Alerta Arizona n*14 – Ontdek in onze reeks Alerta Arizona de vurige opinies tegen de sociale woestijn van De Wever en Bouchez.

De regering-De Wever voert in ijltempo een maatregel door die ons allemaal zou moeten verontrusten: de gedeeltelijke privatisering van Belfius. De aangekondigde verkoop van 20% van het Belfius-kapitaal is een gemiste kans om een financiële instelling ten dienste van het algemeen belang om te vormen, en dient tegelijk als dekmantel voor de werkelijke kosten van de doorgedreven financialisering.
Minister van Financiën Jan Jambon (N-VA) heeft Belfius formeel gevraagd om zich voor te bereiden op deze kapitaalopening voor private investeerders. Het officiële doel van deze operatie, die ongeveer 2 miljard euro kan opbrengen in één keer, is het financieren van militaire uitgaven.
Volgens de regering zou deze verkoop de reddingsoperaties van Dexia (de voorloper van Belfius) in 2008 en 2011 winstgevend maken. Belfius heeft immers al 3,5 miljard euro aan dividenden uitgekeerd – vergeleken met de overnameprijs van 4 miljard in 2011 lijkt dat een “goede deal”. Ook Belfius-CEO Marc Raisière noemt de operatie “gezond”, waarbij hij impliceert dat een overheid die tegelijk aandeelhouder en toezichthouder is, ongezond zou zijn. Deze rechtvaardigingen getuigen van een collectieve amnesie en een tunnelvisie, waarbij men aan de ene kant de reële kosten van de reddingen en de dividenden negeert, en aan de andere kant het enorme potentieel van de bank miskent.
Ten eerste beperkt de redding van Dexia zich niet tot de aankoop van het Belgische deel in 2011. In 2008 werd er al 6 miljard euro in Dexia geïnjecteerd – publiek geld, gefinancierd met overheidsschuld. De intresten op deze leningen blijven zwaar wegen op de overheidsbegrotingen. Bovendien werden er bijkomende kapitalen gepompt in de restbank Dexia. De financiële crisis van 2008 leidde ook tot faillissementen van bedrijven, massale ontslagen en een explosie van de sociale zekerheidskosten (werkloosheid, ziekte, vervroegde pensioenen). Die extra uitgaven worden gedragen door de gemeenschap, onder andere via besparingen op de openbare diensten en beperkingen op sociale uitkeringen. Daarbovenop leden ook de gemeenten, historisch gefinancierd door het Gemeentekrediet, (de voorloper van Dexia/Belfius), zware verliezen toen Dexia instortte, aangezien zij ook aandeelhouders waren. Dit sloeg diepe gaten in hun begrotingen en pensioenfondsen. Het discours over de “winstgevendheid” van de redding negeert deze enorme maatschappelijke kosten.
Daarnaast functioneert Belfius vandaag al als een klassieke private bank, ondanks haar volledige eigendom door de staat. De focus ligt op het maximaliseren van dividenden. Maar dividenden hebben altijd een prijs: sociaal, bijvoorbeeld door verhoogde werkdruk voor het personeel, en maatschappelijk, via de afbouw van de toegankelijkheid en de kwaliteit van de dienstverlening aan particulieren en kleine ondernemingen. Denk aan de sluiting van kantoren in volkswijken en landelijke gebieden. De directie van Belfius verklaarde tijdens de energiecrisis dat het “natuurlijk en gezond” was dat er faillissementen plaatsvonden in de horecasector. Een publiek bedrijf dat een basisdienstverlening voor iedereen zou moeten verzekeren, kiest ondertussen resoluut voor “Wealth Management”: dienstverlening voor de allerrijksten. En alsof dat nog niet volstaat, dreigde Marc Raisière er in 2022 mee om geen leningen meer toe te kennen aan gemeenten die een linkse koers zouden varen. Belfius werd zo een antidemocratisch politiek wapen in handen van haar directie. Eenzelfde bank die met belastinggeld gered werd, weigert nu nog te lenen aan steden als Bergen, Charleroi of Luik.
De intrede van private investeerders in het kapitaal van Belfius zal deze koers alleen maar versterken. Of het nu gaat om internationale banken of investeringsfondsen, zij zullen steeds hogere rendementen eisen. Dit sluit elke mogelijkheid uit om de bank opnieuw te oriënteren naar het algemeen belang, en dreigt ons opnieuw in de richting te duwen van de speculatieve logica die Dexia ten gronde richtte.
Toch is een alternatief niet alleen mogelijk, maar noodzakelijk. Het Gemeentekrediet functioneerde 150 jaar lang als een publieke, gemeentelijke bank zonder noemenswaardige problemen. Slechts tien jaar na haar privatisering en herstructurering tot een “gewone” commerciële bank binnen de Dexia-groep volgde een spectaculaire implosie.
Dat gezegd zijnde, toont de huidige manier waarop Belfius beheerd wordt ook de grenzen aan van louter staatsbezit, wanneer de staat zelf in handen is van een rechts of zelfs extreemrechts bestuur. Het probleem is dus niet enkel dat van eigendom, maar ook van bestuur en controle. In plaats van te privatiseren, zouden we Belfius moeten socialiseren, zoals de campagne “Belfius is van ons” destijds voorstelde: onder democratische controle van vakbonden, verenigingen, coöperatieven, gebruikersorganisaties, en anderen.
In plaats van te privatiseren, zouden we Belfius moeten socialiseren onder democratische controle van vakbonden, verenigingen, coöperatieven, gebruikersorganisaties, en anderen.
We hebben nood aan een échte openbare bank die het algemeen belang dient. Een motor voor de transformatie van België. Met een kredietvolume van bijna 100 miljard euro zou Belfius een krachtig instrument kunnen zijn voor de ecologische en sociale transitie. We zouden ons kunnen inspireren op modellen zoals de Duitse KfW, een publieke investeringsbank die infrastructuurprojecten, sociale huisvesting, openbare ziekenhuizen en de energietransitie van bedrijven financiert – zonder gedwongen te worden tot maximale winst. Het opheffen van de dividenddruk zou ook een antwoord kunnen bieden op de blokkades die vandaag ontstaan door de stijgende rente, waardoor veel private transitieprojecten worden afgeremd.
Daarnaast is het essentieel om lokale financieringsstructuren op te zetten die aangepast zijn aan de specifieke noden van de regio’s, zoals woningrenovatie, buurtwinkels of aankoop van landbouwgrond, in plaats van centraal aangestuurde uniforme modellen.
De gedeeltelijke privatisering van Belfius is “een slecht plan op alle vlakken”: voor werknemers, gebruikers, lokale besturen, overheidsfinanciën én onze mogelijkheden om de economie fundamenteel te transformeren. Het is een kortzichtige keuze die onze collectieve capaciteit ondermijnt om een rechtvaardige en duurzame toekomst te financieren. Zeker als de opbrengsten aangewend zouden worden voor militaire investeringen. Tegen deze uitverkoop van onze publieke rijkdom moeten we ons verzetten: door te informeren, te mobiliseren, en te eisen dat Belfius eindelijk wordt wat het altijd had moeten zijn: een bank in dienst van iedereen, niet in dienst van privéwinsten of het Defensiebudget.
