Artikels

“Niet alleen de arme mensen zijn boos”

Vijay Prashad

+

Peter Mertens

—26 juni 2024

Muiterij, het jongste boek van Peter Mertens, kijkt naar de snel veranderende machtsverhoudingen in de wereld. De Indiase marxistische historicus en auteur Vijay Prashad was een van de mensen die Peter inspireerden. Lava bracht de twee verhalenvertellers samen.

“Muiterij is een boek over klassenstrijd, terwijl die term waarschijnlijk niet één keer wordt gebruikt,” merkt Vijay Prashad op. Als uitgever wil hij zelf ook zulke verhalen brengen. “Deze verhalen over de wereldwijde klassenstrijd zijn nodig om te beseffen dat enkele hervormingen in je eigen kleine leefwereld onmogelijk alles kunnen lossen”.

“Alles analyseren op conferenties tot je met een depressie naar huis gaat, brengt geen socialistisch bewustzijn” bevestigt Mertens. “De werkende mensen bezitten een macht, en die macht is groter dan de meesten geloven. We moeten een perspectief bieden, zodat mensen met opgeheven hoofd lopen en trots zijn op hun klasse”.

Mertens is niet aan zijn proefstuk toe. De analyse en theorisering middels interviews, reportages en getuigenissen werd een uniek handelsmerk. Hij deed het eerder met Hoe durven ze? over de euro- en de bankencrisis, Graailand over de elite en haar politici, en Ze zijn ons vergeten over de Covid-pandemie. Een voor een bestsellers die ook over de landsgrenzen een gretig lezerspubliek vonden in het Frans, Engels, Duits en Spaans.

In Muiterij kijk je naar de hele wereld en analyseer je hoe gebeurtenissen in België en Europa verbonden zijn met wat er gebeurt in het Globale Zuiden. Waarom koos je deze keer voor dat bredere perspectief?

Peter Mertens Wanneer onze boeren protesteren – wat we de laatste maanden vaak meemaken – is dat geen loutere lokale kwestie. Wanneer je de prijsvorming in de hele voedselketen analyseert, merk je dat die ook te maken heeft met multinationals in de agro-industrie en zelfs met oliemaatschappijen. Het gaat om inflatie en superwinsten. Europa is in beroering, er is veel sociale strijd. Het viel me bijvoorbeeld op dat er vandaag in Frankrijk meer stakingen, meer stakende mensen en meer stakingsdagen zijn dan in 1968. En toch staat 1968 in het collectieve geheugen gebrand als het jaar van het massaprotest. Toen ik het hoofdstuk schreef over de Britse verpleegster Kath, kwam ik erachter dat Groot-Brittannië nu meer stakingsdagen telt tegen de regering en het besparingsbeleid dan in de jaren 1980 tegen Margaret Thatcher. Er zijn steeds meer sociale conflicten. De klassenstrijd leeft wel degelijk in Europa.

Ik wilde ook aantonen dat er een verband is met wat er in het Globale Zuiden gebeurt. Ook daar is iets aan het veranderen. De hegemonie van de Verenigde Staten loopt naar haar einde, dunkt mij. Dat creëert tegenstellingen en strijd in het Noorden en het Globale Zuiden. In die omstandigheden is het van belang dat sociale bewegingen in Europa en in het Zuiden de handen in elkaar slaan.

Waarom reisde je helemaal naar Berlijn om Vijay Prashad te ontmoeten en hem voor je boek te interviewen?

Peter Mertens Toen ik mijn vorige boek Ze Zijn Ons Vergeten aan het schrijven was, las ik Vijay’s werk en leerde ik de International People’s Assembly kennen, een internationale volksbeweging. Dat was als een frisse wind voor mij, het was precies wat ik nodig had. Je kan ook moeilijk een boek als dit schrijven zonder een stem uit het Zuiden te raadplegen.

Vijay, jij hebt Ze Zijn Ons Vergeten uitgegeven in India. Vanwaar je interesse? Het is een boek over België, dat kleine vlekje op de wereldkaart.

Vijay Prashad Wat Peter komt te zeggen over de klassenstrijd in Europa is interessant. Niet alleen in Europa is in de perceptie van de mensen de strijd afgenomen. In India is het net zo. Honderden miljoenen arbeiders gaan in staking maar de Indiase media zeggen er nauwelijks iets over. In die zin is er een wereldwijde klassenstrijd aan de gang. En ik ben op zoek naar manieren om de verhalen daarover te vertellen. De belangrijkste mediabedrijven zijn er gewoon niet in geïnteresseerd. Je leert zo dat je niet alleen tegen je eigen regering vecht maar tegen een systeem. Iemand die in België leeft en geconfronteerd wordt met problemen in zijn bedrijf, leert uit die verhalen dat iemand in Argentinië of India gelijkaardige problemen kent. Je krijgt een bredere kijk op de strijd. Je beseft dan dat enkele hervormingen in je eigen kleine leefwereld niet volstaan om alles op te lossen. Het interessante aan Ze Zijn Ons Vergeten is dat het boek niet echt over België gaat. Het gaat over de ervaringen van de werkende klasse tijdens de COVID-pandemie, waar ook ter wereld. België is een veel rijkere samenleving dan bijvoorbeeld Namibië, maar de ervaring van verpleegkundigen, dokters, brandweerlui, ambulanciers, enz. was universeel.

En wat spreekt je aan in het nieuwe boek van Peter?

Vijay Prashad Wat ik zo goed vind aan Muiterij is dat het de strijd analyseert via de ervaring van mensen die er middenin zitten. Het is een boek over klassenstrijd, terwijl die term waarschijnlijk niet één keer wordt gebruikt. Het laat je zien hoe de klassenstrijd verloopt en hoe die wordt ervaren door haar actoren.

In het boek komt bijvoorbeeld een econoom aan het woord, dan weer beschrijft een vrouw hoe het economisch beleid impact heeft op haar leven en hoe ze daar iets wil aan doen. Waarom zou dat verhaal niet gelezen kunnen worden door iemand in Pakistan of waar dan ook? Overal zullen mensen zeggen: “Dat gevoel ken ik. Ik voel me net als die arbeidster in België.”

Muiterij vertelt het verhaal van wat jij soms “de nieuwe stemming in het Zuiden” noemt, een nieuw ontwaken en verzet tegen imperialistische overheersing. Dat is een onderwerp waar je zelf ook veel over geschreven hebt.

Vijay Prashad Inderdaad. We zien vandaag een veelvoud aan muiterijen, vanuit verschillende hoeken. Het boek begint in België, Engeland, enz., met de klassieke vakbondsstrijd in Europa. In India heb je dan weer de strijd van de boeren, dat is ook een vakbondsstrijd. Maar er zijn ook andere hiërarchieën in de wereld. Er is niet alleen de hiërarchie van de eigenaars van bedrijven en de mensen die voor hen werken. En verder de hiërarchieën in termen van geografie, regeringen, staten, wereldverhoudingen.

Neem bijvoorbeeld Namibië, een klein land in het zuid-westen van Afrika, ooit een kolonie van Duitsland. Jarenlang werd Namibië geregeerd door de SWAPO, oorspronkelijk een bevrijdingsbeweging, maar inmiddels in feite een neoliberale partij die het bezuinigingsbeleid in haar programma opnam. Dit jaar kwam de premier van Namibië naar de Veiligheidsconferentie in München. De Duitse gastheer vroeg: “Waarom veroordeelt Namibië Rusland niet?” De premier keek hem recht in de ogen en zei: “Toen wij tegen de apartheid vochten, hielp de Sovjet-Unie ons, maar jullie niet.” Eigenlijk zei ze tegen Duitsland: “Waarom zouden we ons door jullie laten vertellen wie we wel en niet moeten veroordelen?” Dus ook de premier van Namibië maakt deel uit van de muiterij. Ze vertegenwoordigt misschien krachten waar we het niet mee eens zijn wat hun lokaal beleid betreft, maar ik zou haar wel in het kamp van de muiterij willen plaatsen. Als we ons beperken tot de strijd waar we ons kunnen achter scharen, zien we de werkelijke veranderingen in de wereld niet

Vijay Prashad is een Indische geschiedkundige en journalist. Hij schreef onder andere Washington Bullets (Monthly Review, 2020), Red Star Over the Third World (Pluto Press, 2019) en The Darker Nations (The New Press, 2008).

Peter, in je boek gebruik je een metafoor van muiterij benedendeks en bovendeks: verwijst dat naar de verschillende niveaus waar Vijay het over heeft?

Peter Mertens Ik ben het helemaal eens met Vijay. Links moet hoop en perspectief bieden. Toen ik in Zuid-Afrika was, kwam iemand van de metaalvakbond NUMSA naar me toe die zei dat hij medelijden had met mij, omdat ik uit Europa kom. Toen ik hem vroeg waarom, sprak hij over de opkomst van extreemrechts en dat de arbeidersklasse niet meer zo strijdbaar is als vroeger. Ik denk niet dat je daarmee mensen mobiliseert. Integendeel, mensen gaan zich op die manier klein en machteloos voelen. Het is zoals met die academische conferenties waar intellectuelen alles analyseren tot je met een depressie naar huis gaat. Dat brengt geen socialistisch bewustzijn teweeg. We moeten een perspectief bieden, zodat mensen met opgeheven hoofd lopen en trots zijn op hun klasse. Ik wil dat we een beweging van hoop opbouwen, zonder echter naïef te zijn. We moeten niet denken dat alles morgen zal veranderen. Over het algemeen staat het klassenbewustzijn op een laag pitje. Dat is ook het geval in de meeste delen van het Globale Zuiden.

Hoe werken we dan aan die beweging?

Peter Mertens Je moet de situatie lezen, de beweging zien en aanvoelen, en dan proberen ze op te trekken naar het socialistische, democratische en ecologische perspectief. Natuurlijk willen wij als links de stem zijn van de mensen op het benedendek, maar tegelijkertijd moeten we ons bewust zijn van wat er op het bovendek gebeurt. Kijk naar Zuid-Afrika. Ik was in Den Haag toen Zuid-Afrika de genocidezaak tegen Israël indiende bij het Internationaal Gerechtshof. Het was indrukwekkend om te zien hoe de Zuid-Afrikaanse regering opstond tegen het imperialisme. Maar tegelijkertijd begrijp ik de vakbond NUMSA, die in Zuid-Afrika tegen diezelfde regering protesteert. Ik steun Zuid-Afrika in de rechtszaak tegen Israël en tegelijkertijd steun ik ook de NUMSA in zijn protest tegen het neoliberale beleid van de ANC-regering. Dat is waar de metafoor van de muiterij boven- en benedendeks over gaat.

Jongeren zijn erg solidair met Palestina en eisen een staakt-het-vuren. Het lijkt alsof elke generatie een internationale kwestie heeft die haar mobiliseert en haar leert hoe de wereld in elkaar zit. Denk aan de Viëtnamoorlog, de Golfoorlog, de oorlog in Irak, … Is de oorlog in Gaza een vergelijkbare gebeurtenis voor de huidige generatie?

Peter Mertens Ja en nee. In 2003 was er de oorlog in Irak. Voor mijn generatie was dat de eerste keer dat we het gevoel hadden dat er niet alleen een Belgische of Europese maar een wereldwijde beweging was. Vergeet niet dat het internet toen nog een relatief nieuw fenomeen was. We zagen wat er gebeurde in Washington of Islamabad en dat gaf ons een machtig gevoel: een generatie die de confrontatie aanging met de “Verenigde Staten van Agressie”.

Vandaag is dat hetzelfde. Het is een wereldwijde beweging. Het verschil is dat het toen een beweging was tegen een supermacht die zich onaantastbaar waande. Wellicht was er toen in de anti-imperialistische beweging bijna niemand die dacht dat er een einde zou komen aan het Amerikaanse imperialisme. Vandaag loopt het Amerikaanse imperialisme naar zijn einde. Het is er nog steeds en zijn militaire macht is enorm, maar er is een wereldwijd gevoel dat het eindig is. Daarom zit er iets krachtigers en sterkers in de beweging van vandaag. Aan het einde van een tijdperk wordt een supermacht gewelddadiger, maar aan de andere kant wordt ook de wereldwijde solidariteitsbeweging steeds krachtiger.

Vijay Prashad Als je zegt dat de supermacht in haar laatste fase agressiever wordt, is daar een goede reden voor: de economische crisis. We zitten nu in een situatie waarin de Verenigde Staten en hun bondgenoten terugvallen op twee vormen van macht. De eerste is de macht over informatie. Die mogen we niet onderschatten. Ze hebben nog steeds een overweldigend vermogen om wereldwijd het discours te bepalen. Daarnaast is er de militaire macht. De VS en de Navo, en daarbij bondgenoten als Japan en Zuid-Korea staan in voor 75% van de wereldwijde militaire uitgaven.

Peter Mertens is algemeen secretaris van de PVDA en federaal volksvertegenwoordiger. Hij is socioloog van opleiding en auteur van verschillende politieke bestsellers zoals Ze zijn ons vergeten (EPO, 2020), Graailand (EPO, 2016) en ‘Hoe durven ze? (EPO, 2011).

Kan die militaire macht ooit gebroken worden?

Peter Mertens Zelfs die militaire macht heeft zijn zwakke plekken. Al die wapens moeten worden gemaakt en vervoerd. Een arbeider op de luchthaven in Brussel cargo die aan het laden was, zag dozen die bestemd waren voor Tel Aviv. Samen met een kameraad ontdekte hij dat het militair materiaal was, op weg naar Israël! Een derde persoon stelde voor om dit met de vakbond te bespreken. Uiteindelijk besloten de vakbonden om het vervoer van wapens naar Israël te boycotten. Het begint dus met één arbeider die een doos inspecteert en er met zijn collega’s over spreekt, en uiteindelijk beslissen de Belgische vakbonden om geen wapens meer te vervoeren naar Israël. In Australië volgden ze het voorbeeld van de Belgische vakbonden. Hetzelfde gebeurt ook in andere landen. Zelfs in deze orgie van dood en geweld zijn er tekenen van hoop. We moeten de verhalen over de strijd vertellen, want er zit veel kracht in de mensen. Er zit macht in de werkende mensen, en die is groter dan de meesten geloven.

Zie je dan tekens van hoop in de veranderende stellingname van officiële instanties?

Peter Mertens Jazeker. De Belgische regering is hypocriet omdat ze niet transparant is over wapentransporten naar Israël. In woorden steunt ze Palestina, maar in daden bewapent ze Israël. Maar er is druk vanuit de jongeren en de solidariteitsbeweging, die op straat komen. Dat heeft zijn invloed op de politieke agenda en dat maakt een verschil. Sommige mensen vragen zich af of bijvoorbeeld de zaak voor het Internationaal Gerechtshof iets kan veranderen. Het maakt inderdaad een groot verschil uit omdat we nu officieel praten over een mogelijk geval van genocide. Dat is een klap in het gezicht van de Verenigde Staten. En dit alles is het gevolg van druk van onderaf.

Zie je ook verschillen tussen Europa en de VS, en zelfs tussen de Europese landen onderling? Zijn dat tekens van hoop?

Peter Mertens Ook in Europa zullen er verdere botsingen komen. Kijk naar het energievraagstuk. De Verenigde Staten kunnen nu hun vloeibaar aardgas (LNG) verkopen aan Europa in plaats van het Russisch gas. Dat is een eerste slag gewonnen voor hen, maar dat is niet het einde van het verhaal. Er zal een reactie komen van imperialistische machten in de Europese Unie tegen de VS, want die zijn nu de pineut. Maar vergis je niet, het doel is niet om een imperialistisch Europees project tegen de VS op te bouwen. Toch kunnen we gebruik maken van elke tegenstelling met de VS om het imperialisme te verzwakken. Ook in Europa kan er een soort opstand van het bovendek komen. Het is niet omdat we nu zo onder de knoet zitten van de VS dat het altijd zo zal zijn.

Vijay Prashad Het energievraagstuk is echt een vat vol tegenstellingen. Neem nu Frankrijk. Het land is traditioneel afhankelijk van Niger als belangrijke leverancier van uranium voor zijn nucleaire industrie. Niger is een van de landen in de Sahel waar onlangs een staatsgreep plaatsgreep. De nieuwe machthebbers hebben Frankrijk de deur gewezen. Als dit verder escaleert, zouden ze kunnen weigeren uranium te leveren. Dan heeft Frankrijk een heus probleem: je bent afhankelijk van dure LNG uit de VS, die veel duurder is dan het vroegere gas uit Rusland. Er komt geen uranium meer binnen. Je energierekening stijgt, wat uiteindelijk betekent dat alle prijzen verder stijgen. Waar staat Frankrijk dan als land? Waar staat het Franse project van wijlen president Generaal de Gaulle die stond voor Franse onafhankelijkheid en in 1966 zelfs uit de militaire arm van de NAVO stapte? Zal een Frans politicus voor een Gaullistisch beleid kiezen en zeggen “wacht even, in het belang van Frankrijk hebben we eigenlijk vrede nodig in Oekraïne”?

Weet je, de Russen willen over een paar jaar misschien geen aardgas meer leveren aan Europa. Ze hebben al een enorm aantal pijpleidingen naar China gebouwd. Ze kunnen gewoon zeggen dat ze ons geen aardgas meer willen verkopen. Dan blijft Frankrijk afhankelijk van vloeibaar gas uit de VS. Dat is behoorlijk gek eigenlijk. Het is slecht voor de planeet. De ecologische voetafdruk is vreselijk. Het is enorm duur. En je bent steeds afhankelijker van de VS. Als dat geen tegenstelling is!

Maar voorlopig zien we nog niet veel veranderen?

Vijay Prashad Dergelijke tegenstellingen zijn geen wiskunde. Het is niet lineair. Tegenstellingen zijn het sterkst waar de klassenstrijd plaatsvindt. Kijk naar een land als Duitsland. Op dit moment heeft 90% van de electorale partijen in feite dezelfde politieke agenda. 90% denkt dat de oorlog in Oekraïne moet doorgaan. 90% denkt dat ze de militaire uitgaven moeten verhogen. Dat is gek. Waar is de ruimte in het politieke establishment in een land als Duitsland om een rationeel debat en discussie te voeren? Maar hoelang kan dat duren? Mensen moeten vrij kunnen discussiëren maar in vele landen vindt er eigenlijk geen open discussie plaats. En dat baart mij zorgen. Het is dus aan de linkse partijen om naar buiten te komen en de situatie uit te leggen, niet met grote, ideologische woorden, maar in begrijpelijke taal.

Peter Mertens Ik denk dat er vandaag geen politieke uitdrukking van het Gaullisme is. Maar ik denk wel dat een terugkeer mogelijk is. Bewustzijn komt in verschillende stadia. Er is het eerste, intuïtieve stadium. Ik denk dat de intelligentie van veel mensen onderschat wordt. Er zijn veel mensen die voelen dat het niet de goede kant op gaat in een land als Duitsland. In de Bundestag staat iedereen achter de regering, maar er is een verschil met wat de mensen op straat zeggen. In de peilingen is de meerderheid van de Duitsers tegen het beleid. Misschien heeft die beweging vandaag nog geen politieke uitdrukking gevonden, maar dat kan komen.

Ze willen dat we meer uitgeven aan het leger, met de 2%-norm. Ten tweede is er de inflatie en het antwoord op de inflatie. Het verhogen van de rente maakt het duurder om schulden af te lossen. En dus zul je de industrie moeten subsidiëren, net zoals de VS doet met hun Inflation Reduction Act. Er wordt veel geld naar de strategische sectoren gegooid. Europa moet in deze subsidieoorlog ook antwoorden met veel geld. We praten over miljarden en miljarden. En als je deze drie dingen bij elkaar optelt: steeds meer militaire uitgaven, duurdere schuldaflossingen en meer subsidies aan grote particuliere bedrijven… dan weet je al wie er gaat betalen. Daarom bereiden ze zich voor op bezuinigingen 2.0. Sommige mensen vroegen me al of dat hetzelfde zal zijn als in 2011, toen ik een boek schreef over bezuinigingen. Nee, het zal erger zijn dan in 2011. En het sociale klimaat wordt navenant. Ik was in Duitsland voor het onderzoek van het boek en toen ik enkele vakbondsleden ontmoette, zeiden ze: “Jullie hebben zo’n geweldig treinsysteem in België.” “Excuseer,” zei ik, “dat moet een grap zijn.” Toen ze me over de situatie in Duitsland vertelden, begreep ik dat het bij hen nog erger is dan bij ons. Hetzelfde geldt voor de scholen, de huisvesting, de verpleegkundigen, enzovoort. Daarna ging ik naar Londen en ontmoette ik Grace Blakeley en zij vertelde me over de situatie in het Verenigd Koninkrijk. Overal in Europa nemen de investeringen in de openbare diensten af.

En nu gaat het politieke klimaat naar extreemrechts. Maar we mogen niet vergeten dat het hier om een golf gaat, en dat golven op en neer gaan. Dus moeten we ons voorbereiden op de volgende golf en wel zo dat we die naar links kunnen duwen. Maar één ding is zeker: een volgende golf komt er. Ik denk dat men onderschat hoe boos mensen zijn. Bovendien denkt men dat alleen arme mensen boos zijn. Dat is niet waar. Ook de arbeidersklasse, mensen die jobs hebben, goede jobs beschermd door vakbonden, ook zij zijn boos omdat ze voelen wat er gebeurt. Stel je voor: je werkt bij BASF en dat gaat prima. Maar dan beslist één of andere politicus dat er geen Russisch gas meer wordt ingevoerd. En dan moet plots de ammoniakfabriek dicht.

Een punt dat Peter maakt in het boek is het belang van organisatie. Herken je dat, Vijay?

Vijay Prashad Ja, dat deel van het boek is geweldig! Het idee om dit klassenbewustzijn tot een georganiseerde kracht om te vormen, is erg interessant. Het is al meer dan 100 jaar een interessant fenomeen in de beweging. Karl Marx schreef over hoe de mol onder de grond graaft en gangen maakt. Revolutionaire activiteit is niet wanneer de mol aan de oppervlakte komt. Revolutionaire activiteit is wat de mol verricht onder de grond. En daarom raken mensen ontmoedigd. Ze denken: “Waarom moeten we terug een vergadering hebben met onze groep? Waarom zouden we naar die kleine demonstraties gaan? Waarom moeten we al deze dingen doen? Is het echt de moeite waard?” Maar eigenlijk bereiden ze zich voor op het moment waarop er terug zo’n grote golf aankomt en de mol aan de oppervlakte komt. Als je dan niet voorbereid bent, mis je de grote golf.

Ik heb dat gezien op het Tahrir-plein in Caïro. In Egypte was er die spontane opstand in 2011, de Arabische lente. Ik bezocht de demonstranten op het Tahrir-plein waar ze maandenlang demonstraties hielden. Het was een opstand van alle klassen en sectoren van de samenleving, maar er was geen organisatie die in staat was om leiding te geven. Ik weet dat wanneer er zo’n massale opstand is, één organisatie niet zomaar de leiding in handen kan komen nemen. Er zijn verschillende organisaties bij betrokken. Maar je hebt een organisatie nodig om de gids te zijn van al deze organisaties. Ik geef een voorbeeld. Op een dag waren mensen gefrustreerd over hoe de media, de Egyptische overheidsmedia, berichtten over wat er gaande was. Er werd die dag wat afgediscussieerd. Als er toen een goed georganiseerde partij op dat plein was geweest, die elke dag kwam, hielp bij het opbouwen van de veiligheid, hielp bij het opzetten van de toiletten, die hielp bij het eten maken en die het vertrouwen van de mensen had verdiend, dan hadden de partijleden op dat moment kunnen opstaan en zeggen: “Kameraden, het is nu twintig voor vier. Om half vijf verzamelen we en gaan we naar het kantoor van de staatsmedia om het te bezetten en de uitzendingen over te nemen.” Maar niemand wist hoe dat moest.

Een leider moet op zo’n moment veel vertrouwen krijgen als hij voor de menigte staat. Daarvoor moet je dus een heel leven lang gangen graven als een mol, de vaardigheden leren, weten hoe je de stemming moet lezen, weten dat je niet kunt opstaan en om het even wat zeggen voordat de mensen het zelf aanvoelen. Voor dat alles is het opbouwen van een organisatie zo cruciaal. Je gaat van vergadering naar vergadering, van discussie naar discussie. Maar zonder die discussies is er geen doorbraak. Tahrir Square werd verpletterd omdat niemand in staat was om de energie van een massale opstand te kanaliseren.

Daarom is het belangrijk om de heersende stemming te begrijpen en te weten wanneer de mensen er klaar voor zijn. We moeten hierop voorbereid zijn. En dat betekent: organiseren. En elke persoon die gelooft dat organiseren 100% online gebeurt, heeft zijn verstand verloren. Het is een kwestie van vergaderen, praten, vertrouwen opbouwen. Politiek werk gaat niet altijd om de beste politieke lijn hebben of het goed kunnen uitleggen.Het gaat om het opbouwen van vertrouwen. En dit is de tijd daarvoor. Het is zo belangrijk om de liefde van de mensen te verdienen met je activiteiten. Ik heb dat op zoveel plaatsen gezien. Als je het vertrouwen van de mensen hebt opgebouwd en vervolgens binnenkomt en zegt: “Kijk, ik kan politiek leiderschap bieden,” dan krijg je als antwoord: “We hebben op je gewacht.”

Het is zoals de Iraanse dichteres Forugh Farrokhzad het zei in de jaren 60:

We wachten op iemand.

We weten niet wie ze zijn, maar we wachten op hen.

We weten dat ze komen.

We wachten op hen.

Iedereen die dat gedicht nu leest, denkt dat het een religieus gedicht is. In het sjiitische geloof komt de profeet immers terug. Maar eigenlijk is de titel “De Rode Vlag.”