Artikels

Geef de schipbreukelingen in de Middellandse Zee een naam

Paolo Valenti

—10 november 2025

Jaar na jaar verdrinken duizenden migranten bij hun poging om Europa te bereiken. In naam van de menselijke waardigheid proberen enkele Italiaanse forensische initiatieven ze recht te doen door ze te identificeren en hun families op de hoogte te brengen.

Shutterstock

Foto’s die zijn uitgelopen tot abstracte aquarellen waarop alleen nog vage kleurvlekken te zien zijn. Een door zout aangetaste Malinese identiteitskaart. Een paar kinderhandschoenen met het logo van Real Madrid. Dokter Cristina Cattaneo haalt deze relikwieën uit zorgvuldig geëtiketteerde plastic zakjes en legt ze een voor een op tafel. We bevinden ons in een ruimte van het laboratorium voor forensische antropologie van de universiteit van Milaan dat onder haar leiding staat. Al deze voorwerpen zijn afkomstig van de slachtoffers van de schipbreuk van 18 april 2015, de ergste ooit in de Middellandse Zee. Er verdronken toen meer dan duizend mensen voor de Libische kust.

Hun lichamen bleven lange tijd anoniem, zoals dat het geval is met de meeste mensen die omkomen op de migratieroutes. Tien jaar na de ramp worden ze eindelijk geïdentificeerd dankzij een unieke samenwerking tussen wetenschappers, politieke instellingen en humanitaire organisaties. Het initiatief dreigt echter een alleenstaand geval te blijven. “Al ten tijde van deze tragedie was de identificatie van migranten die op zee waren omgekomen een impopulair onderwerp,” betreurt Cattaneo. “Vandaag maakt bijna niemand zich daar nog druk om.”

De Internationale Organisatie voor Migratie schat het aantal migranten dat sinds 2014 in de Middellandse Zee omkwam op meer dan 32.000. Volgens het Rode Kruis werd minder dan 10% van die lichamen teruggevonden en slechts een deel ervan zijn ondertussen geïdentificeerd1. De anderen rusten anoniem op de bodem van de zee, terwijl hun nabestaanden nog steeds op zoek zijn naar antwoorden.

Het voorbeeld van de schipbreuk op 18 april 2015 toont aan dat dergelijke gebeurtenissen niet noodzakelijk in de vergeethoek moeten geraken. Die nacht zonk een 23 meter lange trawler in de internationale wateren voor de kust van Libië met aan boord meer dan duizend mensen. De opvarenden kwamen uit Bangladesh, Ivoorkust, Ethiopië, Gambia, Mali, Senegal, Somalië en Syrië. In opdracht van haar regering slaagde de Italiaanse marine er een jaar later in het wrak te bergen. Het werd overgebracht naar een voormalige militaire basis in Melilli, op Sicilië. Het team van mevrouw Cattaneo kreeg vervolgens de opdracht de slachtoffers te identificeren.

“Ik herinner me de stilte”

“Zodra we ter plaatse waren aangekomen, begonnen we alle resten die door de brandweer waren geborgen te inventariseren,” legt ze uit. Dat was geen gemakkelijke taak: “Sommige lichamen waren in vergevorderde staat van ontbinding, andere misten ledematen, en duizenden botten en tanden lagen er kriskras verspreid.” Ook moesten honderden gevonden voorwerpen worden geïnventariseerd – kleine stoffen zakjes met een handvol aarde uit het geboorteland, bloeddonorkaarten, rozenkransen… Sommige ervan zijn ondertussen te bekijken in het Universitair Museum voor Antropologische Wetenschappen in Milaan. “Ik herinner me de stilte die in de loods viel toen we een schoolrapport vonden dat aan de kleren was genaaid van een 14-jarige jongen,” vervolgt Cattaneo. “Een jonge Eritreeër die het leger was ontvlucht, had een brief van zijn moeder op zak: ‘Maak je geen zorgen, je zult werk vinden in een ander land,’ schreef ze, ‘maar ik smeek je, probeer niet de zee over te steken’.”

Paolo Valenti is een Italiaanse journalist en fotograaf die werkt in het Italiaans, Engels en Frans. Hij maakt deel uit van de redactie van lavialibera en heeft ook samengewerkt met Le Monde diplomatique, Domani, Worldcrunch en Giornale di Brescia. Zijn werk richt zich voornamelijk op mensenrechten, migratie en transparantie, met een bijzondere interesse voor Frankrijk en het Midden-Oosten.

Het autopsiewerk, het nemen van DNA-monsters en het inventariseren van de stoffelijke resten en persoonlijke bezittingen duurde drie maanden. In de loods van Melilli werkten forensische studenten van universiteiten uit heel Italië samen met rechercheurs, brandweerlieden en leden van de marine. “Ondanks de tragedie en de scherpe doodsgeur hing er een buitengewone sfeer van samenwerking en sereniteit,” herinnert prefect Vittorio Piscitelli zich. Hij was destijds als regeringscommissaris verantwoordelijk voor de Cel Vermiste Personen. “Zij werkten met de sereniteit van mensen die weten dat wat ze doen juist is. Ze wilden deze doden een waardige begrafenis geven en antwoorden bieden aan hun families.”

Na Melilli wordt de missie (tot op de dag van vandaag) voortgezet in het laboratorium in Milaan en in de landen van herkomst van de slachtoffers. Daar probeert het Rode Kruis de families te vinden die informatie en materiaal kunnen aanreiken dat nuttig is voor de definitieve identificatie. “Dat kunnen foto’s zijn waarop de tanden of andere bijzondere kenmerken goed zichtbaar zijn, of DNA-profielen van familieleden,” legt Rossella Di Liberto uit. Zij is de coördinatrice van het Italiaanse bureau van het Internationale Rode Kruis dat zich specifiek bezighoudt met het opsporen van personen die vermist zijn geraakt als gevolg van conflicten, migratie of natuurrampen. “Maar ons werk beperkt zich niet tot het invullen van ante mortem-formulieren. Onze collega’s zorgen voor de families die met dit ‘bevroren’ rouwproces worden geconfronteerd in al hun behoeften en kwetsbaarheid.”

Er zijn tal van obstakels, voegt Di Liberto er nog aan toe: “Sommige regeringen verbieden het Rode Kruis om DNA-monsters te nemen; soms zijn families moeilijk te bereiken vanwege conflicten of omdat ze verhuisd zijn.”

Ondanks de hindernissen begint deze samenwerking vruchten af te werpen: “We hebben tot nu toe drieëndertig personen geïdentificeerd,” zegt mevrouw Cattaneo. “We zijn van plan om de komende maanden vaart te maken, want we zijn klaar met het genetisch typeren van alle personen en beginnen nu DNA-profielen van de vermoedelijke families te ontvangen om te vergelijken.” De medewerkers zijn trots over het bereikte resultaat, maar tegelijk komen ze tot de bittere constatering dat het programma slechts betrekking heeft op drie grote schipbreuken – die van 3 en 11 oktober 2013 en die van 18 april 2015. Van enige overheidsfinanciering is bovendien geen sprake. “Het is een belediging voor de waardigheid van de migranten die op zee zijn omgekomen. De regering zou dit werk voor alle schipbreukelingen moeten doen.”

Geen database

In Italië bestaat er wel een protocol voor de behandeling van gevonden lichamen en een overheidsdatabase die identificatie moet vergemakkelijken, maar migrantenslachtoffers worden hiervan uitgesloten. In hun geval heerst er willekeur. “Bij gebrek aan duidelijke bepalingen blijft het verzamelen van DNA-monsters afhankelijk van de goede wil van lokale instellingen,” betreurt Tareke Brhane, voorzitter van de vereniging Comitato 3 Ottobre. Zijn organisatie werd opgericht na de schipbreuk van 3 oktober 2013. “Er zou een Europese verordening moeten komen die de lidstaten verplicht om de lichamen van de slachtoffers op een humane en zorgvuldige manier te behandelen en om systematisch alle elementen te verzamelen die nuttig zijn voor [hun] identificatie en al die informatie te delen in een gemeenschappelijke database.”

In april, ter gelegenheid van de tiende verjaardag van de schipbreuk van 2015, heeft de vereniging een voorstel in die zin ingediend bij het Europees Parlement. Het belooft echter een lange en moeilijke weg te worden. “Het is niet alleen een kwestie van rechtvaardigheid voor de doden, maar ook voor de levenden,” stelt Brhane. “Zolang er geen overlijdensakte is, hebben wezen of weduwen moeite om een paspoort te krijgen of zelfs maar te beginnen aan de opbouw van hun verdere leven.”

Vertaling van “Nommer les naufragés en Méditerranée” (Geef de schipbreukelingen in de Middellandse Zee een naam), Le Monde Diplomatique, september 2025. Lava Media maakt deel uit van Les éditions internationales van Le Monde Diplomatique. Maandelijks publiceren we in Nederlandse vertaling drie artikelen uit het Franse maandblad. Vertaling door Jan Reyniers.

Footnotes

  1. Organisation internationale pour les migrations (OIM), «Project Migrants Disparus», https://missingmigrants.iom.int ; Comité international de la Croix-Rouge (CICR), « Counting the dead 2020-2021 : nouveau rapport sur les migrants décédés aux frontières sud de l’Europe », Comité international de la Croix-Rouge, 6 juni 2024.