Volgens de Verenigde Naties (VN) heeft het Israëlische leger tussen 4 juli en 10 augustus minstens 21 scholen in Gaza gebombardeerd. Zij boden allemaal onderdak aan grote aantallen ontheemde burgers. Naast het bloedbad maakt de methodische vernietiging van het onderwijssysteem de toekomst van de Palestijnse jeugd nog donkerder.
Er komt geen nieuw schooljaar in Gaza. Voor scholieren en studenten in de Palestijnse enclave dreigt weer een blanco jaar; het tweede op rij waarin ze verstoken zullen blijven van formeel onderwijs. Slechts twaalf maanden geleden, op zaterdag 26 augustus 2023, gingen 625.000 scholieren en studenten van alle niveaus, samen met hun 22.000 leraren, terug naar school. Ze wisten toen nog niet dat de nieuwe oorlog hen al snel zou dwingen hun schriften op te bergen. Op 7 oktober ontketende Hamas een bloedbad in het Zuiden van Israël, waarbij 1.200 mensen werden afgeslacht en 251 gijzelaars werden ontvoerd. De genadeloze reactie, waardoor Tel Aviv nu beschuldigd wordt van genocide en premier Benyamin Netanyahu een arrestatiebevel van het Internationaal Strafhof (ICC) boven het hoofd hangt 1, dwong de Gazaanse autoriteiten het schooljaar op 6 november op te schorten.
Na tien maanden van Israëlische lucht- en grondoperaties schatte het Gazaanse ministerie van Volksgezondheid half augustus dat meer dan 91.000 mensen gewond waren geraakt en meer dan 40.000 gedood, van wie 15.000 kinderen. Duizenden anderen worden vermist. Hun lichamen liggen waarschijnlijk begraven onder de ruïnes. Ook zij zullen nooit meer een boek openslaan. Door het scherpe conflict verdwijnt de hoop dat zij die de kogels en de raketten, de honger, de dorst en de epidemieën van de Israëlische blokkade hebben overleefd, ooit nog kunnen terugkeren naar de schoolbanken in Gaza. Geen enkele infrastructuur is gespaard gebleven van de vuurvloed: geen flatgebouwen, ziekenhuizen, elektriciteits- of waterinstallaties. Ook geen schoolgebouwen.
De Al-Israa Universiteit – en het archeologisch museum dat het huisvestte – werd op 17 januari opgeblazen.
Het lot van de instellingen voor hoger onderwijs werd in de eerste maanden van de oorlog bezegeld. Van de grote universiteiten werd die van Al-Israa (in het centrum van de enclave) – en het archeologisch museum dat er gevestigd was – op 17 januari gedynamiteerd nadat het enkele weken bezet was geweest door Israëlische troepen. De Islamitische Universiteit van Gaza werd op 11 oktober opgeblazen. Al-Azhar, opgericht in 1991 per decreet van Yasser Arafat om hooggeplaatste Palestijnse kaders op te leiden, stortte in november in na een reeks bomaanslagen. De campagne om scholen te verwoesten werd deze zomer voortgezet en zelfs versneld. Tot overmaat van ramp werden veel van de gebouwen die onlangs het doelwit waren door de bevolking ondertussen gebruikt als schuilplaats (in totaal 2,3 miljoen, waarvan 65% jonger dan 24 jaar). De ontheemde families dachten in deze overvolle compounds te kunnen profiteren van een minimum aan infrastructuur: zonnepanelen, toiletten en een waterpunt.
Schoolicide
Elke week bereiken ons beelden van opengereten gebouwen, van kinderen die vastzitten onder het puin en van ontredderde overlevenden die uit deze door raketten verwoeste gebouwen konden ontsnappen. Op 6 juli 2024, in de Al-Jaouni school in Nousseirat (midden): minstens zestien doden. Op 7 juli, de Holy Family school in Gaza Stad: vier doden. Op 8 juli is een andere school in de regio Nousseirat het doelwit: minstens zestien doden. Op 9 juli, Al-Awda school (Zuiden): ten minste eenendertig doden. Op 14 juli, de Abu Arabane school (centrum): tweeëntwintig doden. Op 16 juli, verschillende aanvallen op de Al-Razi school en het Nousseirat vluchtelingenkamp: minstens tweeënveertig doden. “Het gaat om een bijna dagelijks fenomeen. Ten minste acht scholen zijn getroffen in de afgelopen tien dagen, waaronder zes die worden beheerd door UNRWA [de Organisatie van de Verenigde Naties voor Hulp aan Palestijnse Vluchtelingen in het Nabije Oosten]”, zei UNRWA-commissaris-generaal Phillipe Lazzarini verontwaardigd op X. Hij voegde eraan toe: “De oorlog heeft de meisjes en jongens van Gaza hun kindertijd en hun onderwijs ontnomen. Scholen mogen nooit voor militaire doeleinden worden gebruikt”.
De Conventies van Genève (1949) en hun Aanvullende Protocollen, die het oorlogsrecht regelen, noemen scholen niet expliciet. Elke partij in een conflict weet echter dat ze, als civiele instellingen, beschermd moeten worden in overeenstemming met de beginselen van onderscheid, proportionaliteit en voorzorg bij het uitvoeren van militaire operaties. In 2015 werd een intergouvernementele verklaring over “veilige scholen” in oorlogstijd gelanceerd op initiatief van Noorwegen en Argentinië. Het kreeg de steun van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (UNESCO). Dit niet-bindend initiatief is goedgekeurd door 120 staten, waaronder Palestina. Tel Aviv heeft het echter niet ondertekend. Hoe dan ook, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948 erkent onderwijs als een fundamenteel mensenrecht.
Net als in de voorgaande jaren viel de uitspraak van Lazzarini over het internationaal humanitair recht in dovemansoren en ging de dodelijke vernietiging door. Op 27 juli, de Khadija school in Deïr Al-Balah (midden): minstens dertig doden. Op 3 augustus, de Hamama school (Gaza Stad): ten minste zeventien doden. Op 4 augustus, de Hassan-Salameh en Al-Nasr scholen (Gaza Stad): meer dan dertig doden. En ga zo maar door.
Op 16 juli: verschillende aanvallen op de Al-Razi school en het vluchtelingenkamp Nousseirat, minstens 42 doden.
Israël rechtvaardigt zijn aanvallen niet altijd. Als het dat doet, is het argument onveranderlijk, zonder tastbaar bewijs en zonder een woord over de burgerslachtoffers: het doelwit waren “terroristen” die de school gebruikten om zich te verbergen, wapens te produceren, voorraden aan te leggen of aanslagen te plannen. De dood van meer dan 90 mensen bij het bombardement op de Al-Tabi’een school en de aangrenzende moskee (Gaza Stad), bij zonsopgang op 10 augustus – een van de ergste bloedbaden sinds het begin van de oorlog – wekte een golf van internationale verontwaardiging. Het leger antwoordde dat het er “erg precies de terroristen had getroffen die opereerden in een geïntegreerd commando- en controlecentrum van Hamas”.
Die retoriek botst regelmatig met Palestijnse ontkenningen. Vooralsnog is er geen gehoor gegeven aan herhaalde buitenlandse oproepen tot onafhankelijk onderzoek om de omstandigheden van de slachtingen op te helderen. In 2014, in de nasleep van een eerder Israëlisch offensief (Operation Protective Edge), onderzocht de ngo Human Rights Watch het bombardement op drie scholen die waren omgevormd tot kampen voor ontheemden. Bij dat bombardement kwamen vijfenveertig mensen om, waaronder zeventien kinderen. “Israël heeft geen overtuigende verklaring gegeven voor deze aanvallen (…) en evenmin voor het bloedbad dat er het gevolg van was”, concludeerde de ngo. Ze verwees daarbij naar mogelijke oorlogsmisdaden ¨2.
Een decennium later is de omvang van de militaire operaties onvergelijkbaar. Zelfs voordat de bombardementen de afgelopen weken weer oplaaiden, waren vijfentwintig experts van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (VN) in april al gealarmeerd over de kwetsbaarheid van scholen. “Gezien het feit dat meer dan 80% van de scholen in Gaza beschadigd of vernietigd is, is het redelijk om de vraag te stellen of er een opzettelijke poging aan de gang is om het Palestijnse onderwijssysteem volledig te vernietigen; een actie die bekend staat als ‘schoolicide’”, stelden ze in een persbericht 3. Een retorische vraag, waarop ze een paar regels verderop het antwoord gaven: “Deze aanvallen zijn geen geïsoleerde incidenten. Ze volgen een systematisch patroon van geweld, gericht op het vernietigen van de fundamenten van de Palestijnse samenleving.” Ondanks de ongekende toon trok deze tekst weinig aandacht en is de situatie verder verslechterd. Op 30 juli schatte de Global Education Cluster (een groepering van VN-agentschappen en NGO’s), op basis van satellietbeelden dat 85% van de 564 schoolgebouwen in Gaza (waarvan sommige door meerdere scholen worden gebruikt), al dan niet opzettelijk aangevallen, volledig of substantieel herbouwd moeten worden voordat de lessen kunnen worden hervat. Verwijzend naar cijfers van het Palestijnse Ministerie van Onderwijs meldde het platform op dezelfde datum dat er sinds 7 oktober 9.211 leerlingen en 397 onderwijsmedewerkers waren gedood 4.
Terwijl de term “schoolicide” (“al-ibada al-ta’limiya”, het Arabische equivalent van “educatieve uitroeiing”) al gebruikt wordt in academische kringen en aan Palestijnse zijde, net als de begrippen “urbicide” (het doden van een stad), “politicide” en “cultuuricide”, allemaal geïnspireerd op het woord genocide 5, is dit de eerste keer dat het gebruikt wordt in de VN-sfeer. De experts van de Mensenrechtenraad omschrijven “schoolicide” als “de systematische vernietiging van onderwijs door de arrestatie, opsluiting of moord op leraren, studenten en onderwijspersoneel, evenals de vernietiging van de onderwijsinfrastructuur”. Karma Nabulsi, hoogleraar politieke wetenschappen en internationale betrekkingen aan de Universiteit van Oxford, zou de term al in 2009 hebben bedacht. In die tijd was het Israëlische leger begonnen met het ‘Cast Lead’-offensief in Gaza. Het had net het Ministerie van Onderwijs en verschillende scholen gebombardeerd. “We wisten het al eerder, maar nu beseffen we het duidelijker dan ooit: Israël wil het opgeleide Palestina vernietigen”, vertelde de Britse academicus aan The Guardian 6.
In 2022 was het percentage analfabeten in Gaza gedaald tot slechts 1,8% (13,7% in 1997).
Na de Nakba – de “catastrofe” van 1948, de ontworteling die volgde op de oprichting van de staat Israël – stortten de Palestijnen zich met hart en ziel op het onderwijs, het enige middel tot emancipatie en versterking van het nationale gevoel voor dit volk dat door ballingschap uiteengedreven en aan allerlei vormen van onderdrukking onderworpen was. Ze zagen het als een levensader naar een hypothetische, betere toekomst; een erfgoed dat ook gecultiveerd moest worden en dat, in tegenstelling tot materiële bezittingen zoals huizen, nooit van hen zou kunnen worden afgenomen. 7 “Voor ons Palestijnen is onderwijs een kwestie van leven of dood. We kunnen honger lijden, maar we kunnen niet onwetend blijven”, vatte de directeur van een UNRWA-school het samen voor journalist Charles Enderlin in een reportage voor France 2 op 24 oktober 1995.
Is het om al deze redenen dat Israël, naast zijn doelstelling om Hamas te “vernietigen”, zich heeft gehaast om de universiteiten van Gaza buiten werking te stellen, de bibliotheken te plunderen en de scholen aan te vallen? “Diep van binnen weten de Israëli’s hoe belangrijk onderwijs is voor de Palestijnse traditie en revolutie. Ze kunnen er niet tegen en moeten het vernietigen”, stelde Nabulsi in 2009.
Een kwaliteitsvol leerplan
Onderwijs was een van de verantwoordelijkheidsgebieden die Israël na de Oslo-akkoorden (1994) overdroeg aan de nieuwe Palestijnse Autoriteit. Nationale leerplannen werden pas eind jaren negentig ingevoerd. Tot dan volgden de scholen op de Westelijke Jordaanoever het Jordaans leerplan, terwijl die in Gaza het Egyptisch leerplan volgden. Met de historische bijdrage van UNRWA aan het basisonderwijs (288 scholen in Gaza vóór de oorlog), kunnen de Palestijnen er trots op zijn dat ze een kwaliteitssysteem hebben ontwikkeld dat als zodanig wordt erkend door hun Arabische collega’s. Tijdens een evaluatiemissie in 2006 prees de Wereldbank de “opmerkelijke prestaties in moeilijke omstandigheden”. “Het aantal inschrijvingen in het basisonderwijs is universeel en in het secundair onderwijs hoger dan 80%. De toegang is zeer rechtvaardig en ongeacht geslacht, geografische locatie (platteland of stad) of inkomen. Deze indicatoren plaatsen de Westelijke Jordaanoever en Gaza aan de top van de regio Midden-Oosten en Noord-Afrika”, aldus de instelling. 8Volgens het Palestijnse Centraal Bureau voor de Statistiek was het analfabetisme is Gaza in 2022 gedaald tot 1,8% (13,7% in 1997), vergeleken met 13,3% wereldwijd. De 90.000 studenten in de enclave hadden de mogelijkheid om een diploma te halen in een breed scala aan vakken en, ondanks de bewegingsbeperkingen, konden sommigen van hen hun studie in het buitenland afronden dankzij partnerschappen die door hun universiteiten waren gesmeed. Deze universiteiten hebben de artsen, verpleegkundigen en verplegers opgeleid die nu worstelen om de gewonden te verzorgen in omstandigheden die aan het einde der tijden doen denken.
Wat gebeurt er met de kinderen die opgroeien zonder schoolboeken, ver weg van de ogen van hun leraars? Wat voor wanhoop of wrok kan deze leegte teweegbrengen bij jongeren van wie de schoolboeken tot as zijn vergaan tijdens de bombardementen op hun scholen?
In samenwerking met Le Monde Diplomatique, september 2024. Vertaald door Jan Reyniers.
Footnotes
- Zie Anne-Cécile Robert, “La justice internationale dans le chaudron de Gaza ”, Le Monde diplomatique, juli 2024.
- “Israël: In-depth look at Gaza school attacks ”, Human Rights Watch, 11 september 2014.
- “Des experts de l’ONU profondément inquiets face au ‘scolasticide’ du système éducatif à Gaza”, 18 april 2024.
- “A year of silence in Gaza’s classrooms: The urgent need for educational revival”, Occupied Palestinian Territory Education Cluster, ReliefWeb, 3 augustus 2024.
- Zie Razmig Keucheyan, “Ce qu’on appelle génocide”, Le Monde diplomatique, juli 2024.
- Ameera Ahmad en Ed Vulliamy, “In Gaza the schools are dying too”, The Guardian, Londen, 10 januari 2009.
- Zie Salah Alzaroo en Gillian Lewando Hunt, “Education in the context of conflict and instability: The Palestinian case”, Social Policy & Administration, vol. 37, nr. 2, Hoboken, Oxford, 2003.
- “West Bank and Gaza: Education sector analysis”, Wereldbank, Washington, DC, 9 juli 2006.