Verzwegen, herschreven, verheerlijkt, gedemoniseerd of zelfs verzonnen, er wordt wat afgelogen. De geschiedenis is alomtegenwoordig in het publieke debat maar valt ten prooi aan allerlei vormen van manipulatie. Ze wordt gebruikt om oorlogen te rechtvaardigen, tegenstanders murw te slaan, collectieve identiteiten te smeden,…
Duitsland had zich nauwelijks overgegeven toen het Franse Instituut voor de Publieke Opinie (IFOP) de Fransen vroeg: “Welke natie heeft volgens u het meest bijgedragen aan de nederlaag van Duitsland?” Op dat moment, in mei 1945, dacht iedereen aan de miljoenen Sovjetsoldaten die aan het Oostfront waren gesneuveld; aan hun beslissende rol in het verzwakken van het nazileger en aan de late instap van de Verenigde Staten in het conflict. Als gevolg daarvan antwoordde 57% van de ondervraagden “de Sovjet-Unie”, vergeleken met slechts 20% voor “de Verenigde Staten”. Maar toen IFOP dezelfde vraag stelde in 2024, waren de antwoorden omgekeerd: 60% van de respondenten zei “de Amerikanen” en slechts 25% “de Sovjets”.
Het collectieve geheugen is een constructie die verandert met de tijd, met de machtsverhoudingen en met de belangen van het moment. Door de jaren heen heeft Hollywood de Verenigde Staten afgeschilderd als de redder van de planeet, met zijn films waarin het heldendom van de GI’s wordt gevierd, van The Longest Day (1962) tot Saving Private Ryan (1998); van Patton (1970) tot Beyond Glory (1980), en tientallen andere. De Sovjet-Unie is verdwenen; de Franse Communistische Partij (PCF), die de herinnering aan de Sovjetopoffering hielp levendig te houden, is ingestort. En de afgelopen veertig jaar heeft de Franse regering met veel bombarie de landing in Normandië gevierd als hét keerpunt van de Tweede Wereldoorlog.
Lange tijd werd die gebeurtenis echter als relatief onbelangrijk beschouwd. Op 6 juni 1949 bijvoorbeeld werd de vijfde verjaardag herdacht met een bescheiden ceremonie: een lokale bugelband, twee jonge meisjes die bloemenkransen legden op het strand en een paar overvliegende bommenwerpers die boeketten uitwiepen en vuurpijlen afvuurden. Hoewel de festiviteiten later in omvang toenamen, was geen enkele VS-president van plan om de oversteek te maken. In 1964 weigerde generaal de Gaulle zelfs om naar Normandië te gaan: “Wilt u dat ik hun landing ga herdenken, terwijl het de prelude was voor een tweede bezetting van het land? Nee, nee, reken maar niet op mij!” 1 Alles veranderde in 1984, toen de spanningen tussen de VS en de Sovjet-Unie toenamen. Van zodra de herdenkingen op 6 juni samenvielen met de ochtenduitzendingen in de VS, kregen ze een spectaculair karakter en een geopolitieke dimensie die ze nooit meer zouden verliezen. François Mitterrand nodigde Ronald Reagan uit, Elizabeth II, de Canadese premier Pierre Elliott Trudeau, Boudewijn I van België,… De “Vrije Wereld” toonde haar eenheid en deed zich voor als de beschermer van de democratie. “De Sovjettroepen die naar het centrum van dit continent kwamen, vertrokken niet toen de vrede terugkeerde”, beschuldigde Reagan ons in een beledigende toespraak. “Ze zijn er nog steeds, ongevraagd, ongewenst, onverminderd, bijna veertig jaar na de oorlog.” Sindsdien is elke viering een gelegenheid geworden om een boodschap over te brengen. Die boodschap weerklinkt via de gastenlijst, de volgorde en de inhoud van de toespraken, het verloop van de militaire parades… Op 6 juni jongstleden, voor de tachtigste verjaardag, bewogen niet minder dan vijfentwintig staatshoofden, regeringsleiders en gekroonde hoofden zich over de stranden van Normandië. Het Atlantische kamp was op volle sterkte. Voor het eerst sinds het einde van de Koude Oorlog was er geen Russische vertegenwoordiger meer uitgenodigd, zelfs geen adviseur van de ambassade. “Rusland was niet uitgenodigd omdat de omstandigheden niet goed waren, gezien de aanvalsoorlog die het tegen Oekraïne voerde”, legde het Élysée uit. De Oekraïense president was echter wel aanwezig. Hij kreeg een lange, staande ovatie van de vierduizend zorgvuldig geselecteerde toeschouwers. Terwijl Joseph Biden het offer van de Amerikaanse soldaten prees – “vrijheid is het waard, democratie is het waard, Amerika is het waard, de wereld is het waard” – begon Volodymyr Zelensky met een van zijn historische vergelijkingen waar hij een patent op lijkt te hebben 2. Hij legde uit “hoezeer de rechtvaardige strijd die de Oekraïense natie vandaag voert een echo is van De Landing”. Met andere woorden: Rusland, dat Hitlers machine verpletterde bij Stalingrad, wordt hier heimelijk op één hoop gegooid met het Nazi-regime.
Rusland, dat Hitlers machine verpletterde bij Stalingrad, wordt heimelijk aan de kant van het naziregime geschoven.
Alleen een naïef persoon zou zich erover verbazen dat herdenkingen een vervormd spiegelbeeld van het verleden reflecteren. Ze dienen vooral om een verhaal in scène te zetten dat overeenkomt met de belangen van degenen die ze organiseren. Maar het herschrijven van de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog gaat verder dan dat. Het beïnvloedt ook de media, de schoolboeken, de musea en – in sommige landen – het overheidsbeleid.
Rusland is er al lang aan gewend dat zijn rol werd gebagatelliseerd ten gunste van de VS-bijdrage. Moskou wordt vandaag gezien als medeverantwoordelijk voor de ramp, en op gelijke voet gesteld met Duitsland. Dit discours ontstond voor het eerst in Centraal- en Oost-Europa en in de Baltische staten met de opleving van nationalistische bewegingen aan het eind van de jaren 2000. Deze landen waren eerst door de nazi’s bezet, en werden vervolgens door de Sovjets van dat juk bevrijd. Na de oorlog bleven ze in de invloedssfeer van de Sovjet-Unie. Zo ontstond het idee van een “dubbele bezetting”, eerst door Duitsland en daarna door de Sovjet-Unie: twee “totalitaire regimes”. Om dit verhaal te verankeren, moesten veel sporen uit het verleden worden uitgewist, vooral de sporen die wezen op de overwinning van het Rode Leger of op de Oost-Europese samenwerking met de Duitse bezetters.
In 2007 besloot Estland een standbeeld af te breken dat in 1947 in het centrum van Tallinn was opgericht ter ere van Sovjetsoldaten die waren gesneuveld in de strijd: het beeld was een symbool geworden van de “Sovjetbezetting”. De Russische minderheid protesteerde, de controverse ontaardde in rellen en de regering besloot uiteindelijk het gewoon te verplaatsen. Dit soort operaties is ondertussen gemeengoed geworden. De afgelopen vijftien jaar zijn er zo honderden op stapel gezet in Bulgarije, Hongarije, Letland, Polen, Roemenië en Oekraïne. In 2017 gaf de Poolse regering lokale overheden twaalf maanden de tijd om alle openbare monumenten te verwijderen “die eer betonen aan mensen, organisaties, gebeurtenissen of data die het communisme of andere totalitaire regimes symboliseren”. Het jaar daarop nam Warschau een wet aan om “de historisch valse verwijten van misdaden tegen de menselijkheid van de Poolse natie of staat” te bestraffen. Het “Instituut voor Nationale Herdenking” houdt het verbod om over collaboratie met het nazisme te praten nauwlettend in de gaten. In Oekraïne werd in 2018 een boek van historicus Antony Beevor over de Slag om Stalingrad verboden. Zijn fout? Een paar alinea’s waarin Oekraïense nationalisten werden vermeld die deel hadden uitgemaakt van het nazi-leger en die in 1941 negentig Joodse kinderen hadden geëxecuteerd.
Het idee van gedeelde verantwoordelijkheid van Moskou en Berlijn heeft zich geleidelijk verspreid naar het westen van het continent, waar het zich tot nu toe vooral beperkte tot neoconservatieve kringen. Het werd zelfs een officiële doxa in het Europees Parlement toen de haar vertegenwoordigers op 19 september 2019, op initiatief van de Oost-Europese landen, een resolutie goedkeurden over “het belang van het bewaren van historische herinneringen voor de toekomst van Europa”. De tekst stelt dat de Tweede Wereldoorlog “het onmiddellijke gevolg was van het beruchte Sovjet-Duitse niet-aanvalspact”. Er wordt aanbevolen om 25 mei (de datum waarop Auschwitz-held Witold Pilecki werd geëxecuteerd) uit te roepen tot “Werelddag van de helden in de strijd tegen het totalitarisme”. Dat brengt de Sovjet-Unie impliciet in verband met de genocide op de Joden.
Stel je voor dat Mexico een militaire overeenkomst tekent met China…
Het is op zich al dubieus dat gekozen vertegenwoordigers de geschiedenis moeten (her)schrijven en/of bevriezen. In 1990 verzetten gerenommeerde historici als Madeleine Rebérioux en Pierre Vidal-Naquet zich al af tegen de wet-Gayssot, die in het heetst van de strijd werd aangenomen, twee maanden na de ontheiliging van een Joodse begraafplaats in Carpentras. De wet verbood het ontkennen van de Shoah. “Leg de misdaad uit, geef het zijn historische dimensie, vergelijk de genocide van de nazi’s met andere misdaden tegen de menselijkheid. Op die manier worden vrije geesten gevormd, en niet door onderdrukking”,3 zei eerstgenoemde. Toen was er tenminste nog consensus onder onderzoekers over het onderwerp. Net als over de herdenkingswetten over de Armeense genocide van 1915 en die over de slavernij: geen enkele ernstige historicus ontkende de genocidale aard van de eerste, noch dat de slavernij een misdaad was tegen de menselijkheid. Vandaag bemoeien wetgevers zich om puur politieke doeleinden met onderwerpen waar zij niets vanaf weten en waarover historici nog steeds debatteren. Op 28 maart 2023 – op verzoek van Kiev en slechts een paar weken na hun Europese tegenhangers – erkenden ook Franse parlementsleden met een overweldigende meerderheid de genocidale aard van de Oekraïense “Holodomor”, de grote hongersnood van 1933. Het is een term waarover onder specialisten hevig wordt gedebatteerd. Maar, zoals een parlementaire voorstander van de tekst zei 4, “ook al begrijp ik dat er gedebatteerd kan worden over de genocidale aard van de Holodomor, op een gegeven moment moet je politiek bedrijven”.
Vandaag bemoeien wetgevers zich om puur politieke doeleinden met onderwerpen waar zij niets vanaf weten en waarover historici nog steeds debatteren.
Met hun resolutie van 2019 kozen de Europese parlementsleden niet zomaar partij in een controverse. Ze herschreven de geschiedenis en verwijderden alle elementen die hun nieuwe verhaal in de weg hadden kunnen staan. Het is duidelijk te kwader trouw om Moskou de schuld te geven van de Tweede Wereldoorlog en tegelijkertijd de Franse of Britse verantwoordelijkheid te negeren. Toen de Sovjet-Unie op 23 augustus 1939 het pact met Duitsland tekende, deden het Verenigd Koninkrijk en Polen hun uiterste best om een collectieve veiligheidsovereenkomst waar de Sovjet-Unie deel van uitmaakte te torpederen. De Britse elite steunde een beleid van “appeasement”, om niet te zeggen “compromis”, met de nazi’s, die zij veel respectabeler achtten dan de communisten. Deze zelfgenoegzaamheid van de politieke klasse, van de financiers in de City, van de aristocratie en van de pers was een beslissende factor als we de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog willen begrijpen. Toch worden die elementen genegeerd in het publieke debat en ontbreken ze in schoolboeken en televisieprogramma’s.
Tegenover dit ideologische offensief is Vladimir Poetin zo vrij om het anti-Russische “revisionisme” aan de kaak te stellen. “Historisch revisionisme, zoals dat zich in het Westen manifesteert, vooral met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog en de gevolgen ervan, is gevaarlijk omdat het het begrip van de principes van vreedzame ontwikkeling, zoals die in 1945 op de conferenties van Jalta en San Francisco zijn vastgelegd, ernstig vertekent.” Met die woorden beschuldigde hij in een lang artikel in juni 2020 het Westen. Het conservatieve Amerikaanse tijdschrift The National Interest publiceerde Poetins visie onder de kop ‘De echte lessen van de vijfenzeventigste verjaardag van de Tweede Wereldoorlog’. Om de westerse manipulatie te ontmantelen, transformeerde de Russische president zich tot een geschiedenisleraar. In uitgebreide toespraken wees hij op de westerse verantwoordelijkheid voor het uitbreken van het conflict. Hij hekelde het “verraad van München”; veroordeelde de heimelijke samenwerking van Polen met nazi-Duitsland en prees de heldenmoed van de Sovjetsoldaten. En net als zijn tegenstanders verdraaide hij het verleden om zijn eigen belangen te dienen door elke vermelding van de banden tussen de USSR en Duitsland te verbieden en door schoolcurricula en schoolboeken te herschrijven, in het bijzonder om de “denazificatie” van Oekraïne te rechtvaardigen en de historische legitimiteit ervan te ontkennen.
Dit is een van de obsessies van de Russische president. Met zijn archieven in de hand is Poetin al jaren bezig om het verleden van zijn buurland te ontkennen. In mei 2023 verscheen hij op televisie terwijl hij een 17de-eeuwse kaart toonde en concludeerde: “De Sovjetregering heeft Sovjet-Oekraïne gecreëerd. Iedereen weet dat. Tot dan toe was er nooit een Oekraïne geweest in de geschiedenis van de mensheid.” Twee jaar eerder, in juli 2021, publiceerde hij een tekst van vijftien pagina’s waarin hij “de historische eenheid tussen Rusland en Oekraïne” aantoonde. Die ging volgens hem terug tot het koninkrijk Roes, dat in de 9de eeuw in Kiev werd gesticht. Volgens hem “vocht grootvorst Dimitri van Moskou op de vlakte van Kulikovo samen met de Voivodynaar Bobrok van Volynia; met de zonen van de groothertog van Litouwen, Olgierd; met Andrew van Polotsk en Dmitri van Bryansk. Tegelijkertijd voerde de Groothertog van Litouwen Jagellon – de zoon van een prinses uit Tver – zijn troepen aan om de Mamai te helpen. Dat zijn de pagina’s van onze gedeelde geschiedenis”. Zelensky antwoordde op 23 augustus 2021 op Poetins historische terugblik in een lange toespraak waarin hij stelde dat “onze hryvnia [Oekraïense munteenheid, nvdv] meer dan duizend jaar oud is. Hij bestond al in de tijd van Volodymyr de Grote. Onze drietand [op het wapen van het land, nvdv] werd vijfentwintig jaar geleden goedgekeurd door de Oekraïense grondwet. Diezelfde drietand stond duizendvijfentwintig jaar geleden al afgebeeld op de tiendepenning van de Kerk.”
Deze hersenspinsels zouden lachwekkend zijn als die nostalgische herinneringsoorlog niet was ontaard in een bloedig conflict. En als andere landen niet hetzelfde vergezochte en moorddadige gebruik van het verleden zouden maken. Neem nu Israël, waarvan de leiders om de haverklap verwijzen naar het koninkrijk Juda dat in de ijzertijd door Israëlieten werd gesticht. Ze zwaaien ook met archeologische vondsten die zogenaamd de continuïteit van de Joodse aanwezigheid in de regio aantonen. Munten, graven en stèles van duizenden jaren oud worden vandaag gebruikt om de echte kolonisatie en onderdrukking van vandaag te rechtvaardigen.
In 1939 steunde de Britse elite een beleid van “appeasement”, om niet te zeggen compromis, tegenover de nazi’s.
De geschiedenis moet worden gebruikt om gemanipuleerde conflicten te doorzien, niet om ze aan te wakkeren. Ze moet worden gebruikt om de wortels van de conflicten te begrijpen en wat er op het spel staat. Maar haar onmiddellijke impact past beter bij het verhaal dat commentatoren aan het publiek willen vertellen. Voor hen is het een uitgemaakte zaak: de oorlog in Oekraïne begon op 24 februari 2022 en die in Gaza op 7 oktober 2023. In het ene geval viel Rusland Oekraïne aan en in het andere viel Hamas Israël aan. De slachtoffers hebben het volste recht om zichzelf te verdedigen en het Westen heeft het volste recht om hen daarbij te helpen. WMBW.
Niets mis mee? Een stap terug biedt echter een heel ander beeld. De oorlog in Oekraïne kan niet worden begrepen zonder te bedenken dat toen de Sovjet-Unie ineenstortte en Rusland op zijn knieën lag en geen bedreiging meer vormde, de Verenigde Staten er toen voor kozen om de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) in stand te houden. De NAVO integreerde vervolgens een groeiend aantal voormalige leden van het Warschaupact en voormalige Sovjetrepublieken, en smeedde plannen om ook Georgië en Oekraïne op te nemen. Zo werd de NAVO een anti-Russische alliantie; een enorme militaire en strategische opstelling voor de deur van Rusland. “Stel je voor,” zei Noam Chomsky 5, ”dat Mexico een militaire alliantie zou sluiten met China en Beijing vervolgens toestemming zou geven troepen en wapens te stationeren vlak bij de grens met de VS. En stel je voor dat Mexico dat effectief zou doen, ondanks de banbliksems van Washington… En stel je voor dat de Verenigde Staten daarop zouden reageren door het Mexicaanse grondgebied binnen te vallen,… Kan je je dan voorstellen dat de Europese Unie – erop gebrand het internationale recht te garanderen – Mexico voor tientallen miljarden dollars aan steun zou verlenen?”
Een methode om vooropgezette ideeën te doorbreken
Het bloedbad van Hamas maakt ook deel uit van een geschiedenis. Een geschiedenis van zes bestraffende Israëlische operaties tegen Gaza in achttien jaar; een geschiedenis van een van ‘s werelds zwaarste land- en zeeblokkades; een geschiedenis van illegale bezetting van de Palestijnse gebieden (sinds 1967) die herhaaldelijk werd veroordeeld door de Verenigde Naties. In plaats van deze gebeurtenissen in perspectief te plaatsen, geven de media de voorkeur aan een onmiddellijke chronologie die hen in staat stelt de “doordeweekse” kwellingen te vergeten die de Palestijnen worden aangedaan. Zij hoeven geen oog meer te hebben voor de permanente controles; de militaire bezetting; de scheidingsmuur; het dynamiteren van huizen en de kolonisatie van het land. Als je de voorgeschiedenis “vergeet” lijkt de aanval van 7 oktober enkel maar gebaseerd op etnische of religieuze redenen; een regelrechte massamoord op Joden; een “pogrom”. Zelfs “de grootste pogrom sinds de Shoah”, zoals journalisten en politieke leiders al snel zeiden. Op die manier plaatsten ze de gebeurtenis van 7 oktober in de lange geschiedenis van Jodenvervolging waardoor iedereen die de Hamas-aanval probeert te verklaren, het verwijt krijgt een antisemiet te zijn 6.
Zo wordt de geschiedenis dus volop gemanipuleerd. Ze rechtvaardigt oorlogen, diskwalificeert tegenstanders en smeedt ideeën van collectiviteit. Iedereen kan zich achter de geschiedenis verschuilen, ze herschrijven, ze verdraaien, er een analogie of referentie uit putten,… zolang het verhaal maar in een kraam past. In deze strijd om het publieke debat hebben zij die de grote media controleren een machtig wapen in handen. Zij kunnen de verhalen manipuleren die bij hun belangen passen. Omdat hun belangrijkste macht bestaat uit het afbakenen van de ruimte en het bepalen van de grenzen van het debat, doen de media hun uiterste best om alle pagina’s die het imago van de liberale democratieën kunnen bezoedelen “buiten beeld” te houden. Wie in het Westen herinnert zich nog de terughoudendheid van de Verenigde Staten in de strijd tegen het nazisme? Of Winston Churchill’s verantwoordelijkheid voor de Bengaalse hongersnood van 1943 (drie miljoen doden)? Of de afslachting van honderdduizenden communisten in Indonesië, met de steun van Parijs en Washington? Of de sterke steun van westerse vrijhandelskringen voor de dictatuur van Augusto Pinochet?
Het bloedbad van Hamas maakt deel uit van een geschiedenis: die van zes Israëlische strafoperaties tegen Gaza in achttien jaar.
Tegenover de stoomwals van media en uitgeverijen volstaan noch de clepsydra (waterklok, nvdv) van Clio, muze van de Geschiedenis; noch de zoete woorden van Mnemosyne, godin van de Herinnering. Het weerleggen van het mainstream denken vereist altijd een dubbele inspanning. Want voordat we een weinig bekende visie op het verleden kunnen blootleggen, moeten we eerst de vooropgezette ideeën uitroeien die ons beeld vertroebelen. Wie protesteert, moet tegen de stroom inzwemmen. Hij moet – zoals de Amerikaanse historicus Michael Parenti het formuleerde – het opnemen tegen “de impliciete noties die nooit werden onderzocht maar wel algemeen aanvaard zijn; tegen de noties die gemeengoed zijn geworden door hun zelfbevestiging, kortom tegen wat overeenstemt met wat algemeen als waar wordt aanvaard; tegen deze gevestigde vertrouwdheid, deze unanimiteit van vooroordelen die al te vaak wordt beschouwd als ‘objectiviteit’. Daarom moeten zij die protesteren zich voortdurend verdedigen en al hun grieven nauwgezet onderbouwen 7”. Het doel van het in september door Le Monde diplomatique gepubliceerde Manuel d’autodéfense intellectuelle (Handboek voor Intellectuele Zelfverdediging, nvdv) is om een methode en hulpmiddelen te bieden waarmee iedereen de signalen van vooropgezette ideeën kan doorbreken en zijn weg kan vinden in de verhalenjungle. Clio zelf zou enkele tientallen exemplaren besteld hebben om de kiosken op de Olympus te bevoorraden.
In samenwerking met Le Monde Diplomatique, Oktober 2024.
Footnotes
- Geciteerd in de memoires van Alain Peyrefitte, C’était de Gaulle, deel II, Fayard, Parijs, 1997.
- Zie “ L’histoire comme arme de guerre ”, Le Monde diplomatique, april 2024.
- Madeleine Rebérioux, “ Le génocide, le juge et l’historien ”, L’Histoire, Parijs, november 1990.
- Aurélien Taché, destijds parlementslid voor Europe Écologie-Les Verts, nadat hij het stempel “En marche” had gekregen. Hij is nu verkozen voor La France insoumise. Geciteerd door Mediapart, 31 maart 2023.
- Interview tussen Noam Chomsky en Jeremy Scahill, The Intercept, 14 april 2022.
- Zie Enzo Traverso, Gaza devant l’histoire, Lux, Montreal, 2024.
- Michael Parenti, History as Mystery, City Lights Books, San Francisco, 1999.