Le Monde Diplo

Is Donald Trump uit op wraak?

Serge Halimi

—7 oktober 2024

De deelname van Kamala Harris aan de Amerikaanse presidentsverkiezingen is geen garantie voor de nederlaag van haar Republikeinse rivaal. Kritiek op Trump heeft niet meer dezelfde impact als voorheen. Hij steunt op zijn achterban die hem ziet als de kampioen van een volk dat door een progressieve elite uitgespuwd wordt. En op een partij die als één man achter hem staat en hem de hemel in prijst, ongeacht wat hij zegt of doet.

Shutterstock

Voormalig president Donald Trump heeft een hekel aan stunts, behalve die van hemzelf. En vooral als hij er geld door verliest: “We hebben 100 miljoen dollar uitgegeven voor de strijd tegen Kromme Joe. En nu trekken ze hem opeens terug en komt iemand anders in zijn plaats.”

Dat was niet de enige verrassing van de zomer. In minder dan een maand tijd, tussen 27 juni en 21 juli, maakte een televisiedebat tussen de twee belangrijkste tegenstanders duidelijk hoe verschrikkelijk vermoeid president Joseph Biden wel niet is; Trump ontsnapte aan een moordaanslag; de partijtop dwong de officiële kandidaat van de Democraten, die alle voorverkiezingen had gewonnen, zich uit de race terug te trekken ten gunste van zijn vicepresident, ook al leek ze in de toenmalige peilingen nog minder populair dan hijzelf. Maar ook dat zou binnen een paar uur veranderen. Men vond dat Kamala Harris opportunistisch en oneerlijk was, maar plots straalde ze en werd ze vrolijk. Happy Days Are Here Again, zongen de Democraten, die zich opeens weer hun partijlied herinnerden uit de tijd van the New Deal.

Toch zaten van 15 tot 18 juli hun tegenstanders, die samentroepten op een conventie in Milwaukee, Wisconsin, pas echt op rozen. De New York Times, nu een militante krant van de Democratische Partij, bracht een droevige analyse van de situatie: “Republikeinen verenigd achter Trump, Biden omsingeld door haaien.” Het was voor de voormalige president niet genoeg dat hij zijn opvolger in een debat waar die om had gevraagd, had verpletterd. Maar toen hij op 13 juli een aanslag overleefde, vergaten de mensen vlotjes zijn gerechtelijke veroordelingen. Hij stond op, zijn hand tegen zijn bloedend oor. Met samengebalde vuist tegen de achtergrond van een blauwe lucht en de Amerikaanse vlag, schreeuwde hij: “Fight! Fight! Fight!”. De nieuwe opperste voorvechter van Amerikaans rechts, die al met al weinig bescheidenheid aan de dag legt en zich maar al te bewust is van de impact die beelden hebben, verwachtte dan ook dat de militanten hem tijdens de hele partijconventie blindelings zouden volgen. En zo geschiedde.

Men vond dat Kamala Harris een opportuniste was, een onoprecht iemand, maar plots straalde ze en werd ze vrolijk.

Acht jaar eerder had Trump de vrouw van Ted Cruz, zijn toenmalige Republikeinse rivaal, beledigd. Hij zei dat ze lelijk was en verkocht aan Goldman Sachs. Tot overmaat van ramp beschuldigde hij ook de vader van de Texaanse senator van betrokkenheid bij de moord op John Kennedy. Maar Cruz opende zijn toespraak in Milwaukee plechtig met het theatrale “God zegene Donald J. Trump!” en gaf de afgevaardigden zo te kennen dat hij Trump zijn uitspraken voor goed had vergeven. Als algemene regel geldt dat de winnende kandidaat zich de eerste dagen van de conventie niet laat zien om een dramatisch entree te kunnen maken kort voordat hij de nominatie accepteert. Maar niet zo Trump, die elke regel aan zijn laars lapt. Met een verband om zijn oor tekende hij elke avond present en genoot met volle teugen van de lof die hem werd toegezwaaid. Inclusief die van minstens vijf leden van zijn familie. De aanval waaraan hij net was ontsnapt had van hem de perfecte ‘opgefokte’ man gemaakt – opgejaagd door de democraten, de media, de fiscus, justitie en nu ook door die vreemde schutter tegen wie men hem ternauwernood had kunnen beschermen.

Zo ontstond zijn overkoepelend narratief: Trump had van zijn fortuin kunnen genieten en zich aan zijn gezin kunnen wijden, maar in de plaats bekommerde hij zich om het lot van zijn medeburgers, ook al zette hij hiermee zijn eigen leven op het spel. En met Gods bescherming bleef hij vechten “to make America great again” (MAGA, zijn favoriete letterwoord). Kellyanne Conway, die in 2016 aan het hoofd stond van de campagne die hem het presidentschap opleverde, hamert op de zelfopoffering van haar voormalige baas: “Hij is een miljardair die elke dag kan golfen op zijn eigen terrein. Hij hoefde geen president te worden, maar wij hebben hem nodig.” Eric Trump vat op zijn beurt de heilige missie van zijn vader samen: “Hij heeft het comfort van een financieel imperium opgegeven. Hij wist dat hij daarvoor een hoge prijs zou betalen.”

Trump koos voor James David Vance (“J.D.”), senator van Ohio, als zijn running mate. Heeft hij hiermee zijn opvolger aangeduid, zodat de metamorfose, die hij de Republikeinse Partij oplegde, hem zal overleven? Vrees die in elk geval leeft bij The Wall Street Journal: “Net als Trump is Vance voorstander van meer hermetisch afgesloten grenzen, een meer isolationistisch buitenlandbeleid en overheidsbemoeienis met de economie. Hij heeft de anti-establishmentboodschap van Trump overgenomen en schoot in Milwaukee met scherp op Wall Street.” Trump klopte zich op de borst dat hij zijn partij heeft verlost van de “gekken, neocons, globalisten, open-grenzen-fanaten en idioten”.

Heeft hij ze weggezuiverd of hebben ze zich bekeerd? Toen we Jovante Teague, een afgevaardigde uit Florida, op een paar stappen van het podium van de conventie een kort interview afnamen, gaf hij zonder blikken of blozen toe: “Ik was erg gesteld op de Bushes, George W. en zijn broer Jeb [voormalig gouverneur van de staat Florida; Trump verpletterde hem in de voorverkiezing van 2016]. “W.” is een van onze beste presidenten geweest. Maar Irak was een slechte oorlog en Bush heeft gedaan wat hij kon met de kaarten die hij had.” Teague gelooft nu heilig in het ‘America First’-beleid van Trump en Vance: “We hebben gedaan wat we konden in Oekraïne. We hebben veel gegeven en bitter weinig teruggekregen.”

Mobilisatie van het witte proletariaat dat door de culturele elites wordt uitgespuwd

Een paar dagen later in Alabama vertelt Perry Hooper over zijn eigen politieke openbaring. Hij is een onvermoeibare en enthousiaste supporter en was al van de partij op zeven Republikeinse conventies, de eerste in 1984, toen hij amper 24 jaar oud was. Zijn toenmalige held was Ronald Reagan. Daarna volgde hij vader en zoon Bush, John McCain en Mitt Romney. Allemaal hebben ze geweigerd Trump te steunen, ook tegen Hillary Clinton of Joe Biden. Hooper vermijdt kritiek op hen, maar voorspelt een electorale vloedgolf voor zijn nieuwe kampioen, die hij sinds zijn politieke bekering verschillende keren heeft ontmoet. Hij zag het licht in 2016, toen een van zijn zakelijke contacten hem The Art of the Deal aanprees, de bestseller van Trump, toen een projectontwikkelaar uit New York. Een paar jaar later sponsorde Hooper een resolutie van de wetgevende macht van Alabama, die verkondigde dat “Donald J. Trump de grootste president in de geschiedenis van de Verenigde Staten was”. Hoe rechtvaardig je zo’n keuze als een panel van historici net het omgekeerde zegt? Hij somt de verworvenheden van zijn idool op: “Immigratie, de economie, de muur, minder regelgeving, de vredesverdragen, de Abrahamakkoorden over het Midden-Oosten, de drie nieuwbenoemde rechters van het Hooggerechtshof”. Hij voegt er ontroerd aan toe: “Niets is belangrijker voor hem dan de Amerikaanse werker. Hij is geen Republikein van het establishment. Trump is een populistische conservatief. Hij is miljardair, maar wanneer hij om half zes ‘s ochtends naar zijn kantoor ging, was de eerste persoon die hij tegenkwam de straatveger of iemand die aan het werk was in de kelder van een gebouw dat hij net had laten optrekken. Hij ging meer dan een half uur lang bij hem zitten om een praatje te slaan.” Nu zamelt advocaat en lobbyist Hooper geld in voor de campagne van Donald J. Trump.

Voor de Republikeinen staat het vast: de Amerikanen haten de rijken niet als ze gewoon met hen praten zonder hun de les te lezen.1 Met andere woorden: ze zullen altijd de voorkeur geven aan een opschepperige projectontwikkelaar boven een professor die lezingen geeft aan een universiteit. Anti-intellectualisme troef, terwijl de Democraten het net hebben voor experten en de ‘kenniseconomie’. Dit blijkt trouwens uit de verkiezingsstatistieken. In 1980 stemden 76 van de 100 counties met het hoogste percentage universitair afgestudeerden op Reagan. In 2020 kozen 84 van die 100 counties voor Biden.2

Voor de Republikeinen staat het vast: de Amerikanen haten de rijken niet als die gewoon met hen praten zonder hun de les te lezen.

Omdat het aandeel burgers met een diploma blijft stijgen, net als het aandeel mensen van buitenlandse afkomst, hebben de Republikeinse strategen hun partij aanbevolen meer de opgeleide middenklasse, vooral de vrouwen, op te vrijen en haar anti-immigrantenretoriek af te zwakken. Die handelwijze druiste in tegen alles waar Trump voor stond, en dus deed hij het tegenovergestelde. Met andere woorden: hij mobiliseerde het witte (en vooral mannelijke) proletariaat, dat walgt van de politiek, door zijn pijlen te richten op het ‘Amerikaanse bloedbad’ (veroorzaakt door de-industrialisatie en vrijhandel), de immigratie (die Trump associeert met criminaliteit en drugshandel, maar ook met de neerwaartse druk op de lonen) en de ‘eindeloze oorlogen’ (waartoe niet alleen journalisten en neoconservatieve denktanks oproepen, maar ook progressieven die maar al te graag de misstanden in het buitenland willen rechtzetten omdat het toch de werkers zijn die met kogels doorzeefd worden). Hij heeft het ook gemunt op deskundigen en intellectuelen, zowel omdat ze verantwoordelijk zouden zijn voor die rampzalige keuzes (globalisering, immigratie, oorlogen) als vanwege de diepe minachting die ze laten blijken voor de “betreurenswaardige lui” en de mislukkelingen die hun hegemonie betwisten. Dit zou ook leiden tot de vernietiging van de ‘traditionele waarden’ in de naam van de ‘politieke correctheid’ die de feministen, journalisten en kunstenaars voor de samenleving, inclusief kinderen, in petto hebben. Dat is in een notendop het portret van de Democratische Partij zoals de Republikeinen haar zien en bestrijden.

Dit beeld van een decadent Amerika dat verworden is tot een “bananenrepubliek”, behalve wanneer Trump aan het roer staat, is ons maar al te goed bekend en dat is nu net het probleem. In de afgelopen acht jaar heeft dit portret onvermijdelijk veel van zijn glans verloren. De auteur van dit apocalyptische verhaal blijft er echter van rally naar rally op hameren in eindeloze tirades, die in feite enkel dienen om zijn genialiteit of zijn staat van dienst als president op te hemelen. “Was zijn toespraak op de conventie te lang? [Negentig minuten, een historisch record.] Ik ben het met je eens, maar… Donald Trump is nu eenmaal Donald Trump. En ik trek niets van wat hij doet in twijfel,” zegt Hooper.

“Democraten haten normale Amerikanen”.

Sinds zijn campagne ter plaatse begon te trappelen, werd hem ingefluisterd zich wat positiever op te stellen, voorstellen te doen en niet langer te beweren dat mevrouw Harris “dom” of “gek” is, of dat haar manier van lachen wijst op haar “grote problemen”. Ann Bennett, net als haar man Kevin een verstokte Republikein, maakt zich zorgen over het gedrag van haar kandidaat: “Ik ben bang dat Trump alles gaat verpesten. Hij moet fatsoenlijk spreken en Kamala niet beledigen.” Helaas! De voormalige president had meteen zijn antwoord klaar: “Ik ben wie ik ben.”

Proberen achterhalen wie zijn coach is, wie hem kneedt, is tijdverlies. De Democratische media en de Europese pers die hun voorbeeld volgt, hebben onlangs een stortvloed aan artikelen gewijd aan een negenhonderd pagina’s tellend programma, Project 2025, dat een ultraconservatieve denktank, de Heritage Foundation, voor hem heeft uitgewerkt. Trump, die het duidelijk niet gelezen of zelfs niet doorbladerd had, heeft de auteurs ervan onmiddellijk afgewezen en duidelijk gemaakt dat ze geen rol van belang zouden spelen in zijn uiteindelijke regering. “Trump is niet geïnteresseerd in de details van welk beleid dan ook,” zegt Bennett. “Hij doet algemene uitspraken op rally’s, kijkt hoe het publiek reageert en vervolgens wat de televisie erover zegt. Zijn campagnethema’s vloeien niet voort uit de peilingen want hij houdt er alleen rekening mee als ze betrekking hebben op zijn populariteit en zijn eigen kansen.”

Zo zei Trump bijvoorbeeld in juni 2023, tijdens een bijeenkomst in North Carolina, naast duizend andere dingen, dat hij “mannen zou verbieden om deel te nemen aan sportwedstrijden voor vrouwen”, een voorstel dat een van zijn rivalen toen had geopperd. En bijna meteen daarop vertelde hij het publiek over zijn ervaring: “Als ik het over belastingverlaging heb, krijg ik nauwelijks applaus. Maar als ik het heb over transgenders, gaat iedereen uit zijn bol. Wie had dat kunnen denken? Vijf jaar geleden wist je niet eens waarover het ging.” Het thema is nu een van zijn stokpaardjes. Of hoe een culturele oorlog kan gevoerd worden met de applausmeter in de hand.

In 1980 stemden 76 van de 100 counties met het hoogste percentage universitair afgestudeerden op Reagan. In 2020 kozen 84 van die 100 counties voor Biden.

Met de komst van de nieuwe Democratische kandidaat lijkt het volledig mannelijke Republikeinse ‘ticket’ (de kandidaten die opkomen voor een bepaalde partij – n.v.d.v.) de andere helft van het electoraat te hebben afgeschreven. Politieagenten, priesters en worstelaars stonden centraal op de conventie in Milwaukee. Op de derde avond maakte Trump zijn entree op de klanken van It’s a Man’s, Man’s, Man’s World, een toepasselijke titel voor de gelegenheid (ook al heeft het nummer van James Brown niets te maken met de verheerlijking van de mannelijkheid). Om de zaal op te warmen deed de Republikeinse kandidaat de volgende dag een beroep op Hulk Hogan, een beroemde worstelaar met verschillende wereldtitels op zijn naam, ook bekend van zijn rol in Rocky III. Hogan vatte de conventie beter samen dan de meeste andere sprekers: “Toen ik hier vanavond binnenkwam, was er zoveel energie in deze zaal dat ik me in Madison Square Garden waande en weer een wereldtitel won. Hier met onze leider, mijn held, deze gladiator, maken we Amerika weer één.” Met beide handen scheurde hij zijn T-shirt in de kleuren van de Amerikaanse vlag open en onthulde een ander T-shirt met de namen van Trump en Vance. Het publiek werd uitzinnig. “Ik ben hier vanavond omdat ik wil dat de wereld weet dat Donald Trump een echte Amerikaanse held is. De laatste keer dat ik op het podium stond, bloedde ik als een varken toen ik de wereldtitel won, voor de ogen van Donald Trump. Met zijn terugkeer in het Witte Huis zal Amerika weer winnen. Ik heb een aantal harde jongens gekend en geloof mij, broeders, Donald Trump is de hardste van allemaal. Onderzoeken, pogingen om hem uit zijn ambt te ontzetten, rechtszaken, alles hebben ze geprobeerd en hij staat nog steeds rechtop en geeft ze een schop onder hun kont.”

De keuze van Vance als vicepresidentskandidaat zal de scherpe kantjes van het ongegeneerde machismo, dat aan de Republikeinse partij en haar kandidaat kleeft, er waarschijnlijk niet afhalen. Want net als Trump niet te controleren is en spreekt zonder na te denken, zijn de opmerkingen over zijn running mate de uitdrukking van een gestructureerde en krachtige intellectuele stroming die almaar verder radicaliseert. Aangemoedigd door zijn in conservatieve en libertaire kringen uitermate populaire interviewer Tucker Carlson, legde Vance in 2021 de schuld voor sommige van Amerika’s problemen bij “een stel oude vrijsters die samenwonen met hun katten. Ze zijn ongelukkig en ze willen niet liever dan dat het land ook ongelukkig is. Kijk maar naar Kamala Harris, Pete Buttigieg, Alexandria Ocasio-Cortez: de toekomst van de Democratische Partij hangt af van mensen zonder kinderen. (…) Ze haten normale Amerikanen die een gezin gesticht hebben.”

Serge Halimi is een Franse schrijver en journalist. Van 2008 tot 2023 was hij directeur van Le Monde diplomatique. Hij schreef onder meer Les nouveaux chiens de garde (Raison d’Agir) en Quand la gauche essayait (Agone).

Vance is de auteur van een bestseller over zijn proletarische jeugd in de Appalachen, heeft zich bekeerd tot het katholicisme en is een vurig tegenstander van abortus. Als dusdanig belichaamt hij een Amerika dat zich zorgen maakt over de transformatie van het gezin (Buttigieg, de minister van Transport, en zijn partner adopteerden een paar dagen na het interview van Carlson een tweeling), over de daling van de vruchtbaarheid en het vruchtbaarheidscijfer, en de opkomst van vrouwen op een arbeidsmarkt waar arbeidersbanen (voor mannen) verdwijnen. Koppels krijgen niet meer zoveel kinderen en die missen broers, zussen en neven om uit hun isolement te treden. En om duidelijk te maken dat dit demografische probleem niet zozeer geldt voor Latino’s of Afro-Amerikanen, vat Carlson kort samen: “Witte mensen worden gehaat. Ze haten zichzelf. Ze planten zich niet meer voort. Ze verdwijnen.”

De Republikeinen hebben zich echter gerealiseerd dat binnen het thema van het verval van het traditionele gezin, de strijd tegen abortus niet langer relevant is, om de eenvoudige reden dat het Hooggerechtshof met een zeer omstreden uitspraak achttien staten toestemming heeft gegeven om abortus zo goed als helemaal te verbieden of, wat vaak op hetzelfde neerkomt, alleen toe te staan vóór de zesde week van de zwangerschap. En het andere gebruikelijke riedeltje in de indrukwekkende waaier van cultuuroorlogen, het homohuwelijk, wordt algemeen geaccepteerd. Amerikaans rechts voert dus campagne tegen transseksuelen: de scholen die deze transitie zouden aanmoedigen, de staten die ouders niet zouden informeren, de sporten die biologische mannen zouden toestaan om deel te nemen aan wedstrijden voor vrouwen. Voor hem zijn dit allemaal tekenen van een Amerikaanse decadentie die alleen met een herverkiezing van Trump mogelijk een halt kunnen toegeroepen worden.

Wie de Rechtvaardige Redder dan wel is, zou een verrassing moeten zijn maar, zoals de pastor van de Baptist Church in Opelika (Alabama) afgelopen juli zei tijdens zijn zondagsdienst: “Je gaat waar Jezus je zegt te gaan, zelfs als je niet begrijpt waar naartoe”. Even later voegde een van de aanwezige theologen er ter verduidelijking aan toe: “God gebruikt valse profeten om het goede te bereiken.” Trump? Begrijpe wie begrijpen kan, want die dag was de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Parijs op de vrijdag ervoor de enige verwijzing naar actuele gebeurtenissen: een “visueel debacle” en “godslastering”, volgens de pastor.

Trump keerde op 14 augustus terug naar North Carolina, niet om over transgenders te praten maar om zijn economisch programma uiteen te zetten. En iedereen besefte al snel dat hij zelf niet gekozen had voor dit thema: “We gaan het hebben over een ding dat economie heet. Ze wilden dat ik een toespraak houd over economie, iets wat een beetje intellectueel is. Vandaag zijn we dus allemaal intellectuelen.” Maar niet voor lang. Al snel week hij af van zijn voorbereide tekst, die hij overigens voorlas alsof het een heus karwei was, en greep hij terug naar zijn favoriete onderwerpen: immigratie uiteraard, maar ook de ‘hardliners’ in Rusland, China en Iran die hem respecteerden toen hij president was, wat de wereld heeft behoed voor de oorlogen die overal zijn uitgebroken sinds hij president af is. Een zoveelste lange, verwarde toespraak en een mislukte communicatieoperatie. “Trump is een geweldige president en een hele slechte kandidaat,” jammert Mevr. Bennett.

“Ik kon het heel goed vinden met Kim Jong-un.”

Sinds president Biden in navolging van zijn voorganger een protectionistische handelsstrategie heeft gekoppeld aan een industriebeleid van grote openbare werken, is economie voor Trump niet langer een interessant thema. De president voegde immers de daad bij het woord met een stimuleringspakket van 1.900 miljard dollar, 1.000 miljard aan extra uitgaven voor infrastructuurwerken. Sterker nog, voor één keer heeft de arbeidersklasse geprofiteerd van dit overheidsbeleid, dat de Amerikaanse productie en Amerikaanse werknemers ten goede kwam. Biden zei hierover zelfs dat “niet iedereen … een universitair diploma [hoeft] te hebben. Het is geweldig als je er een hebt, en we zullen je helpen om een diploma te behalen. Maar dat is niet langer een voorwaarde voor een goedbetaalde baan.” Omdat hij de massale werkloosheid, vrijhandelsovereenkomsten en offshoring niet kan blijven aanvallen, richt Trump zijn pijlen nu op de stijgende inflatie. Zonder verpozen komt hij met details over de kosten van benzine, bacon (dat hij zich naar eigen zeggen niet meer kan veroorloven…) en verzekeringen. Hij verlaat de Republikeinse orthodoxie en heeft het nauwelijks over de schuldenkwestie; hij spreekt met geen woord over de verhoging van de pensioenleeftijd en belooft de welzijnsprogramma’s te beschermen – behalve natuurlijk voor buitenlanders.

Vergelijkingen zoals ‘Trump = Hitler’ maken dat de Republikeinen zich nog meer opgejaagd voelen.

Zijn overname van de Republikeinse Partij is het meest opvallend op vlak van het buitenlandbeleid.3 De breuk met het neoconservatisme sprong meteen in het oog op de conventie in Milwaukee. Terwijl president George W. Bush in 2002 op de proppen kwam met “de as van het kwaad”, drie staten waaronder Noord-Korea die hij beschuldigde van “bedreiging van de wereldvrede door te streven naar het bezit van massavernietigingswapens”, zei Trump zonder schroom: “Ik kon het heel goed vinden met Kim Jong-un en we hebben de raketten uit Noord-Korea tegengehouden. Nu rolt hij een beetje met zijn spierballen, maar als we terugkeren [naar het Witte Huis], zal ik het weer goed met hem kunnen vinden. Hij wil ook graag dat ik terugkom. En om de waarheid te zeggen: ik denk dat hij me mist.” Het idee dat de Noord-Koreaanse communistische partij ongeduldig zit te wachten op de terugkeer van een Amerikaanse president, zou Republikeinse militanten ooit verbijsterd hebben. Daar was nu niets van te merken, zo te zien vonden sommige afgevaardigden het zelfs hilarisch.

Sue Ann Balch, lid van de Republikeinse Vrouwenvereniging, die hoopt op een internationale detente, baseert haar hoop zelfs op twee persoonlijke, niet noodzakelijk bewonderenswaardige eigenschappen van de voormalige president: “Trump is een narcist. Hij is alleen in zichzelf geïnteresseerd. Als het goed is voor Trump, is het goed voor Amerika. Maar oorlogen zijn niet goed voor onroerend goed, hotels, casino’s en restaurants. Bovendien zijn de meeste leiders in de wereld mannen en die hebben respect voor een alfamannetje. Poetin ook. Hij zou Oekraïne nooit zijn binnengevallen als Trump aan de macht was gebleven.” Acht jaar geleden vreesden de Democraten voor een Republikeinse overwinning. Dat zou een bedreiging geweest zijn voor de wereldvrede. Maar toen Trump in het Witte Huis zat, was er geen sprake van nieuwe oorlogen. Dat komt niet zo vaak voor.

“Trump komt zo hard voor ons op dat ze hem willen opsluiten”

Toch blijven de paniekzaaiers de boventoon voeren. Van de ene verkiezingscyclus naar de andere stellen we het groeiend belang vast van de sociale netwerken en de korte propagandafilmpjes die elke voorstander doorstuurt zodra je een van zijn of haar uitspraken bespreekt. Omdat de vijand altijd de interne vijand is. De Democraten zijn “gevaarlijker dan de Russen en de Chinezen”, beweerde Trump in een onderhoud met zijn medestander Elon Musk op 12 augustus. In mei 2023 ondervroeg senator Cruz Sean Hannity, een Fox News-journalist die Trump toegewijd is: “Stel je voor dat je Amerika wil vernietigen. Wat zou je anders hebben gedaan dan Joe Biden?” Waarop Hannity antwoordde: “Niets. En ik ben heel bang dat China dat zal zien. Rusland ziet het al, Iran ziet het al”.

Zoals socioloog Arlie Hochschild uitlegt, stellen de Republikeinen alles wat ‘verloren’ is voor als iets dat van hen ‘gestolen’ is: de verkiezingen, de grootsheid van Amerika, de mannelijkheid van weleer.4 In hun ogen zijn de Democraten met hun jacht op Trump, die de zaken zou kunnen veranderen, bezig om zijn volk ook van hem te ‘beroven’. Maar in plaats van hem te verzwakken, hebben de 91 aanklachten hem in de voorverkiezingen juist de overwinning bezorgd. “Hij heeft zo hard voor ons gevochten dat ze letterlijk geprobeerd hebben hem op te sluiten”, riep een van zijn vurigste adviseurs destijds uit. Op een vraag naar de winstkansen van haar kandidaat uitte Balch haar twijfel: “Ik denk niet dat het hem zal lukken. Er zal nog een pandemie uitbreken en daar zullen ze gebruik van maken om ons in onze huizen op te sluiten, ons te dwingen per post te stemmen, er zullen weer computerproblemen opduiken en mensen die onze machines controleren.” De Republikeinen houden van hun kandidaat, maar ze haten vooral zijn tegenstanders.

En die doen precies hetzelfde. Zozeer zelfs dat we bijna monkelen wanneer Clinton haar democratische vrienden aanspoort om het gevaar dat Trump vertegenwoordigt, niet te onderschatten. Clinton moet overigens voor niemand onder doen. Ze zou bijvoorbeeld “niet verbaasd zijn” als Carlson, “een lid van de vijfde colonne van Vladimir Poetin”, betaald werd door de Russen. Nancy Pelosi, voormalig voorzitter van het Huis van Afgevaardigden, beweerde in januari dat de demonstranten die opriepen tot een staakt-het-vuren in Gaza “rechtstreekse banden hadden met Rusland” en dat ook zij “de boodschap van Poetin” doorgaven. Vóór ze eisten dat de federale politie hun account zou onderzoeken. Moskou blijft de Democraten helemaal gek maken. We tonen een makelaar in New York een Republikeinse poster met daarop: “Trump = kracht; Biden = zwakte” en hij antwoordt zonder aarzelen: “Trump = Poetin; Biden = democratie”.

“Als ik over belastingverlaging begin, krijg ik nauwelijks applaus. Maar als ik het heb over transgenders, gaat iedereen uit zijn bol. Wie had dat gedacht?” (Trump)

Maar de democratie zou bedreigd zijn omdat, volgens Clinton en haar echokamer in de media, de terugkeer van Trump naar het Witte Huis de doodsteek zou zijn voor de vrije verkiezingen in de Verenigde Staten. De aanval van 6 januari 2021 op het Capitool lag in die lijn. Om te voorkomen dat die, net als de mislukte putsch van Adolf Hitler in een Münchense brasserie in 1923, een generale repetitie zou worden, zijn bijna alle middelen goed. Niets wijst er echter op dat dit soort historische analogieën, die ruim circuleren in intellectuele kringen, de zwevende kiezers kunnen overtuigen. Die zijn ongetwijfeld gevoeliger voor hun koopkracht, waaraan de inflatie de afgelopen drie jaar heeft geknabbeld. Die kiezers herinneren zich wellicht ook dat Trump al president is geweest zonder dat de Verenigde Staten en zijn lokale en gerechtelijke tegenmachten werden opgeslokt. Toch maken vergelijkingen als ‘Trump = Hitler’ dat de Republikeinen zich nog meer geviseerd voelen. Annie Eckrich, een afgevaardigde uit Indiana die in een makelaarskantoor werkt, was verrast toen ze hoorde wat een van haar klanten zei: “Als ik had geweten dat je Trump steunde, had ik mijn huis niet bij jou gekocht.”

De opruiende opmerkingen van de voormalige president die dit klimaat aanwakkeren, zijn ontelbaar en zijn tegenstanders, die maar al te graag hun deugdzaamheid in de verf zetten door hun angst te overdrijven, maken er gretig gebruik van. De migranten die “het bloed van ons land vergiftigen”, “communisten, marxisten, fascisten en radicaal links gespuis, niet beter dan ongedierte”. Maar als de democraten beweren dat hij voortdurend van alles uit zijn duim zuigt, dat “hij een pathologische leugenaar is”, wat niet onwaar is, waarom hechten ze dan zoveel belang aan zijn uitspraken?

Trumps uitputtende aanwezigheid in het politieke leven verhult dermate bepaalde veranderingen in de Amerikaanse samenleving – het uithollen van de burgerlijke vrijheden en de beproeving van COVID-19, bijvoorbeeld – dat ze nauwelijks aan bod komen in het presidentiële debat. Voorafgaande censuur en politiebewaking zijn dan ook gemeengoed geworden onder het mom van de strijd tegen desinformatie en binnenlands terrorisme. De pandemie heeft de ongelijke toegang tot scholen, digitale netwerken en de gezondheidszorg flagrant duidelijk gemaakt, terwijl deskundigen, de media en de autoriteiten almaar minder krediet kregen.

“De Democraten hebben ons vertrouwen in onze staat vernietigd.” Op het eerste gezicht zou de opmerking van Bennett geen verrassing zijn, ze is immers een Republikein. Het enige verschil is dat ze, net als in Reagans tijd, niet alleen tegen belastingen, regelgeving of welzijn fulmineert, maar ook tegen het rechtssysteem, de politie en de samenzwering tussen de inlichtingendiensten en de informatie-oligopolieën. Toen de repressieve staatsmachine achter de linkse subversieven aan ging en “vijandelijke strijders” zonder proces in Guantánamo opsloot, kreeg die van de Republikeinen alle lof toegezwaaid. Daar blijft niets van over sinds de censuur en repressie de aanhangers van Trump in het vizier namen. Kevin Bennett, de man van Ann, is erg gekant tegen de rechterlijke macht die de voormalige president heeft vervolgd en die volgens hem nagelaten heeft gevallen van verkiezingsfraude te onderzoeken. Maar hij maakt zich ook zorgen over de brutaliteit van de federale politie. “Ik zou de FBI ontmantelen,” zegt hij. “Sinds John Edgar Hoover heeft die dienst te veel macht. En de mensen geloven almaar minder van wat ze ons gezegd hebben over de moorden op John Kennedy, Bobby Kennedy en Martin Luther King. In feite is het DNA van de FBI van in het begin problematisch geweest.

En hij vertelt over de zaak van Bryan Malinowski, die afgelopen maart door federale agenten werd gedood. Op een ochtend stampten ze zijn voordeur in en zodra hij wakker werd en een pistool tevoorschijn haalde, joegen ze hem een dodelijke kogel door het hoofd. De opmerking dat de FBI indertijd veel Black Panthers op dezelfde manier heeft geliquideerd, vaak terwijl ze nog in bed lagen, ontkent hij niet. Maar nu baart de “militarisering van de politie” hem zorgen, net als de regelmatige herziening van de antiterrorismewetten die na 11 september werden aangenomen (de Patriot Act) op initiatief van een Republikeinse president. Hij geeft zelfs toe dat de machtsgeile Trump “een tiran zou kunnen worden”, maar hij wedt van niet, en is van mening dat de moordaanslag hem juist milder heeft gemaakt. Daar is voorlopig niet veel van te zien …

Afgelopen januari beweerde Nancy Pelosi dat de demonstranten die opriepen tot een staakt-het-vuren in Gaza ‘rechtstreekse banden hadden met Rusland’.

Voor de voormalige president maakte COVID-19 de briljante, door hem opgebouwde economie kapot en faciliteerde de pandemie het wijdverspreide gebruik van stemmen per post, wat leidde tot de fraude die hem uit het Witte Huis verdreef. De meeste Republikeinen hebben een minder paranoïde kijk op een gebeurtenis die 1.200.000 doden veroorzaakte, met een van de hoogste sterftecijfers ter wereld een wereldrecord. Velen herinneren zich nog een samenleving in verval, waarin iedereen zo goed mogelijk probeerde de eindjes aan mekaar te knopen. Tracy West staat aan het hoofd van een van de armste schooldistricten in Alabama, een staat die qua gezinsinkomen al onderaan de ranglijst bengelt. Ze is een verkozen Republikein. Haar district omvat veertien vooral landelijke counties en 100.000 leerlingen. Toen de pandemie uitbrak, zegt ze, konden wij de ouders en de kinderen niet vragen gewoon thuis te blijven. Als je arm bent, is dat geen optie. Veel van de kinderen die afhankelijk waren van onze gratis maaltijden zouden honger hebben geleden. We hebben met de hulp van de kerken, verenigingen en voedselbanken naar een oplossing gezocht en zo konden we de ouders die geen voorraad meer hadden, toch een paar liter melk, een brood en wat eieren bezorgen”.

Aangezien er in veel van die counties geen netwerk bestond, hebben de mensen in het onderwijs dezelfde vindingrijkheid aan de dag gelegd zolang de scholen gesloten bleven: “We hebben Wi-Fi-hotspots geïnstalleerd op de bussen, zodat de leerlingen hun lessen konden downloaden. De auto’s parkeerden vlak naast de bus of de bus parkeerde voor het huis.” De studenten konden dan zonder verbinding toch min of meer vlot werken. Als ze geen computer hadden, leende men hun een tablet, maar slechts één per gezin.

Noch Trump noch Harris vinden dit soort verhalen relevant voor hun onderlinge krachtmeting. Iedereen is meer bezig met de voorspellingen in de peilingen. In 2020 maakten die echter aanzienlijke fouten, ongezien sinds 1980.

Dat zal niet de enige reden zijn waarom we de dag van de telling met angst tegemoetzien. Want wie kan zich inbeelden dat Trump de overwinning van de Democraten erkent? “Dat soort mensen wil vals spelen, ze spelen vals en eerlijk gezegd is dat het enige waar ze goed in zijn”, beweert hij herhaaldelijk. Hij zal het podium niet zo snel verlaten als de man die na hem zijn intrek nam in het Witte Huis.

In samenwerking met Le Monde Diplomatique, september 2024. Vertaald door Jan Reyniers.

 

 

 

 

Footnotes

  1. 1) Zie“Stratagème de la droite américaine, mobiliser le peuple contre les intellectuels
  2. 2) Aaron Zitner en Dante Chinni,“How the 2020 election deepened America’s white-collar/blue-collar split
  3. 3) Lees “L’Ukraine s’invite dans l’élection américaine
  4. 4) Lees Arlie Russell Hochschild,“Anatomie d’une colère de droite