abortus, morrelen aan het traditionele gezin …”
De socialistische denktank erkent het onvermogen van de sociaaldemocratie om een sociaaleconomisch programma in elkaar te boksen dat tegemoet komt aan de wensen van de werkende klasse : die laatste “blijft aanvankelijk links stemmen, die haar sociaaleconomische waarden nog vertegenwoordigt. Maar door, vanaf 1981 deel te nemen aan de macht wordt links echter gedwongen tot een realisme dat de verwachtingen van de werkende klasse niet inlost. Keerpunten zijn de bezuinigingen in 1983, en Lionel Jospins “de staat kan niet alles doen” in 2001. De politiek staat blijkbaar machteloos om aan haar aspiraties tegemoet te komen”. Op basis van deze bevindingen stelt de denktank voor om af te stappen van een verkiezingsstrategie die zich baseert op de werkende klasse en haar politieke en economische belangen. Ze stellen daarentegen voor om een linkse strategie te bouwen op waarden, met het oog op het “gezicht van het Frankrijk van morgen”, d.w.z. jongeren, vrouwen, minderheden in volkswijken en universitair geschoolden.
Klassenpolitiek werd vervangen door het misprijzen ervan, en een “links van waarden” werd gecreëerd rond de “hoger opgeleide middenklasse”, die de liberale software in economische termen accepteerde. Deze beweging doorkruiste bijna overal in Europa de sociaaldemocratie. Deze verandering liet extreemrechts wortel schieten in de werkende klasse, met name in de arbeidersfracties. In verschillende landen wisten extreemrechtse partijen de klassenidentiteit die door links in de steek werd gelaten, terug te winnen en te verdrinken in identitaire, nationalistische en xenofobe retoriek en praktijken.
Opnieuw in de aanval
Als marxistisch links een stem wil vinden en opnieuw een offensieve weg wil inslaan, is het cruciaal dat het een klassenpraktijk en -discours herwint. De samenleving bestaat uit vele identiteiten en contradicties, zowel echte als ingebeelde. Die worden onder het kapitalisme bewust gebruikt om de eenheid van degenen aan de onderkant tegen te gaan, om te verhinderen dat degenen die de maatschappij “maken” zich verenigen in een strijd tegen die aan de bovenkant. Deze identiteiten en tegenstellingen worden aangewakkerd om beter te kunnen verbergen dat de enige fundamenteel antagonistische tegenstelling die het kapitalisme voortbrengt de tegenstelling tussen Kapitaal en Arbeid is.
Om klassen-vertegenwoordiging en -identiteit verder te ontwikkelen , is het belangrijk om rekening te houden met de verschillende gezichten van de wereld van de arbeid.
Het begrip klasse in woord en daad opnieuw ingang doen vinden vereist werk op het terrein, en specifiek de wederopbouw van marxistisch links in de bedrijven. De klasse vindt zichzelf en haar sociale praktijken grotendeels terug tijdens de vele uren die ze op het werk doorbrengt, op de interacties die ze daar heeft en op de strijd die ze daar ontwikkelt. En de politiek verafschuwt een ideologisch vacuüm. Telkens wanneer marxistisch links afwezig is op de werkvloer, is de dominante ideologie aan het werk. En onder het kapitalisme is de dominante ideologie diegene die het kapitaal dient.
Het herstellen van een klassenpraktijk en -discours vereist ook woordvoerders uit de verschillende lagen van de klasse, die de klassenpositie en de trots van de klasse kunnen belichamen, zonder wie de samenleving niets zou zijn.
Klasse, ja, maar welke klasse?
In het Frans zijn er regelmatig debatten over hoe we wat Marx en Engels ooit het proletariaat noemden, moeten benoemen. Zichzelf niet kunnen identificeren en een naam geven is een onmiskenbare barrière voor zelfbewustzijn. De term “in loondienst” gaat te snel voorbij aan het woord klasse en heeft een passieve, sociologische weerklank. De “arbeidersklasse” gaat terug op een verouderde uitdrukking en is vandaag te beperkend. Arbeid wordt voornamelijk gekoppeld aan handenarbeid. Vele bedienden die deel uitmaken van de klasse herkennen zich niet in het begrip “arbeider”. De uitdrukking “klasse van werkende mensen” past vrij gemakkelijk in het debat ; de overgrote meerderheid van onze klasse herkent zichzelf in de handeling zelf van het werk. De opmerkelijke beperking van deze uitdrukking is dat ze de vrouwelijke helft onzichtbaar maakt in de Franse vertaling. “classe des travailleurs” sluit “les travailleuses” uit.
Deze benadering leidt ons heel natuurlijk naar de term “werkende klasse”, die we in dit artikel hebben gebruikt. Het is een uitdrukking die nog niet zoveel opduikt, maar eens ze wordt overgenomen, krijgt ze veel weerklank. Ze heeft de grote verdienste dat ze uitgaat van de populaire notie van werk, van degenen die het beleven, terwijl het alle genderidentiteiten omvat. Maar zo’n uitdrukking kan alleen populair worden gemaakt door een bewuste strategie. Een proces dat is ontworpen om “de werkende klasse” als uitdrukking te adopteren en om de schoonheid van de klasse die ze benoemt aan deze woorden te linken.
De Partij van de Arbeid (PVDA) gebruikt deze uitdrukking sinds haar laatste congres. Inspanningen om de uitdrukking gemeengoed te maken in de publieke, politieke en intellectuele sfeer staan nog in de kinderschoenen, maar geven resultaat. Als dit verder goed loopt, hebben marxistisch links en de sociale beweging hier een kans om om een nieuw klassenbewustzijn ingang te doen vinden, over de grenzen heen.
Footnotes
- Sophie Sleigh , “’The Working Class is Back And We Refuse To Be Poor Anymore’ – Mick Lynch Tells Crowd” , Huffington Post18 augustus 2022 , online beschikbaar.
- Zie aantekeningen in het Manifest van de Communistische Partij.
- Karl Marx , De ellende van de filosofie
- Georg Lukács , Geschiedenis en klassenbewustzijn
- Julian Mischi , Le communisme désarmé. Le PCF et les classes populaires depuis les années 1970 , Marseille , Agone , coll. “Contre-feux” , 2014.
- Zie Julian Mischi,Ibid. , en Gérard Walter,Histoire du Parti Communiste français,Paris , Éditions Somogy , 1948.
- Julian Mischi,Ibid.
- Julian Mischi,Ibid.
- Invoer “Bad Godesberg , Godesberger Grundsatzprogramm” , Brockhaus Enzyklopädie Mannheim/Leipzig , geciteerd in Karim Fertikh,L’invention de la social-démocratie allemande , Paris , Éditions de la Maison des sciences de l’homme , 2021.
- François Hollande , Jean-Yves Le Drian , Jean-Michel Gaillard , Jean-Pierre Mignard , “Pour être modernes soyons démocrates ! “ , Le Monde , 16 december 1984
- Terra Nova , Gauche : Quelles majorité électorale pour 2012 ? , 10 mei 2011