In 1989 braken de Oost-Duitse jongeren de Berlijnse Muur af, dromend van vrijheid en welvaart. De hervormingen die volgden hadden weinig te maken met de hoop die de gebeurtenis had gewekt. Dit artikel – waarvan een korte versie verschijnt in ons “Manuel d’autodéfense intellectuelle, Histoire” – beschrijft er de sociale gevolgen van die best vergelijkbaar zijn met de naweeën van een oorlog.
‘Gaslighten’… Laten we die term maar gebruiken bij gebrek aan een echt equivalent in het Nederlands. Als werkwoord komt het (nog) niet voor in Van Dales Groot Vertaalwoordenboek, maar het betekent zoiets als “mensen manipuleren of in verwarring brengen door ze te laten twijfelen aan hun eigen geheugen of perceptie.” Als ik (de vertaler) het lemma ‘to gaslight’ opzoek in het (Amerikaanse) standaardwoordenboek Merriam-Webster en het naar het Nederlands omzet, krijg ik de volgende omschrijving: “Psychologische manipulatie van een persoon, meestal gedurende een langere periode, waardoor het slachtoffer zijn of haar eigen gedachten, percepties van de werkelijkheid of herinneringen in twijfel trekt.” Als je dit iemand aandoet, kun je een woedende reactie verwachten als hij/zij erachter komt. Als je het miljoenen mensen aandoet met hun perceptie van een grote economische en politieke omwenteling, kun je veel erger verwachten.
Het begon allemaal vijfendertig jaar geleden, in november 1989, toen een juichende menigte een Berlijnse Muur begon te beklimmen die plotseling nutteloos was geworden. Van Polen tot Bulgarije stortten communistische regimes in. Voormalige autocratische staten hielden vrije verkiezingen, de Sovjetvlag verdween uit het Kremlin… De Koude Oorlog liep onverwacht ten einde: het was een tijd van optimisme en van zekerheid: de toekomst zou voorspoedig zijn.
De alarmbellen gingen echter al in 1993 rinkelen, toen de Russische kiezers tegen het hervormingsproces stemden dat in een razend tempo werd doorgevoerd.
De burgers van de Oostbloklanden verwonderden zich over de komst van de democratie, de afschaffing van reisbeperkingen, het einde van wijdverspreide bewaking en onderdrukking van de persoonlijke vrijheid. De vrije markt zou verouderde staatsbedrijven vervangen en een tijdperk inluiden van economische groei. Voor de mensen die – terecht – genoeg hadden van wachtrijen en tekorten stond een tijd van massaconsumptie voor de deur.
Natuurlijk maakte de vernietiging van de planeconomie ook een einde aan de gegarandeerde werkgelege
nheid. Het betekende de zwanenzang van een maatschappij die voorzag in een sociaal vangnet om aan ieders basisbehoeften te voldoen. Maar de burgers kregen de verzekering dat alles goed zou komen. Op 1 juli 1990, de dag dat de westerse Duitse mark de officiële munteenheid van een verenigd Duitsland werd, beloofde kanselier Helmut Kohl op televisie: “Niemand zal slechter af zijn dan voorheen, en velen zullen het beter hebben.”
De dingen verliepen echter niet zoals gepland. In de meeste voormalige socialistische landen leidde de ineenstorting van de USSR naar een economische neergang die nog langer en dieper was dan de Grote Depressie van de jaren 1930. Het werd een verwoestende omwenteling in het leven van 420 miljoen mensen, dat is 9% van de wereldbevolking. Dalende productie, hyperinflatie, instortende geboortecijfers, exploderende ongelijkheid en misdaad, massale toename van werkloosheid en bevolkingsverplaatsing, overmatige sterfte: alle indicatoren kwamen samen om een menselijke schade te meten die ongekend was in vredestijd.
“Te veel shock, te weinig therapie”
In de zevenentwintig postcommunistische landen die ik samen met Mitchell Orenstein bestudeerde, zakte 47% van de bevolking in de tien jaar na de overgang naar het kapitalisme onder de armoedegrens die de Wereldbank voor de regio had vastgesteld (5,50 dollar per dag). 1Tussen 1990 en 1998 daalde het bruto binnenlands product (BBP) per hoofd van de bevolking in de voormalige Sovjetrepublieken met 7% per jaar, zodat in 1999 niet minder dan 191 miljoen mannen, vrouwen en kinderen het slachtoffer waren van ernstige materiële ontberingen.
De mensen in Oost-Europa hadden de ergste economische ramp doorstaan sinds de Grote
Dit debacle heeft zijn sporen nagelaten in het lichaam van de mensen. In 2017 ontdekte de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling dat volwassenen die in het begin van de jaren 90 waren geboren, gemiddeld een centimeter korter waren dan de cohorten van de decennia ervoor en erna 2. Dat verschil in lengte is vergelijkbaar met wat onderzoekers waarnemen bij mensen die geboren zijn in oorlogsgebieden.
Sommige westerse adviseurs hadden moeilijkheden voorspeld en spraken zelfs van een “schoktherapie”. Maar zij waren van mening dat het slechts om een moeilijk moment ging en dat de vreugde over de politieke vrijheid de bevolking uiteindelijk veerkrachtig zou maken. “Als mensen fundamentele verandering willen,” zei de Zweedse econoom Anders Åslund in 1992, “zijn ze bereid daar veel lijden voor te accepteren.” 3
De alarmbellen gingen echter al in 1993 rinkelen toen de Russische kiezers tegen een hervormingsproces stemden dat in een razend tempo werd doorgevoerd. Miljoenen mensen in het voormalige Oostblok verloren hun baan of werden gedwongen met vervroegd pensioen te gaan. Ondertussen slokten de prijsliberalisering, de macro-economische instabiliteit en de hyperinflatie hun spaargeld op. Naarmate de oude politieke elites geleidelijk aan veranderen in een nieuwe roofzuchtige klasse van oligarchen, vraten misdaad en corruptie aan de samenleving. Tot nu toe ongekende niveaus van ongelijkheid leidden tot een handvol hyperrijken en bataljons behoeftigen.
Tussen 1990 en 1998 daalde het bruto binnenlands product (BBP) per hoofd van de bevolking in de voormalige Sovjetrepublieken met 7% per jaar.
Strobe Talbott, destijds adviseur van president William Clinton, gaf toe dat de openstelling van de markt “te veel schok en te weinig therapie” had opgeleverd. De beroemde Hongaarse econoom János Kornai, aanvankelijk een voorstander van de harde aanpak, maakte zich al snel zorgen over de ‘Weimarisering’ van Oost-Europa. Hij schreef in 1993: “De daling van het reële inkomen van een groot deel van de bevolking en het tot nu toe onbekende fenomeen van massale werkloosheid hebben geleid tot wijdverspreide economische ontevredenheid. Van zodra de intensiteit en de omvang van deze ontevredenheid een kritieke drempel bereiken, zal dat ernstige problemen opleveren.” 4 Herinnerend aan de omstandigheden die Adolf Hitler aan de macht brachten, wijst hij erop dat “economische ontgoocheling een vruchtbare bodem is voor demagogie, gemakkelijke beloften en het verlangen naar autoritaire heersers”.
Aan deze waarschuwingen werd geen gehoor gegeven en de manipulatie, het ‘gaslighten’, begon. In een directe reactie op Talbott verkondigde de Estse premier, Mart Laar, dat “de Russen meer shocktherapie nodig hebben, niet minder”. In een artikel dat in 1994 in de New York Times verscheen, gaf hij toe dat “de ontevredenheid onder de volkeren in de regio groeit”.5Maar in plaats van hun reële lijden te erkennen, vergeleek Laar ze met “verwende kinderen”, die “de neiging hebben om ongehoorzame, arrogante en tirannieke volwassenen te worden”.
Terwijl de postcommunistische ‘Grote Depressie’ zich in de jaren 1990 voortsleepte, begonnen VN-organisaties de effecten op de gezondheid en het welzijn te documenteren en uitten ze tegelijkertijd hun bezorgdheid over de politieke gevolgen op lange termijn. In 1999 onthulde een rapport van het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) dat alcoholisme, drugsverslaving en zelfmoord sinds 1990 het leven had gekost aan 9,7 miljoen volwassen mannen. 6
Het bloedbad raakte de fundamentalisten van de vrije markt nauwelijks. In plaats van van koers te veranderen, pasten ze hun retoriek aan. Ze gaven toe dat de recessie niet zo kort of oppervlakkig zou zijn als voorspeld, maar ja, er was nu eenmaal geen andere oplossing. De gekozen methode was hoe dan ook de snelste en meest effectieve, legden ze uit. Zelfs wanneer de Wereldbank erkende dat de bevolking van Wit-Rusland – waarvan de autocratische regering de schokbehandeling weigerde – minder had geleden dan anderen, herzagen westerse economen hun visie niet. Integendeel: ze trokken de statistieken in twijfel die de crisis overal documenteerde. In 2001 beschreef Åslund de ineenstorting van de jaren negentig als een ‘mythe’. Hij beweerde dat “het werkelijke welzijn mogelijk niet is beïnvloed” door de overgang naar het kapitalisme 7. De mensen in Oost-Europa doorstonden dus niet alleen de ergste economische ramp sinds de Grote Depressie, ze kregen ook te horen dat wat gebeurde… niet gebeurde. Een schoolvoorbeeld van ‘gaslighten’.
De prijs betalen voor politieke arrogantie
De vrees die Kornai in 1993 uitsprak over ‘Weimarisering’ lijkt nu een voorspelling. Net als Vladimir Poetin in Rusland en Viktor Orbán in Hongarije zijn autoritaire leiders in een aantal landen opgeklommen als reactie op een aanhoudend gevoel van frustratie over de gebroken beloften van de democratie en de vrije markt en op het gevoel tweederangsleden te zijn van de Westerse familie. Hoewel de hereniging natuurlijk haar goede kanten heeft gehad, kijken veel Oost-Duitsers nog steeds op de voorbije drie decennia terug als “dertig jaar van individuele en collectieve verguizing, schande, spot en ijzige uitsluiting”, aldus academicus en essayist Dirk Oschmann in zijn boek Der Osten, eine westdeutsche Erfindung (2023) 8.
Depressie van de jaren 1930 en ze hadden herhaaldelijk te horen gekregen dat het hun verbeelding was.
Bij de recente regionale verkiezingen behaalde de extreemrechtse partij Alternative für Deutschland (AfD) ongekende resultaten in het oosten van het land. De partij kwam als beste uit de bus in Thüringen, met bijna 33% van de stemmen. De partij haalde 30,6% van de stemmen in Saksen en eindigde daarmee op de tweede plaats, net na de christendemocraten. De partij werd ook tweede in Brandenburg, met 29,9% van de stemmen, slechts 1,2 punt achter de sociaaldemocraten.
Het communisme in Sovjetstijl was voor veel mensen een ramp, maar het kortzichtige triomfalisme van het Westen aan het einde van de Koude Oorlog veroorzaakte een catastrofale overgang naar de kapitalistische markt. De wereld betaalt nu de prijs voor deze politieke arrogantie. Het ‘gaslighten’ dat de westerse leiders de volkeren van het Oostblok hebben aangedaan, rechtvaardigt de militaire invasie van Oekraïne niet. Het rechtvaardigt evenmin het repressieve beleid van Orbán in Hongarije, net zo min als het de deportaties van migranten zou kunnen rechtvaardigen waar de AfD voor pleit.
Maar als je de verslagenheid zaait waarvan we weten dat ze monsters creëert, moeten we dan echt verbaasd zijn als ze de kop opsteken?
In samenwerking met Le Monde Diplomatique, November 2024. Vertaald door Jan Reyniers.
Footnotes
- Kristen Ghodsee en Mitchell Orenstein, Taking Stock of Shock. Social Consequences of the 1989 Revolutions, Oxford University Press, 2021.
- “Transition report 2016-17”,European Bank for Reconstruction and Development (EBRD), 4 november 2016.
- Anders Åslund, Post-Communist Economic Revolutions. How Big a Bang?, Center for Strategic and International Studies, Washington, DC, 1992.
- János Kornai, “Transformational recession. A general phenomenon examined through the example of Hungary’s development”, Économie appliquée, vol. 46, n° 2, Paris, 1993.
- Mart Laar, “The Russians need more shock therapy, not less”, The New York Times, 27 januari 1994.
- “The Human Cost of Transition. Human Security in South East Europe United Nations”, United Nations Development Programme (UNDP), 1999.
- Anders Åslund, “The myth of output collapse after communism”, Carnegie Endowment for International Peace, 13 maart 2001.
- Dirk Oschmann, Der Osten, eine westdeutsche Erfindung, Ullstein, Berlin, 2023.