Artikels

In Londen is het extreme centrum terug aan de macht

Oliver Eagleton

—9 oktober 2024

Na veertien jaar conservatief bewind won Labour op 4 juli de verkiezingen. Maar niemand gelooft in een breuk met het verleden. Net als zijn voorganger belijdt de nieuwe premier gematigdheid na de Brexit-strijd. Toch bevestigen de racistische rellen van deze zomer en de reacties die ze uitlokten het rechtse karakter van de nationale politiek.

Shutterstock

De destabiliserende krachten werden verslagen en de suprematie van het centrisme werd bevestigd: de Britse algemene verkiezingen van 4 juli maakten de wensen van het establishment waar. Na een lange regeerperiode vol corruptieschandalen en economische stuiptrekkingen (2010-2024) leed de Conservatieve Partij de zwaarste nederlaag uit haar geschiedenis: in het Lagerhuis behaalde ze slechts 121 van de 650 zetels. Reform UK, de radicaal-rechtse partij onder leiding van Nigel Farage, veroverde 5 zetels, terwijl de Scottish National Party van 48 naar 9 zetels zakte. Grote winnaar was de Labour Partij onder het nieuwe leiderschap van Keir Starmer. Met een programma van fiscale discipline, verdediging van de vrije markt en Atlantische loyaliteit veroverden de socialisten 411 parlementszetels.

Met slechts 60% van de kiezers die opdaagden, kenden de verkiezingen de laagste opkomst sinds 2001. Met 34% van de uitgebrachte stemmen trok ‘grote overwinnaar’ Labour uiteindelijk ‘maar’ 9,7 miljoen kiezers. Dat is minder dan in 2017 (12,9 miljoen) en 2019 (10,3 miljoen), toen de partij nog werd geleid door Jeremy Corbyn. De Labourstrategie om zich voor te doen als de nieuwe Conservatieve partij in de hoop verse aanhangers van de oude partij aan te trekken, heeft dus niet gewerkt. Slechts een klein deel van de Tory-stemmers stapte over. Veel meer kiezers kozen ervoor thuis te blijven of voor Reform UK te stemmen (4 miljoen). Starmer heeft zijn triomf dan ook vooral te danken aan de perverse effecten van het first-past-the-post systeem (in het VK is er geen systeem van proportionele vertegenwoordiging zoals bij ons: wie in een kiesdistrict de hoogste score behaalt, krijgt de voor dat district voorziene zetel, vert.).

Ondertussen blijft Jeremy Corbyn, ondanks de pogingen van beide grote partijen om zijn nalatenschap uit te wissen, een centraal referentiepunt voor Brits links. Hij mocht zich niet verkiesbaar stellen als Labour-kandidaat, maar kwam op als onafhankelijke in zijn kiesdistrict in Noord-Londen. Hij versloeg de Labourkandidaat van Starmer met glans. Vier andere onafhankelijken, links van Labour, werden ook verkozen nadat ze campagne hadden gevoerd om de aanslepende genocide in Gaza aan de kaak te stellen. Ondertussen stuurde ook de Groene Partij vier parlementsleden naar Westminster. Zij voerde campagne voor meer investeringen in het klimaat en pleitte voor de hernationalisering van geprivatiseerde openbare diensten. Groen behaalde hiermee iets minder dan twee miljoen stemmen. Ook dat betekende een aderlating voor Labour op nationaal niveau.

Aanvallen op moskeeën

Deze resultaten, tot nu toe ongekend in een systeem dat ontworpen werd om de dominantie van de twee grootste partijen te garanderen, voorspellen op termijn een mogelijke herconfiguratie van het politieke landschap. Nu bij Labour zelfs de meest gematigde, sociaaldemocratische standpunten op de schop gingen, hoopt de partij de titel van belangrijkste vertegenwoordiger van het kapitaal in het Verenigd Koninkrijk af te pakken van de Tories. Labour is van plan om te bezuinigen op de overheidsuitgaven en tegelijkertijd de bedrijfswinsten in de gezondheidszorg en de woningbouw te maximaliseren. Belangrijke beleidsmaatregelen inzake milieu zijn geschrapt, net als hogere belastingen voor de rijken en bedrijven. Op het internationale toneel, zo belooft de nieuwe premier, zal de onaantastbare ‘speciale relatie’ met de Verenigde Staten worden gekoesterd en zullen – zonder Brexit ter discussie te stellen – de banden met de Europese Unie worden aangehaald.

Als Labour zijn imago als geruststellende regeringsmacht consolideert, zal de retoriek van de Conservatieven de komende jaren waarschijnlijk worden gedomineerd door de beschavingsrisico’s van het ‘wokisme’, de ‘genderideologie’ en de immigratie. Om op deze punten niet achterop te raken, overwegen leidende Tories zelfs een alliantie met Reform UK. Samen kregen de twee partijen 38% van de stemmen bij de laatste verkiezingen, vier punten meer dan Labour. Dat is blijkbaar genoeg om samen een xenofoob anti-immigratiefront te vormen in aanloop naar de verkiezingen van 2029 terwijl het nationale politieke discours nog verder naar rechts wordt geduwd. Hoewel hij enigszins terughoudend is om het land te beroven van goedkope buitenlandse arbeidskrachten die cruciaal zijn voor de economie, speelt Starmer toch grotendeels hetzelfde spelletje. Hij heeft een nieuwe grensbewakingseenheid opgezet en hij belooft het aantal arrestaties en deportaties van migranten op te voeren. Tegelijkertijd laat hij geen gelegenheid voorbij gaan om een verband te leggen tussen immigratie, misdaad en asociaal gedrag.

Het is duidelijk wat dergelijke standpunten kunnen teweegbrengen. Het kleine kuststadje Southport werd op 29 juli geteisterd door een fatale mesaanval op kinderen. Er braken racistische rellen uit op basis van online geruchten dat de moordenaar een geïmmigreerde moslim zou zijn. In Rotherham werd brand gesticht in een hotel dat functioneert als opvanghuis voor asielzoekers. Elders vielen individuen moskeeën aan. Starmers autoritaire reactie was de aankondiging van een plan om gewelddadige wanordelijkheden te bestrijden. Zo zou hij technieken voor gezichtsherkenning door de politie willen generaliseren .

Op het internationaal toneel blijft de nieuwe premier “de onaantastbare ‘speciale relatie’ met de Verenigde Staten koesteren”.

Tegen deze steeds versomberende achtergrond zien we ook grootschalige antiracistische tegendemonstraties. Al zijn de recente electorale successen van de Groenen en de onafhankelijken bescheiden en beperken ze zich tot het lokale niveau, toch lijkt links in staat om deze reactionaire drift tegen te gaan. Hoewel links minder stemmen won dan extreemrechts, stuurde het meer parlementsleden naar Westminster en heeft het tientallen andere kiesdistricten in het vizier. Nu Labour ervan droomt om de nieuwe Conservatieve Partij te worden en de Tories naar Reform UK kijken, is er misschien wel ruimte voor een dissidente stroming. Aan welke politieke realiteit zal Labour zich moeten aanpassen?

De huidige situatie is grotendeels het gevolg van twee gebeurtenissen in 2015: Jeremy Corbyn kreeg toen de leiding van Labour (waardoor de partij een links-populistische optie nam); en datzelfde jaar was er de beslissing van premier David Cameron om een referendum te houden over het lidmaatschap van de Europese Unie (wat het jaar later resulteerde in een overwinning van de Brexit-adepten). Beide omstandigheden verruimden de mogelijke ontwikkelingen: het Corbynisme verwierp het fatalisme waartoe alle regeringen sinds Margaret Thatcher hun toevlucht hadden gezocht. Het pleitte voor echte autonomie ten opzichte van Washington en voor een economische transformatie door middel van een “Green New Deal”. De belofte dat het Verenigd Koninkrijk zijn soevereinitiet zou terugnemen – wat dat ook mocht betekenen – sprak grote delen van een arbeidersklasse aan die doof waren voor de doemscenario’s van beleidsmakers, bedrijfsleiders en eersterangscommentatoren.

Om te reageren op het spervuur van aanvallen van de machtigste instellingen van het land, gebruikte het Corbynisme de ontevredenheid van het volk over het establishment in zijn eigen voordeel. Het positioneerde zich aan de juiste kant van de tegenstelling tussen de massa en de elite. Die kloof – ontstaan door de Brexit – wordt steeds breder nu de campagnevoerders voor het “remain-kamp” de uitslag van het referendum proberen terug te draaien. Door te verklaren dat hij de beslissing van het Britse volk respecteert, kreeg Corbyn vervolgens de kans om de pro-Brexit stemming te presenteren als een kans om af te rekenen met de ordoliberale verdragen, het inhumane migratiebeleid en de democratische tekortkomingen van de Unie. Zo kon hij het met zijn transformatieve agenda opnemen tegen de verdedigers van de status quo: het bedrijfsleven, de Tories, de rechtervleugel van Labour, de mainstream media en de staat zelf.

Maar het ontbrak de Labourleiding aan moed. En om een massale leegloop te voorkomen, besloot ze haar anti-Brexit factie te sussen door een nieuw referendum te beloven dat de stemming van 2016 ongedaan zou kunnen maken. Corbyn, werd daardoor in verlegenheid gebracht. Hij kwam gespannen over en ontweek in interviews heikele punten. Zijn vroegere vechtlust begon te verdwijnen. En het was Boris Johnson, die in de zomer van 2019 premier werd, die zich het monopolie op de politieke energie toe-eigende.

Misschien is er wel plaats voor een dissidente stroming tussen Labour dat ervan droomt conservatief te zijn en de Tories die lonken naar de Reform UK.

Aan het hoofd van een Conservatieve Partij – geherdefinieerd als de partij van het volk – hekelde Johnson iedereen die de wil van het volk probeerde te dwarsbomen: de officiële oppositie, de Brusselse hydra, de bevooroordeelde rechtbanken en zelfs sommige parlementsleden uit zijn eigen kamp. Om al deze weerstanden te overwinnen moest het Britse volk naar de stembus worden geroepen en een eenvoudige keuze maken: óf ze stemden op hem en dan werd de uittreding uit de Europese Unie een realiteit; óf ze kozen voor Corbyn, met het risico dat de Brexit plots in twijfel zou worden getrokken. Labour mocht dan al meer stemmen hebben gewonnen bij de algemene verkiezingen in december 2019 dan in 2005 en 2010, toch zouden de Conservatieven met die strategie winnen. En ja, bij de verkiezingen behaalden de Tories een meerderheid van tachtig zetels op alle andere partijen samen.

Oliver Eagleton is redacteur van de New Left Review en auteur van The Starmer Project (Verso, Londen, 2022).

Na zijn herbenoeming in Downing Street probeerde Johnson de golf van protest waarop hij tijdens de Brexit-campagne kon meeliften, vast te houden. Omdat het enthousiasme voor het verlaten van de Europese Unie werd verklaard door geografische ongelijkheden – het Zuiden bevolkt door rijke renteniers, het Noorden geteisterd door industrieel verval – beloofde Boris Johnson daar wat aan te doen. Hij koos niet voor herverdeling, maar voor “nivellering”. Zijn doel was de regio’s die geleden hadden te helpen zonder de regio’s die het beter hadden te benadelen. In zo’n context praten we dan over grote infrastructuurprojecten, herstelplannen…

Maar de berg baarde een muis. Na jaren van bezuinigingen bleek de 809 miljoen Britse Pond (€942 miljoen) die aan lokale overheden was toegewezen in het kader van het Levelling Up Fund niet genoeg om een verschil te maken. De conservatieve pers liet een regering in de steek die ze ervan beschuldigde haar beloften de rug toe te keren. Na een reeks onthullingen, met name over feestjes tijdens de (corona) lockdown en de dubieuze financiering van renovatiewerkzaamheden aan zijn flat in Downing Street, moest Johnson in juli 2022 zijn ontslag indienen.

De Conservatieven bevonden zich plots op een tweesprong. Ze konden ofwel terugkeren naar de opzwepende retoriek waarmee ze de vorige verkiezingen hadden gewonnen, of ze konden zich een meer sobere managementstijl aanmeten die hun traditionele kiezers kon geruststellen. De eerste optie kreeg de overhand. In september nam Elizabeth Truss het roer over als regeringsleider. Om de groei te herstellen kondigde ze enorme belastingverlagingen aan voor de rijksten en een drastische versoepeling van de bouwvoorschriften. Maar de markten bestraften haar economisch amateurisme. De obligatiekoersen stortten in. Op 20 oktober, slechts vijfenveertig dagen na haar aantreden, nam Truss al ontslag.

Sunak en Starmer lijken twee handen op één buik. Zij proberen allebei de gevestigde orde opnieuw te legitimeren.

Haar opvolger, Rishi Sunak, kreeg de taak om de Conservatieven er weer bovenop te helpen. De nieuwe premier beweerde niet dat hij de ongelijkheid zou verminderen of dat hij werk zou maken van een soort nationale renaissance door grote projecten te lanceren. Zijn ambitie bleef beperkt tot het herstellen van het vertrouwen in de uitvoerende macht. Dat wilde hij hoofdzakelijk doen door te focussen op fiscale voorzichtigheid en goed bestuur. Het schokbeleid in Johnson-stijl, dat nuttig werd geacht om scheidslijnen te creëren en de partijgetrouwen te mobiliseren, was nog niet helemaal verdwenen. Dat was bijvoorbeeld te zien in maatregelen als de beperking van het stakingsrecht of in het besluit om afgewezen asielzoekers naar Rwanda te deporteren. De kern van de strategie was echter om Sunak te presenteren als een wijze manager die de chaos op afstand kon houden.

In dit opzicht lijken de conservatief Sunak en de Labourleider Starmer twee handen op één buik. Beiden zetten zich af tegen hun voorgangers, die ze afschilderen als gevaarlijke ideologen. Beiden proberen het tijdperk van turbulentie, dat in 2015 begon, af te sluiten door de gevestigde orde opnieuw te legitimeren. Beiden beweren symbool te staan voor de terugkeer van ethische normen aan de top van de staat. Maar in het geval van de Conservatieve leider barstte het vernis al snel. Rijke Tory-gebieden gingen opnieuw aan de haal met de openbare investeringen. Het aantal onthullingen van verduistering bleef oplopen. Het was bijvoorbeeld geen verrassing om eind juni 2024 te vernemen dat verschillende Tories in Sunaks entourage illegaal hadden gegokt op de datum van de verkiezingen. Zij hadden daarbij gebruik gemaakt van de vertrouwelijke informatie waarover ze beschikten…

Naar een groen-rood pact ?

Voorlopig hebben de roddelbladen de nieuwe premier, Keir Starmer, nog niet ontdekt. Zijn smakeloze bureaucratenpersoonlijkheid deed het goed aan het hoofd van Labour. Voor hij Downing Street 10 binnenstapte, kon hij lang uit de schijnwerpers blijven terwijl de Conservatieve regering implodeerde. Maar om harten te winnen is er meer nodig. De Conservatieven werden immers niet alleen afgewezen omwille van hun capriolen. Zij zorgden ook voor ontgoocheling om puur materiële redenen. Sinds 2008 is de gemiddelde jaarlijkse groei van het bruto binnenlands product (bbp) nauwelijks boven de 0,25% uitgekomen. In dezelfde periode hebben dalende reële inkomens de koopkracht uitgehold. Die werd de afgelopen jaren nog verder aangetast door hollende inflatie en stijgende rentetarieven. De productiviteit slabakte als nooit tevoren 1. Tientallen jaren van uitbesteding en onderfinanciering hebben de openbare diensten in een staat van verval gebracht. Sommige essentiële medische zorgen zijn nog moeilijk te verkrijgen. Om nog maar te zwijgen van de overvolle gevangenissen en van het rioolwater dat in de rivieren wordt gedumpt door op winst beluste nutsbedrijven.

Het valt dus nog te bezien of de opstandige geest van links het bedrieglijke beleid van stabiliteit van de vorige regeringen kan counteren. Er lopen discussies om een proto-partij op te richten die de bestaande sociale bewegingen kan verenigen en die mee zou gaan doen aan toekomstige verkiezingen. Er is in die zin sprake van een mogelijk groen-rood pact. Zou een dergelijk samenwerkingsverband in staat zijn voldoende invloed te verkrijgen in het parlement om zo het archaïsche stemsysteem van Westminster te democratiseren? Voorlopig gaat het hier nog om een ver vooruitzicht. Toch getuigt het ontstaan ervan dat er een verbazingwekkende afwijzing groeit voor het project en voor de methoden van Starmer die elke ambitie om de samenleving een nieuwe vorm te geven in de kiem smoren. Na de holle verkiezingsoverwinning van Labour bewijst deze beweging dat er nog hoop is.

Footnotes

  1. Nicholas Crafts en Terence C. Mills, “ Is the UK’s productivity slowdown unprecedented? ”, National Institute Economic Review, 6 februari 2020.