Zeven decennia geleden , in 1955, kwamen in het Indonesische Bandung voor het eerst leiders van 29 Afrikaanse en Aziatische landen bijeen. Uit hun gedeelde streven naar solidariteit ontstond de geest van Bandung.

Het is één van de hoogtepunten in het dekolonisatieproces. Op deze historische bijeenkomst komen voor het eerst vertegenwoordigers van honderden miljoenen mensen uit de Derde Wereld samen. Ze bespreken het enorme sociale proces dat bekend staat als dekolonisatie en proberen een inschatting te maken van de gevolgen.
Wat is een kolonie
als het niet de brutale waarheid is
dat als we spreken
de graven opengaan.
En de doden lopen?1
Soekarno (1901-1970) is op dat moment het regeringshoofd van Indonesië. Hij is gastheer van de conferentie en opent met een toespraak die de ambities oppert van zij die de conferentie organiseren. Hij zegt dat de conferentie “de mensheid een leidraad moet geven” en dat deze leidraad “de mensheid de weg moet wijzen naar veiligheid en vrede”. Deze leiders komen niet alleen bijeen om de onafhankelijkheid te vieren van India (1947), de Chinese Revolutie (1949) en de machtsoverdracht in de Goudkust (1951) – die uiteindelijk zou leiden tot een vrij Ghana (1957). Ze willen ook ‘het bewijs leveren dat een Nieuw Azië en een Nieuw Afrika zijn ontstaan’.2
Soekarno’s medewerker Roeslan Abdulgani (1914-2005) is de secretaris-generaal van de Bandung Conferentie. Tijdens en na de conferentie spreekt hij over een ‘Geest van Bandung’, die hij omschrijft als ‘de geest van liefde voor vrede, anti-geweld, anti-discriminatie, en ontwikkeling voor iedereen, zonder te proberen zich verkeerdelijk met elkaar te bemoeien, maar met groot respect voor elkaar’.3Deze ‘Geest van Bandung’ is geen idealisme. Hij heeft een materiële basis, geworteld in de vrijheidsstrijd van volkeren in de gekoloniseerde wereld. De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties omschrijft die vijf jaar later in de Verklaring Inzake het Verlenen van Onafhankelijkheid aan Koloniale Landen en Volkeren als ‘een bevrijdingsproces’ dat ‘onweerstaanbaar en onomkeerbaar’ is.

Deze spirit wordt geboren in de strijd van de massa’s tegen het kolonialisme en wordt vervolgens samengebracht door antikoloniale activisten op plaatsen zoals het Zesde Internationale Democratische Congres voor de Vrede in Bierville (Frankrijk, 1926) en het Eerste Internationale Congres tegen kolonialisme en imperialisme in Brussel (België, 1927). Abdulgani zegt later dat de deelnemers aan deze conferenties ‘dezelfde gepassioneerde spirit hadden en allemaal met dezelfde weergalmende stem spraken: het is de spirit en de stem van hun volkeren, die gekoloniseerd, onderdrukt en vernederd werden”.4 De Geest van Bandung is de stem van de honderden miljoenen mensen die onder koloniale heerschappij hebben geleefd en die zich uitspreken tegen de afschuwelijke situatie van het kolonialisme en voor hun hoop op een nieuwe wereld.
Om verschillende redenen, grotendeels aangewakkerd door de druk van de neokoloniale structuur die blijft bestaan ondanks het einde van het formele koloniale bewind, verdampt de Geest van Bandung. Maar de nostalgie blijft. De generaties die na de koloniale overheersing geboren zijn, koesteren niet langer de restanten van de lange en moeizame antikoloniale strijd. De nationale bevrijdingsagenda wordt ondermijnd binnen die neokoloniale structuren. De boeren en arbeiders van het postkoloniale tijdperk zien hun eigen heersende klasse als het probleem en zien de geërfde problemen van die hardnekkige structuur niet als hun vijand. Zeventig jaar na de Bandung Conferentie is het de moeite waard om ons af te vragen of de Geest van Bandung nog steeds ergens intact is, al is het maar als een etherische mist in het Mondiale Zuiden. Dat is het doel van dit dossier, dat eerder een uitgebreid essay is dat enkele provocaties opwerpt dan de vrucht van een langlopend onderzoeksprogramma.5We hopen dat deze provocaties discussies en debatten zullen uitlokken.
- 1 Deel I: Wat de Geest van Bandung betekende
- 2 Indringers binnen een Oosterse Wereld
- 3 Vreedzame co-existentie
- 4 Ontwikkelingssamenwerking
- 5 Een wereld vol staatsgrepen
- 6 Deel II: Waarom is er vandaag geen Geest van Bandung?
- 7 Badend in nostalgie
- 8 De nieuwe stemming in het Mondiale Zuiden
- 9 Er is vandaag geen Geest van Bandung
Deel I: Wat de Geest van Bandung betekende
Indringers binnen een Oosterse Wereld
Van 5 oktober tot 14 december 1953 maakt de Amerikaanse vicepresident Richard Nixon een uitgebreide rondreis door Azië. Hij bezoekt veertien landen in de regio (van Japan tot Iran) en twee landen aan de rand ervan (Australië en Nieuw-Zeeland). Nixon komt naar Azië met enkele belangrijke doelen. Hij wil de bondgenoten van de VS geruststellen over de wapenstilstand die in juli op het Koreaanse schiereiland wordt getekend. Hij wil de positie van de VS in Indochina beoordelen. De VS heeft daar al het grootste deel van de militaire financiering overgenomen van Frankrijk en later zullen ze ook de militaire rol van Frankrijk overnemen, na de Franse nederlaag bij Dien Bien Phu in mei 1954. Hij wil ook de nieuwe rol van de Chinese revolutie in Azië begrijpen. In zijn memoires, die hij twee decennia later schrijft, blikt Nixon terug op dit bezoek. Hij zegt dat “naïeve denkers in Washington en andere westerse hoofdsteden toen nog zeiden dat communistisch China geen bedreiging zou vormen in Azië, omdat het zo achterlijk en onderontwikkeld was”, hij begrijpt echter “uit eerste hand dat de invloed van China zich al over het hele gebied aan het verspreiden was”. In tegenstelling tot de Sovjets, schrijft Nixon, die “net als wij nog steeds indringers waren in een Oosterse Wereld”, “hadden de Chinese communisten al uitwisselingsprogramma’s voor studenten opgezet en werden grote aantallen studenten naar Rood China gestuurd voor een gratis universitaire opleiding”.6De Verenigde Staten, zo rapporteert Nixon aan zijn regering, moeten krachtig reageren op de nieuwe ontwikkelingen in Azië, aangewakkerd door de Chinese revolutie.
De Geest van Bandung is de stem van miljoenen mensen die onder koloniale heerschappij hebben geleefd en die zich uitspreken tegen het kolonialisme en voor hun hoop op een nieuwe wereld.
In september 1954 vormen acht landen de Zuidoost-Aziatische Verdragsorganisatie (SEATO). Ze ondertekenen een collectief defensieverdrag: het Manilla Pact. Slechts drie van de landen liggen in Azië (Pakistan, de Filippijnen en Thailand), twee ervan liggen in Europa (Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk). De drie andere leden van SEATO hadden in 1951 al een militair pact ondertekend, het zogenaamde Australië, Nieuw-Zeeland en Verenigde Staten Veiligheidsverdrag (ANZUS). ANZUS en SEATO komen naast drie andere belangrijke verdragen in de Pacifische flank van Azië te staan: het Vredesverdrag van San Francisco van 1951 tussen Japan en de geallieerden, het Wederzijdse Defensieverdrag uit 1953 tussen Zuid-Korea en de VS en het Wederzijdse Defensieverdrag uit 1954 tussen de Republiek China (toen Formosa, nu Taiwan) en de VS.7 In 1951 stelt John Foster Dulles, die in 1953 minister van Buitenlandse Zaken wordt, dat de Verenigde Staten een eilandenketen van marinebasissen moet opbouwen van Japan tot het Maleisisch schiereiland (dat delen van Myanmar, Thailand, Maleisië en Singapore omvat) om de Sovjet-Unie en de Volksrepubliek China (PRC) te omsingelen. Deze vijf verdragen leggen de basis voor een dergelijke keten van Japan tot Thailand.8 In 1956 ontvangt een ambtenaar van het VS ministerie van Buitenlandse Zaken een Brits memorandum ‘betreffende de militaire planning van de SEATO, die uitgaat van de veronderstelling dat zowel nucleaire als niet-nucleaire wapens zullen worden gebruikt bij de verdediging van het gebied … Elke planning die geen rekening houdt met kernwapens zou duidelijk onrealistisch en niet zinvol zijn’.9 Met andere woorden, de vijf verdragen die China omsingelen moedigen de plaatsing van kernwapens aan de rand van Azië aan en staan het gebruik ervan toe indien nodig.
De vijf verdragen die China omsingelen moedigen de plaatsing van kernwapens aan de rand van Azië aan en staan het gebruik ervan toe indien nodig.
Het is belangrijk om te onthouden dat niets van dit alles louter theoretisch is. De Verenigde Staten hebben in 1945 al atoombommen gebruikt op Japan en hebben eind 1951 al elk beschikbaar stuk infrastructuur in het noordelijke deel van Korea gebombardeerd (de bombardementen gaan echter toch door tot 1953).10Generaal-majoor Emmett O’Donnell, commandant van de Amerikaanse luchtmacht, die Korea bombardeert, zegt in juni 1951 tegen de VS Senaat: “Alles is vernietigd. Er is niets meer over dat nog de moeite waard is.” O’Donnell voegt eraan toe dat wanneer de Chinese strijdkrachten in november 1950 de Yalu-rivier op de grens met Noord-Korea oversteken, de VS-luchtmacht zijn bommenwerpers aan de grond houdt omdat “er geen doelen meer waren in Korea”.11 In december 1953 laat VS-president Dwight Eisenhower aan Winston Churchill verstaan dat de VS atoombommen op China zouden gooien indien Peking de Koreaanse wapenstilstand zou schenden. Kort daarna, in maart 1955, maakt de regering van de Verenigde Staten aan de Volksrepubliek China duidelijk dat ze bereid is om kernwapens te gebruiken als het Volksbevrijdingsleger Formosa (nu Taiwan) zou binnendringen.12
Vreedzame co-existentie
In de nasleep van de Tweede Wereldoorlog vestigen de Verenigde Staten zich langzaam als de leidende kracht van het oude imperialistische blok, vooral vanwege het enorme militaire en economische voordeel ten opzichte van een gehavend Europa. Tegelijkertijd zet Groot-Brittannië een gewelddadige tegenopstand voort op het Maleisische schiereiland (de Malaya Emergency, 1948-1960) en vecht Frankrijk een ellendige achterhoedeoorlog in Indochina (de Nederlanders waren in 1949 al verslagen in Indonesië). De Aziatische grond is doordrenkt met bloed, wat de antikoloniale leiders die naar Bandung zijn gekomen tegen de borst stuit. Daarom zijn de discussies op de conferentie zo gericht op vrede en racisme: de aanwezige antikoloniale leiders vrezen dat de oude koloniale mentaliteit van de internationale verdeling van de mensheid zal blijven bestaan in het postkoloniale tijdperk, net als het ongebreidelde gebruik van geweld tegen degenen die de kolonialisten als leden van het andere kamp beschouwen. De Dasasila – de tien grondbeginselen – van Bandung bouwen voort op de Panchsheel – de vijf beginselen – die China en India in 1954 hebben opgesteld als leidraad bij hun meningsverschillen. Deze principes van ‘vreedzame co-existentie’ kanten zich sterk tegen het vormen van militaire allianties, de bouw van bases rond Azië en de dreiging met nucleaire aanvallen.
In 1956, vier jaar nadat Turkije lid is geworden van de NAVO, schrijft de Turkse communistische dichter Nazim Hikmet een treurlied voor een zevenjarig meisje uit Hiroshima met als titel ‘Hiroshima Child’, vooral bekend om de zin ‘wanneer kinderen sterven, groeien ze niet’:
Alles wat ik nodig heb, is dat voor vrede
Je vandaag vecht, je vandaag vecht
Zodat de kinderen van deze wereld
Kunnen leven en groeien en lachen en spelen.
Dit was de essentie van de Geest van Bandung. Zo simpel was het. Die essentie dringt door in de tien principes, die op 24 april 1955 worden gepubliceerd in het slotcommuniqué van de conferentie:
1. Respect voor de fundamentele mensenrechten en voor de doelstellingen en beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties.
2. Respect voor de soevereiniteit en territoriale integriteit van alle naties.
3. Erkenning van de gelijkheid van alle rassen en van de gelijkheid van alle grote en kleine naties.
4. Onthouding van interventie of inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van een ander land.
5. Respect voor het recht van elke natie om zichzelf afzonderlijk of collectief te verdedigen, in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties.
6. (a) Afzien van het gebruik van regelingen voor collectieve verdediging om de specifieke belangen van een van de grote mogendheden te dienen. (b) Onthouding door een land van het uitoefenen van druk op andere landen.
7. Afzien van daden of bedreigingen met agressie of het gebruik van geweld tegen de territoriale integriteit of politieke onafhankelijkheid van welk land dan ook.
8.Beslechting van alle internationale geschillen met vreedzame middelen, zoals onderhandelingen, verzoening, arbitrage of gerechtelijke uitspraak, alsmede andere vreedzame middelen naar keuze van de partijen, in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties.
9. Bevordering van wederzijdse belangen en samenwerking.
10. Respect voor rechtvaardigheid en internationale verplichtingen.13
In feite pleiten deze principes voor een internationale orde op basis van het VN-Handvest (1945) in plaats van een orde die gebaseerd is op het creëren van militaire blokken en het gebruik van militair geweld om de wereld vorm te geven en soevereiniteit te ondermijnen. In zijn beschouwingen over de Conferentie van Bandung stelt Abdulgani dat het een forum is om “de normen en procedures van de hedendaagse internationale betrekkingen te bepalen” en dat die pleit voor co-existentie in plaats van co-destructie.14Tegen 1955 hebben zesenzeventig landen het VN-Handvest ondertekend, dat verdragsverplichtingen inhoudt voor de ondertekenaars. Ongeveer tachtig gebieden, waaronder het grootste deel van het Afrikaanse continent en een meerderheid van de eilanden in de Stille Oceaan, blijven onder koloniale controle. Het Handvest van de Verenigde Naties was toen, en is nu nog steeds, het belangrijkste consensusdocument ter wereld. Naarmate landen vanaf eind jaren 1950 tot in de jaren 1970 onafhankelijk worden, sluiten ze zich als volwaardig lid aan bij de Verenigde Naties.
De Geest van Bandung reist snel en maakt eerst een tussenstop in Caïro voor de Afro-Aziatische Solidariteitsconferentie van 1957-1958 en vervolgens in Accra voor de All-African Peoples’ Conference van 1958. Daarna gaat hij naar Tunis voor de All-African Peoples’ Conference van 1960, in 1961 naar Belgrado voor de Topconferentie van staatshoofden en regeringsleiders van de Beweging van Niet-Gebonden Landen en ten slotte naar Havana voor de Tricontinentale Conferentie van 1966. Elke conferentie richt institutionele organen op: de Afro-Asian People’s Solidarity Organisation (de Afro-Aziatische Solidariteitsorganisatie van Volkeren), de Beweging van Niet-Gebonden Landen en de Organisation in Solidarity of the Peoples of Asia, Africa and Latin America (de Organisatie in Solidariteit met de Volkeren van Afrika, Azië en Latijns-Amerika). Centraal staat de strijd tegen het imperialisme, met de nadruk op de nucleaire dreiging en ontwapening en de erkenning dat de verspilling van kostbare sociale rijkdom aan wapens ontwikkelingsplannen op de helling zet. Die afweging tussen kanonnen en boter staat centraal in de beraadslagingen. Alle wapenbeheersingsmechanismen die zich in deze periode hebben ontwikkeld, zoals het Beperkte Testverbodsverdrag uit 1963, zijn een product van de onderhandelingen die zijn afgedwongen door deze niet-gebonden projecten van derdewereldlanden.15
Ontwikkelingssamenwerking
Naast de oproep voor soevereiniteit en vrede draagt het Bandung-tijdperk ook de kiem in zich voor een nieuwe internationale economische orde. Zuid-Zuidsamenwerking is het motto van Bandung. Het eerste deel van het slotcommuniqué is volledig gewijd aan economische samenwerking en schetst de wens voor economische ontwikkeling en technische bijstand. Het roept ook op om het speciale VN-fonds voor economische ontwikkeling op te richten om investeringen in deze landen te financieren. Omdat het imperialisme het alleen nodig acht om de kolonies te ontwikkelen om er grondstoffen te produceren, wordt er gehamerd op de nood om de grondstofprijzen te stabiliseren en de eigen competenties op eigen bodem te ontwikkelen om deze producten te verwerken voor ze worden uitgevoerd.
Een van de langdurige effecten van de Conferentie van Bandung is de invloed op de vorming van multilaterale instellingen en processen die tot op de dag van vandaag bestaan, zij het vaak afgezwakt of aangepast.16 Zo wordt er in 1958 het Special United Nations Fund for Economic Development opgericht, dat later in 1965 verandert in het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties. Daarnaast wordt in 1964 de Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling (UNCTAD) opgericht en haar Nieuwe Internationale Economische Orde, een reeks voorstellen die in 1974 worden aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN. Op de zestigste verjaardag van UNCTAD in 2024 verklaart adjunct-secretaris-generaal Pedro Manuel Moreno: “Het is in dezelfde geest [als de Conferentie van Bandung] dat negen jaar later de Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling, UNCTAD, werd geboren”.17
Een wereld vol staatsgrepen
Een paar weken voor de Conferentie van Bandung, in april 1955, heeft de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Foster Dulles een ontmoeting met de Britse ambassadeur in de VS, Sir Roger Makins. Dulles vertelt Makins dat hij ‘behoorlijk depressief’ is geweest over de ‘algemene stand van zaken in Azië’. Deze ‘situatie’ wordt belichaamd door een toespraak die Jawaharlal Nehru, de eerste premier van het onafhankelijke India, op 31 maart 1955 in het Indiase parlement houdt in de aanloop naar de Bandung-bijeenkomst. In deze toespraak valt hij de SEATO aan als een vijandig pact, de NAVO omdat die Portugal steunt om Goa in India te behouden, het apartheidsregime in Zuid-Afrika en het Westen vanwege zijn ‘inmenging’ in West-Azië. Nehru’s toespraak, zegt Dulles, “had als rode draad dat de Westerse beschaving had gefaald en dat er een nieuwe soort beschaving nodig was om die te vervangen”. Dit maakt Dulles depressief, die de Conferentie van Bandung wil saboteren omdat die volgens hem “van nature en conceptueel antiwesters is.”18
Staatsgrepen in Iran (1953) en Guatemala (1954) kondigen aan dat het Westen niet zal toestaan dat er aan een nieuwe wereldorde wordt gebouwd. Daarna volgt een reeks staatsgrepen in Afrika (tegen het volk van Congo in 1961 en van Ghana in 1966), Latijns-Amerika (tegen het volk van Brazilië in 1964) en Azië (tegen het volk van Indonesië in 1965). Elke van deze vier staatsgrepen leidt tot epicentra van imperialistische reactie, waarbij de nieuwe militaire regimes in deze landen een continentale rol spelen en elke vooruitgang onderdrukken. De staatsgreep in Indonesië, die tot de moord op een miljoen communisten leidt, is bijna een wraakactie voor Bandung.19
Deel II: Waarom is er vandaag geen Geest van Bandung?
Badend in nostalgie
In april 1965 houdt de belaagde regering van Soekarno een tienjarige jubileumconferentie met afgevaardigden uit zevenendertig landen. Toch is het maar een bleke schaduw van de oorspronkelijke conferentie: Indonesië heeft in januari zijn lidmaatschap van de Verenigde Naties opgeschort en het Indonesische leger zal in oktober de kazernes verlaten om Soekarno ten val te brengen. In 1965 moet een poging om een tweede Afro-Aziatische conferentie te houden in Algiers, Algerije, worden afgelast vanwege de omverwerping van Ben Bella in juni 1965, het Chinees-Sovjetconflict en verdeeldheid tussen de nieuwe onafhankelijke Afrikaanse staten, waarbij de Casablanca Groep voor een sterk afgestemde vorm van pan-Afrikanisme ijvert en de Brazzaville Groep voor nauwere banden met de oude koloniale meesters pleit. Omdat veel van de instellingen die voortkwamen uit de Bandung Conferentie behouden blijven en de komende decennia een duidelijke invloed zullen hebben op wereldzaken, is het uitblijven van een tweede conferentie niet zo veelzeggend als het lijkt. Wat de Geest van Bandung teniet doet, is de schuldencrisis in de Derde Wereld, die de ontwikkelingslanden in een permanente toestand van schulden en bezuinigingen katapulteert en hun ontwikkelingsstreven torpedeert. Op dat moment verdampt de Geest van Bandung.
De schuldencrisis in de Derde Wereld is zelf een teken van het onvermogen van de Geest van Bandung om op korte tijd de materiële basis van de neokoloniale arbeidsverdeling te overwinnen. De subjectieve voorwaarden voor samenwerking en uitwisseling bestaan wel, maar niet de objectieve voorwaarden. Alle infrastructuur die de nieuwe onafhankelijke staten hebben geërfd, is gebouwd door het imperialisme om de ontginning vanuit de periferie naar het centrum te vergemakkelijken. In 1963 is meer dan 70% van de export uit ontwikkelingslanden bestemd voor ontwikkelde landen.20 Oude handelsbetrekkingen binnen wat we nu het Mondiale Zuiden noemen, zijn door het kolonialisme verbroken en het is niet eenvoudig om die weer op te bouwen. Bovendien nemen deze nieuwe onafhankelijke staten slechts een klein deel van de wereldhandel voor hun rekening, ondanks het feit dat ze de meerderheid van de wereldbevolking omvatten. Hun lage technologische ontwikkeling verhindert ook een effectief delen van technische expertise.
Wat de Geest van Bandung teniet doet, is de schuldencrisis in de Derde Wereld.
Elk van de nieuwe onafhankelijke staten in het Bandung-proces heeft een uniek karakter van kapitaalvorming en interne klassenstructuur, en elk van hen blijft gecompartimenteerd in de internationale arbeidsverdeling die door het imperialisme wordt bepaald.21 De schuldencrisis van de Derde Wereld, die het patroon van koloniale onderontwikkeling en de imperialistische aanval van staatsgrepen en tegenopstanden niet te boven kan komen, luidt een omslag in van een geest van samenwerking naar de wet van de concurrentie. Deze crisis wordt gebruikt om de periferie te verdelen en te disciplineren en opnieuw op te nemen in een wereldmarkt onder voorwaarden die gunstig zijn voor het multinationale kapitaal.22
In 2005 nemen bijna alle landen van Afrika en Azië – 106 van de 177 – deel aan de vijftigste verjaardag van de Aziatisch-Afrikaanse top in Bandung (Israël is niet uitgenodigd, evenmin als Australië of Nieuw-Zeeland, maar de meeste eilandstaten in de Stille Oceaan en Palestina nemen deel). Verschillende Latijns-Amerikaanse landen waren aanwezig als waarnemers. De regeringsleiders verlaten het Sovay Homann-hotel en lopen via de Asian-African Street (genoemd naar de eerste conferentie) naar de locatie, net zoals hun voorgangers vijftig jaar eerder hebben gedaan. De bijeenkomst baadt in nostalgie, maar ook in een gevoel dat de wereld in verandering is, ondanks het feit dat deze conferentie plaatsvindt midden in de lelijke War on Terror, die Afghanistan en Irak al heeft verwoest en binnenkort nog een aantal andere landen zal verwoesten (waaronder Indonesië zelf, waar de bomaanslagen op Bali in oktober 2002 deze War on Terror naar Zuidoost-Azië hebben gebracht). De slottekst, ‘Een nieuw Aziatisch-Afrikaans Strategisch Partnerschap’, is doorspekt met neoliberale ideeën van vergelijkbaar voordeel en ontwikkelingsdoelen. Het vormt een breuk met de anti-imperialistische logica van de oorspronkelijke verklaring. De Geest van Bandung zit goed in de fles; hij hangt niet meer in de lucht. Het ging dus niet alleen meer om de Geest van Bandung te doen herleven, maar om hem terug te vinden.
De nieuwe stemming in het Mondiale Zuiden
Het zal duren tot de Derde Grote Depressie toeslaat (2007-2008) vooraleer het cruciale besef doordringt dat het Westen de vooruitgang van het Zuiden niet zal toestaan noch zal mogelijk maken. Dat besef leidt in 2009 tot het BRICS-proces (Brazilië, Rusland, India, China, Zuid-Afrika), dat in 2025 wordt uitgebreid met vijf andere landen (Egypte, Ethiopië, Indonesië, Iran en de Verenigde Arabische Emiraten) en dertien partnerlanden.23Terwijl de eerste BRICS-toppen zich richten op Zuid-Zuidsamenwerking, of handel en investeringen in het Mondiale Zuiden, hebben de daaropvolgende topontmoetingen het idee van economische onafhankelijkheid van het Noorden en het idee van politiek multilateralisme, in plaats van door de VS gestuurde unipolariteit, opnieuw ingevoerd. Zestien jaar is niet genoeg tijd voor een volledige evaluatie van het BRICS-project. Zelfs tijdens deze jaren heeft het te lijden van politieke verschillen tussen de aangesloten landen (China en India, bijvoorbeeld) en van wisselende leiders (zoals in Brazilië, waar de centrumlinkse regering van Dilma Rousseff wisselt met de neofascistische regering van Jair Bolsonaro en vervolgens terugkeert naar centrumlinks onder Luiz Inácio Lula da Silva). Het BRICS-proces en andere dergelijke Zuid-Zuidstructuren krijgen vaart door de economische groei die de grote Aziatische landen begint te kenmerken (China, Vietnam, India, Bangladesh en Indonesië in het bijzonder). In januari 2025, op de zeventigste verjaardag van de Bandung-conferentie, wordt Indonesië volwaardig lid van BRICS.
De verschuiving van het zwaartepunt van de globale economie naar Azië betekent het begin van een nieuw zelfvertrouwen, een ‘new mood’ (een ‘nieuwe houding’, ndvd), in het Mondiale Zuiden, omdat de landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika niet langer volledig afhankelijk zijn van de instellingen van het Mondiale Noorden voor financiering en technologie. China’s Belt and Road Initiative (BRI), dat in 2013 wordt aangenomen als reactie op de Derde Grote Depressie, is in dit opzicht een uiterst belangrijke ontwikkeling, omdat het objectieve voorwaarden biedt voor Zuid-Zuidsamenwerking die tijdens de Bandung-conferentie eenvoudigweg niet bestonden. Initiatieven zoals de aanleg van spoorwegen in Oost-Afrika en de opening van een nieuwe haven in Peru creëren de voorwaarden voor interne handel tussen de landen van het Zuiden. In 2023 gebeurt 46,6% van China’s handel met landen in het BRI-netwerk.24 Hoewel het veel te vroeg is om te zeggen dat er iets is gebeurd dat lijkt op een ‘ontkoppeling’, is het duidelijk dat er een grote verschuiving plaatsvindt, aangezien China nu de belangrijkste handelspartner is voor meer dan 120 landen.25
Het BRICS-proces en andere dergelijke Zuid-Zuidstructuren krijgen vaart door de economische groei die de grote Aziatische landen begint te kenmerken
Ondertussen heeft het BRI zelf zijn ups en downs gekend en vereist het van zijn lidstaten dat ze hun eigen nationale ontwikkelingsprojecten voorleggen.In veel publicaties van Tricontinental hebben we de term ‘new mood’ gebruikt om het heden te omschrijven. De belangrijkste doelstellingen van de ‘new mood in het Mondiale Zuiden’ zijn geworteld in twee concepten, regionalisme en multilateralisme, beide ingegeven door de wens om de wereldorde in economisch en politiek opzicht te democratiseren. Oranisaties als de SCO (Shanghai Cooperation Organisation of Sjanghai Samenwerkingsorganisatie) en Mercosur (de Zuidelijke Gemeenschappelijke Markt) tonen aan dat dit regionalisme al in ontwikkeling is. Het wordt versterkt door een toename van de handel in lokale munten, die het materieel mogelijk maakt om “economische zelfbeschikking” en “regionale complementariteit” te bereiken, in de woorden van Indira López Argüelles van het Cubaanse ministerie van Buitenlandse Zaken.26Gekoppeld aan dit regionalisme is de uitbreiding van het idee van multilateralisme, de overtuiging dat globale instellingen zoals de Verenigde Naties en de Wereldhandelsorganisatie geen instrumenten van het Mondiale Noorden mogen zijn, maar hun agenda moeten laten bepalen door al hun lidstaten.
Er is vandaag geen Geest van Bandung
In de jaren 1950 en 1960 hebben nationale bevrijdingsbewegingen een massabasis (vaak de meerderheid van hun bevolking). Ondanks het feit dat ze – in de meeste gevallen – worden geleid door de kleinburgerij en delen van de landadel, dwingt het engagement van deze bewegingen voor nationale bevrijding hen op een socialistisch pad, om regeringen over te nemen binnen de structuren van het neokolonialisme en om te reageren op hun georganiseerde massabasis. Deze ‘socialismes’ hebben uiteenlopende oriëntaties: het ‘socialistische pad naar de samenleving’ van het tweede Vijfjarenplan van India (1956-1961), het Afrikaanse socialisme van de Verklaring van Arusha (geschreven door Julius Nyerere van Tanzania in 1967), of de massapolitiek van varianten van het populisme in Latijns-Amerika zoals het Argentijnse Peronisme (¡Ni yanquis, ni marxistas!, ¡peronistas!, (‘Geen yankees, geen marxisten, maar peronisten!’, nvdv)). Ondanks de klassenoriëntaties van de leiders van deze tendensen en de engheid van hun eigen perspectieven, zouden de geactiveerde massa’s hen niet toestaan om het breedste programma van nationale bevrijding op te geven. Daarom kunnen we spreken van een Bandung van onderaf.
Vandaag staan volksbewegingen veel zwakker. Slechts in een paar landen in het Mondiale Zuiden geven ze leiding aan de samenleving. De progressieve regeringen van onze tijd zijn coalities van verschillende klassen – waaronder een kleinburgerij en een liberale bourgeoisie die de wreedheden van het neoliberalisme niet langer kunnen tolereren, maar ook niet makkelijk zullen breken met de neoliberale orthodoxie. Hoewel bijvoorbeeld de tweede roze vloedgolf in Zuid-Amerika en de opkomst van progressieve regeringen in landen als Senegal en Sri Lanka een gevolg zijn van de ineenstorting van het neoliberalisme en een reactie op de horror van rechts, zijn ze noch omhoog gestuwd door georganiseerde massabewegingen, noch verenigd rond een programma dat breekt met het neoliberalisme.27 In de Afrikaanse Sahel-regio – in Niger, Mali en Burkina Faso – worden anti-imperialistische militaire coups gesteund door een nieuwe golf van sociale bewegingen die een breder project voor soevereiniteit en ontwikkeling nog aan het verwoorden zijn. Deze ontwikkelingen kunnen een ‘new mood’ teweegbrengen – bijvoorbeeld een ‘BRICS Spirit’ – maar zijn nog niet het equivalent van de Geest van Bandung. Het zou voorbarig zijn, en zelfs idealistisch, om zo’n fenomeen aan te kondigen, een Geest van Bandung van onderop voor onze tijd, een massaverschijnsel dat de werkelijke beweging van de geschiedenis kan aansturen.
De verschuiving van het zwaartepunt van de economie naar Azië betekent het begin van een nieuw zelfvertrouwen in het Globale Zuiden
De fundamentele context die deze new mood bepaalt, en de dreiging die de heropleving van de Geest van Bandung noodzakelijk maakt, is het hyperimperialisme.28 In ons onderzoek bij Tricontinental hebben we gesteld dat er maar één echt politiek-economisch-militair blok in de wereld is: de door de VS geleide alliantie van de NAVO en Israël. Ondanks zijn tanende economische en technologische macht behoudt dit blok zijn ongeëvenaarde militaire macht en zijn aanzienlijke controle over het globale informatiesysteem. Het gebruik van hybride oorlogstactieken en de dreiging met of het gebruik van geweld tegen naties die zelfs maar op een bescheiden niveau soevereiniteit nastreven, vereist een collectieve reactie van het Mondiale Zuiden, een reactie die de vorm kan aannemen van het opnieuw aanwakkeren van de Geest van Bandung.
Er zijn echter een aantal factoren die het ontstaan van een nieuw Bandung-tijdperk in het Zuiden beperken:
1. Er is nog steeds zowel de angst voor als het verlangen naar westers leiderschap, ondanks de vele mislukkingen, de decadentie en de gevaarlijke gevolgen van dat leiderschap. Het is logisch dat de staten van het Zuiden de mogelijkheid van oorlog met alle middelen – van unilaterale dwangmaatregelen (zoals sancties) tot luchtbombardementen – vrezen, want dit is geen theoretische mogelijkheid, maar een feit.29 Maar tegelijkertijd blijft er het fascinerende gevoel dat Westers leiderschap noodzakelijk is, gezien de overblijfselen van de door het Westen gedomineerde internationale orde.
2. Er is een gebrek aan duidelijkheid in het Mondiale Zuiden over de vooruitgang die in Azië gemaakt is, vooral door China. Andere landen zien deze vooruitgang – vooral als het gaat om de kwalitatief nieuwe productieve krachten – niet als makkelijk te kopiëren, wat leidt tot een wederzijdse onderschatting van de potentiële kracht van een collectief Mondiaal Zuiden. Bovendien is er, tegen alle beschikbare bewijs in, een groeiende overtuiging, aangemoedigd door het Mondiale Noorden, dat de vooruitgang van de locomotieven van het Mondiale Zuiden gevaarlijk is voor de armere landen. Er wordt specifiek gesuggereerd dat de opmars van Aziatische landen een grotere bedreiging vormt dan het gevaar dat het Mondiale Noorden al honderden jaren is.
3. Er is een onderwerping aan de realiteit van de controle van het Westen over het digitale, media- en financiële landschap, die onoverkomelijk lijkt.
4. Een aanzienlijk deel van de heersende economische elite in het Mondiale Zuiden blijft diep verweven met het mondiale financiële kapitaal. Dit komt vooral tot uiting in hun afhankelijkheid van de VS-dollar als veilige haven voor investeringen en hun deelname aan het onttrekken van rijkdom aan hun eigen landen om die te investeren in de vastgoed- en financiële markten van het Noorden. Deze klassenbelangen worden gesteund door intellectuelen en beleidsmakers die niet verder kunnen kijken dan de theorieën van de neoklassieke economie en de Washington Consensus.30 Daarom hebben we bij Tricontinental gepleit voor een nieuwe ontwikkelingstheorie voor het Mondiale Zuiden.31
5. In veel van onze sociale bewegingen heerst de oude gewoonte dat links zich permanent moet verzetten tegen de realiteit van de klassenpolitiek en dat we in deze omstandigheden niet aan de macht kunnen komen. Elk compromis met de realiteit om aan de macht te komen en onze agenda verder uit te bouwen wordt gezien als een loslaten van onze uiteindelijke doelen. Het falen om te winnen is een fascinerende sensibiliteit die onbekend was in het tijdperk van de nationale bevrijding, toen het winnen van de staatsmacht het onmiddellijke en hardnekkige doel was. Er is zelfs een stroming die suggereert dat linkse bewegingen rechts moeten bestrijden, een dynamiek moeten opbouwen tegen het neoliberalisme en dan, in plaats van de staatsmacht op te eisen en te grijpen, de macht moeten afstaan aan centrumlinks. De meest schadelijke tendens is degene die de staatsmacht helemaal niet in vraag wil stellen.
Zolang de volkeren van het Mondiale Zuiden niet in staat zijn om enkele van deze (en andere) uitdagingen te overwinnen, is het onwaarschijnlijk dat de Geest van Bandung deel zal uitmaken van de werkelijke beweging van de geschiedenis. We komen langzaam uit een voorbijgestreefd tijdperk van de geschiedenis, het tijdperk van het imperialisme. Maar we zijn nog niet aanbeland in een nieuwe periode die het imperialisme overstijgt – de moeilijkste van alle structuren om uit te breken.
Footnotes
- Eavan Boland, « Witness », 1998. Eavan Boland was de dochter van Frederick Boland, de voorzitter van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in 1960
- Sukarno, ‘Opening address given by Sukarno (Bandung, 18 April 1955)’, Asia-Africa Speak from Bandung (Djakarta: Ministry of Foreign Affairs, Republic of Indonesia, 1955), 19–29
- Roeslan Abdulgani, Bandung Spirit: Moving on the Tide of History (Jakarta: Prapantja, 1964) en The Bandung Connection: The Asia-Africa Conference in Bandung in 1955 (Singapore: Gunung Aguna, 1981), 89
- Abdulgani, The Bandung Connection, 11.
- Het algemene verhaal in dit dossier is grotendeels gebaseerd op Vijay Prashad, The Darker Nations: A People’s History of the Third World (New York: The New Press, 2007) en The Poorer Nations: A Possible History of the Global South (New Delhi: LeftWord, 2013). Het zal deel uitmaken van de basis voor The Brighter Nations (2026).
- Richard Nixon, RN: The Memoirs of Richard Nixon (New York: Grosset and Dunlap, 1978), 136. Zie ook Richard Nixon, ‘Asia After Viet Nam’, Foreign Affairs, 1 Oktober 1967, https://www.foreignaffairs.com/articles/united-states/1967-10-01/asia-after-viet-nam.
- Voor meer informatie over het Verdrag van San Francisco, zie Tricontinental: Institute for Social Research, The New Cold War Is Sending Tremors through Northeast Asia, dossier nr. 76, 21 mei 2024, https://thetricontinental.org/dossier-76-new-cold-war-northeast-asia/.
- Zie John Foster Dulles voor een volledig overzicht van het argument, Policy for the Far East (Washington: US Government Publishing Office, 1958).
- ‘Memorandum of a Conversation Between the Counsellor of the Department of State (MacArthur) and the British Ambassador (Makins), Department of State, Washington, February 29, 1956’, US Department of State, Conference Files: Lot 62 D 181, CF 656, Secret; John P. Glennon, Edward C. Keefer en David W. Mabon, eds., Foreign Relations of the United States, 1955-1957, East Asian Security; Cambodia; Laos, Volume XXI, (Washington: United States Government Printing Office, 1990), 180-181.
- Su-kyoung Hwang, Korea’s Grievous War (Philadelphia: University of Pennsylvania Press, 2016).
- I. F. Stone, The Hidden History of the Korean War, 1950–1951 (New York: Little Brown, 1969), 312.
- Tijdens een persconferentie op 15 maart 1955 legde John Foster Dulles de doctrine van ‘minder-dan-massieve vergelding’ uit. Als China Formosa zou binnendringen, zei Dulles, zouden de VS tactische kernwapens gebruiken tegen de Chinese troepen. Zie Elie Abel, ‘Dulles Says US Pins Retaliation on Small A-Bomb’, New York Times, 16 maart 1955, https://www.nytimes.com/1955/03/16/archives/dulles-says-us-pins-retaliation-on-small-abomb-lessthanmassive.html.
- Asia-Africa Speak from Bandung, 161–169.
- Abdulgani, Bandung Spirit, 72.
- Bijvoorbeeld L. C. N. Obi van Nigeria was een belangrijke, maar nu vergeten, figuur in het debat rond het Non-Proliferatie Verdrag van 1968, terwijl Ismael Moreno Pino van Mexico de centrale onderhandelaar was voor het Verdrag van 1967 voor het Verbod op Kernwapens in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, bekend als het Verdrag van Tlatelolco, het eerste dat een kernwapenvrije zone instelde.
- Gilbert Rist, The History of Development: From Western Origins to Global Faith (London: Zed Books, 2008).
- Pedro Manuel Moreno, 60 years of UNCTAD: Charting a New Development Course in a Changing World, UN Trade and Development, 14 May 2024, https://unctad.org/osgstatement/60-years-unctad-charting-new-development-course-changing-world-session-1.
- John P., Harriet D. Schwar, and Louis J. Smith, eds., ‘Memorandum of a Conversation, Department of State, Washington, April 7, 1955’, in Foreign Relations of the United States, 1955–1957, China, Volume II (Washington: United States Government Printing Office, 1986), 454.
- Alan Burns, van 1941 tot 1947 gouverneur van de Goudkust en Nigeria, werd van 1947 tot 1956 benoemd tot permanent vertegenwoordiger van het Verenigd Koninkrijk in de VN-trustschapsraad. Kort na zijn vertrek bij de VN publiceerde Burns een boek dat Bandung aan de kaak stelde en stelde dat het “de wrok van de donkere volkeren tegen de vroegere overheersing van de wereld door Europese naties” vertegenwoordigde. Zie Alan Burns, In Defence of Colonies (Londen: George Allen and Unwin, 1957), 5. Voor meer informatie over de staatsgreep in Indonesië, zie Tricontinental: Institute for Social Research, The Legacy of Lekra: Organising Revolutionary Culture in Indonesia, dossiernr. 35, december 2020, https://thetricontinental.org/wp-content/uploads/2020/12/20210127_Dossier-35_EN_Web.pdf.
- Bela Balassa, Trends in Developing Country Exports, 1963-88, Policy, Research, and External Affairs working papers no. WPS 634, World Bank World Development Report, 31 March 1991, http://documents.worldbank.org/curated/en/561401468766799448/Trends-in-developing-country-exports-1963-88.
- Aijaz Ahmad, In Theory: Classes, Nations, Literatures (London: Verso, 1992), 16.
- S. B. D. de Silva, The Political Economy of Underdevelopment (London:
Routledge, 1982), 506. - Voor meer informatie over de Derde Grote Depressie, zie Tricontinental: Institute for Social Research, The World in Economic Depression: A Marxist
Analysis of Crisis, notebook no. 4, 10 October 2023, https://thetricontinental.org/dossier-notebook-4-economic-crisis/. - The State Council Information Office, ‘China’s Trade with BRI Countries Booms in 2023’, press release, 12 January 2024, http://english.scio.gov.cn/m/pressroom/2024-01/12/content_116937407.htm.
- Alessandro Nicita en Carlos Razo, «China: The Rise of a Trade Titan’, UN Conference on Trade and Development, 27 April 2021, https://unctad.org/news/china-rise-trade-titan. Zie Tricontinental voor meer informatie over delinking: Institute for Social Research, Globalisation and Its Alternative: An Interview with Samir Amin, notebook no. 1, 29 October 2018, https://thetricontinental.org/globalisation-and-its-alternative/.
- Voor meer over regionalisme, zie Tricontinental: Institute for Social Research, Sovereignty, Dignity, and Regionalism in the New International Order, dossier no. 62, 14 March 2023, https://thetricontinental.org/dossier-regionalism-new-international-order/.
- Voor meer over de tweede roze vloedgolf in Latijns-Amerika, zie Tricontinental: Institute for Social Research, To Confront Rising Neofascism, the Latin American Left Must Rediscover Itself, dossier no. 79, 13 August 2024, https://thetricontinental.org/dossier-neofascism-latin-america/.
- Tricontinental: Institute for Social Research, Hyper-Imperialism: A Dangerous Decadent New Stage, Contemporary Dilemmas no. 4, 23 January 2024, https://thetricontinental.org/studies-on-contemporary-dilemmas-4-hyper-imperialism/; Tricontinental: Institute for Social Research, The Churning of the Global Order, dossier no. 72, 23 January 2024, https://thetricontinental.org/dossier-72-the-churning-of-the-global-order/.
- Voor meer informatie over eenzijdige dwangmaatregelen, zie Tricontinental: Institute for Social Research, Imperialist War and Feminist Resistance in the Global South, dossier no. 86, 5 March 2025 https://thetricontinental.org/dossier-imperialism-feminist-resistance.
- Voor meer over de rol van intellectuelen aan beide zijden van de klassenstrijd, zie Tricontinental: Institute for Social Research, The New Intellectual, dossier no. 12, 11 February 2019, https://thetricontinental.org/the-new-intellectual/.
- Tricontinental: Institute for Social Research, Towards a New Development Theory for the Global South, dossier no. 84, 14 January 2025, https://thetricontinental.org/towards-a-new-development-theory-for-the-global-south/.