Artikel

De complotpandemie

Karim Zahidi

—7 april 2021

PDF-versie

Complotdenken geeft een duidelijk antwoord op de terechte vraag hoe in een wereld die voorgesteld wordt als een wereld van gelijken, de belangen van elites systematisch voorrang krijgen op de belangen van de meerderheid. Maar voor een beter antwoord op die vraag hebben we een ander ideologisch kader nodig.

Sinds het begin van de coronapandemie circuleren samenzweringstheorieën volop in de maatschappij. Bleef de omloop ervan tot voor kort voornamelijk beperkt tot specifieke sociale mediakanalen die zich vooral tot een nichepubliek richtten, dan zijn ze in 2020 definitief uit deze niches gebroken. De coronapandemie heeft een complotpandemie gebaard.

Dit hoeft niet te verwonderen: de gevolgen van de pandemie en de manier waarop deze worden bestierd zijn voor de meeste mensen in het Westen nieuwe fenomenen. Dat de sociale, medische en economische infrastructuur van de meest welvarende regio’s ter wereld in de loop van enkele weken zulke zware klappen konden krijgen, was voor de meeste mensen ondenkbaar. Overvolle ziekenhuizen, tekort aan medisch personeel, lege schappen in de supermarkt, gesloten winkels en scholen, inperking van bewegingsvrijheid… Dat was toch iets voor niet-Westerse maatschappijen, gekenmerkt door corruptie en een gebrek aan democratie, die niet kunnen terugvallen op een robuuste infrastructuur en instituten? Wat anderhalf jaar geleden voor de meesten onder ons niet meer was dan het scenario van een dystopische toekomstroman, werd in 2020 werkelijkheid. In de zoektocht naar het hoe en waarom van deze transformatie lijken samenzweringstheorieën een antwoord te geven dat aansluit bij de ervaringen van een deel van de bevolking.

Een kleine greep uit het aanbod. Het COVID-19-virus zou op vraag van de VS ontwikkeld zijn om via verspreiding in China de Chinese economie te kelderen; het virus zou in opdracht van Bill Gates ontworpen en verspreid zijn om enorme winsten op te strijken via de verkoop van een vaccin (of om, in een nog gekkere versie, via vaccinatie bij de wereldbevolking een chip in te planten). Er zijn talloze variaties op deze scenario’s, maar de kernboodschap is steeds dezelfde: we zijn in deze situatie verzeild geraakt omdat een groep mensen in het geheim een virus heeft gecreëerd om er zelf beter van te worden. Een andere categorie van samenzweringstheorieën ontkent het bestaan of de ernst van het virus: het coronavirus is een verzinsel om de gezondheidseffecten van 5G-netwerken te verdoezelen, of de huidige pandemie is eigenlijk niets meer dan een jaarlijks terugkerende seizoensgriep. Daarmee wordt geïmpliceerd dat een coronabeleid geheel overbodig is, en dat de redenen om de maatregelen te nemen en zo lang in stand te houden, buiten de volksgezondheid moeten gezocht worden. Er zijn duistere machten in het spel die trachten de ware aard van de situatie te verdoezelen in de hoop een grondige reset van de maatschappij in hun voordeel mogelijk te maken. Medische experts verdoezelen de waarheid omdat ze met handen en voeten gebonden zijn aan subsidiestromen uit de farma-industrie. Machtige economische lobbygroepen zouden de gezondheidscrisis manipuleren, niet alleen om grote winsten te boeken maar ook om de maatschappij om te vormen tot een verzameling volgzame, geïsoleerde individuen die enkel nog via elektronische (en dus gecontroleerde) weg sociaal contact kunnen houden.1

De reden waarom we weinig geloof moeten hechten aan deze theorieën mag niet (alleen) zijn dat ze een beroep doen op complotten.

Of het nu gaat om theorieën die de ontwikkeling en verspreiding van het virus als artificieel beschouwen of om theorieën die het bestaan en/of de ernst ervan ontkennen, telkens wordt de oorzaak van de ingrijpende maatschappelijke veranderingen toegeschreven aan de bewuste en intentionele handelingen van een relatief beperkte groep samenzweerders. De handelingen zijn geheim en illegaal en hebben als doel een maatschappelijke transformatie te bewerkstelligen die voor hen gunstig is, maar voor het merendeel van de bevolking ongunstig.

Deze theorieën zullen door velen worden weggezet als nonsens en nauwelijks de moeite waard om aandacht aan te besteden. Maar gelet op de maatschappelijke impact van deze theorieën is het vanuit politiek oogpunt noodzakelijk om ze van naderbij te bekijken. Wat is er mis met corona-complotdenken? Moeten we het verwerpen omdat het samenzweringstheorieën betreft? Is er binnen een kritische maatschappijanalyse überhaupt plaats voor samenzweringstheorieën? Wat verklaart de populariteit van deze theorieën? Slechts als we een duidelijk antwoord hebben op deze vragen, kunnen we er op een politiek adequate manier mee omgaan. In wat volgt zal ik trachten deze vragen te beantwoorden, daarom is het eerst nodig om meer inzicht te krijgen in samenzweringstheorieën.

Samenzweringstheorieën en politiek misbruik ervan

De coronapandemie is natuurlijk niet het enige fenomeen of gebeurtenis waarover allerlei samenzweringstheorieën de ronde doen. Andere samenzweringstheorieën zijn bijvoorbeeld deze die stellen dat de aanslagen van 11 september 2001 het werk waren van een samenzwering tussen verschillende geheime diensten; degene die beweren dat de farma-industrie en wetenschappers bewust informatie achterhouden over de schadelijkheid van courante vaccins; of deze die vooropstellen dat Westerse elites door middel van immigratie de Westerse cultuur willen vernietigen.

Sommige van deze theorieën concentreren zich op één gebeurtenis (bv. de aanslagen van 11 september 2001), andere proberen langdurige maatschappelijke fenomenen te verklaren (bv. immigratie). Nog andere, meer ambitieuze theorieën proberen historische ontwikkelingen over een zeer lange tijdsduur te verklaren. Tot die laatste categorie behoren de antisemitische en extreemrechtse theorieën die de historische ontwikkeling van de laatste paar eeuwen zien als het resultaat van de machinaties van een geheim genootschap (meestal bestaande uit een bont gezelschap van Joden, Rozenkruisers, Illuminati, vrijmetselaars, (cultuur)marxisten, …) dat uit is op volledige werelddominantie.2

Het lijstje met voorbeelden kan moeiteloos worden aangevuld, maar deze beperkte opsomming toont alvast dat er een enorme diversiteit aan samenzweringstheorieën bestaat. Nochtans zetten dergelijke standaardvoorbeelden ons op het verkeerde been. Deze voorbeelden hebben namelijk twee zaken gemeenschappelijk. Ten eerste zijn het theorieën die een gebeurtenis, fenomeen of ontwikkeling zien als het gewilde en geplande gevolg van een samenzwering (waarbij een samenzwering een geheime afspraak is tussen een groep mensen om iets illegaal te ondernemen).

Daarnaast zijn deze theorieën slecht onderbouwd en zeer speculatief. Er is nauwelijks bewijsmateriaal voor, de theorieën zijn vergezocht of in tegenspraak met andere kennis. Er zijn dus goede redenen om er weinig geloof aan te hechten. Maar die twee gemeenschappelijke kenmerken (beroep doen op een samenzwering enerzijds en hun zeer betwistbare status anderzijds) staan los van elkaar. Anders gezegd, de reden waarom we weinig geloof moeten hechten aan deze theorieën kan niet (alleen) zijn dat ze een beroep doen op samenzweringen.

Dat blijkt ook uit het feit dat er een hele reeks samenzweringstheorieën door niemand betwist worden. Zowel de moord op Julius Caesar, de Dreyfus-affaire, het Iran-Contra-schandaal als de schier eindeloze lijst van staatsgrepen, of pogingen tot staatsgreep, waarbij de geheime diensten van de VS betrokken waren, zijn gebeurtenissen die het gevolg zijn van samenzweringen. Daarover zijn historici het eens.3 Kartelvorming en geheime prijsafspraken zijn een sprekend voorbeeld van samenzweringen waarbij economische spelers op een illegale manier trachten hun macht te consolideren of uit te breiden. Samenzweringen zijn dus niet louter de hersenspinsels van fantasten, noch fossielen uit een ver pre-rationeel verleden. Ze bestaan en hebben reële gevolgen. De door Edward Snowden en Wikileaks uitgebrachte geheime documenten van onder meer het Amerikaanse Nationale Veiligheidsagentschap zijn slechts de meest recente illustratie hiervan.

Politici misbruiken de term om de critici van hun beleid weg te zetten als irrationele fantasten en zo, zonder erop te antwoorden, de kritiek weg te wuiven.

Dat de laatst aangehaalde reeks van voorbeelden meestal niet te vinden zijn op de standaardlijstjes van samenzweringstheorieën versterkt alleen maar de indruk dat samenzweringstheorieën altijd fout zijn. En dit geeft op zijn beurt aanleiding tot politiek misbruik van de term “samenzweringstheorie”. Zo verweet de Britse premier Tony Blair critici van de illegale aanval op Irak in 2003 samenzweringstheorieën rond te strooien. De bewering van de Britse en Amerikaanse overheden dat het Iraakse regime over massavernietigingswapens beschikte was volgens critici een bewuste leugen om het illegale karakter van deze interventie toe te dekken. Deze theorie werd door de toenmalige Britse premier Blair afgedaan als een samenzweringstheorie en was dus niet serieus te nemen.4 Blair had gelijk dat de critici de oorlog zagen als het resultaat van een samenzwering waarin Britse en Amerikaanse regeringen betrokken waren.5 Maar dat is op zich geen reden om deze verklaring voor de oorlog opzij te schuiven. Blair misbruikte de term om de critici van zijn oorlogsbeleid weg te zetten als irrationele fantasten en zo, zonder erop te antwoorden, de kritiek weg te wuiven.6

In wat volgt zal ik de term “samenzweringstheorie” gebruiken voor elke verklaring die een gebeurtenis of fenomeen verklaart door te verwijzen naar een samenzwering. In mijn gebruik van de term zit geen oordeel over het waarheidsgehalte van de verklaring.

Een politieke kritiek van corona-complotdenken

Als samenzweringstheorieën niet altijd fout of irrationeel zijn omdat ze verwijzen naar samenzweringen, stelt zich de vraag wat er precies mis is met coronasamenzweringstheorieën. Een voor de hand liggend antwoord op de vraag zou kunnen zijn dat ze gebaseerd zijn op fake news, alternatieve feiten of halve waarheden, of dat er nauwelijks bewijsmateriaal is, of dat ze speculatief zijn. Dit klopt zeker voor een groot deel van deze theorieën, maar niet noodzakelijk bij alle samenzweringstheorieën. Er moeten dus nog andere redenen zijn waarom deze theorieën problematisch zijn.

Wanneer we maatschappelijke fenomenen proberen te begrijpen en verklaren, dan doen we dat niet alleen vanuit intellectuele nieuwsgierigheid. We willen inzichten en analyses gebruiken om in te grijpen op bestaande situaties. En vaak hebben we niet de luxe om te wachten tot we zeker zijn dat onze inzichten correct zijn. Wanneer inzichten of analyses van die aard zijn dat er onvoldoende bewijsmateriaal is om ze te aanvaarden of te verwerpen, dan moeten we ook rekening houden met de vraag welke impact deze analyses hebben op het politiek project van links. Als we dit indachtig corona-complotdenken beschouwen, dan zijn er genoeg redenen om sceptisch te zijn.

Ten eerste zien we dat deze samenzweringstheorieën aanleiding geven tot ongeziene coalities. New-age gezondheidsfreaks, anti-vaxxers, libertairen die het dragen van het mondmasker als een aanval op hun recht op vrije meningsuiting beschouwen en oprechte ecologisten putten uit dezelfde fake news bronnen om twijfel te zaaien over de ernst van de situatie. Deze bronnen zijn voor het overgrote deel van radicaal rechtse signatuur. Dit hoeft niet te verwonderen: de verspreiding en productie van samenzweringstheorieën en fake news zijn een geliefkoosd wapen van radicaal rechts om (terechte) maatschappelijke onvrede te kanaliseren en te recupereren voor de eigen politieke agenda. Natuurlijk is er vanuit democratisch en sociaal oogpunt stevige kritiek te geven op de maatregelen die door overheden genomen worden.7 Maar door deze terechte kritiek te kaderen in een radicaal rechtse verhaallijn, helpen zij die corona minimaliseren om radicaal rechtse ideeën te verspreiden.

Het spreekt voor zich dat niet iedereen die deze bronnen deelt een aanhanger is van extreemrechts – iedereen heeft uiteraard zijn eigen motivaties om te twijfelen aan de ernst van de situatie of de maatregelen die getroffen worden. Maar wat ook de persoonlijke motivaties zijn, verspreiding van de door radicaal rechts geproduceerde theorieën zorgt er wel voor dat deze bronnen aan legitimiteit winnen en de deur open zetten naar een verdere verspreiding van de radicaal rechtse propaganda. De terechte opmerking dat de lockdown een sociale ravage aanricht mag geen argument zijn om deze zo snel mogelijk op te heffen. Het mag dan misschien wel de droom van (radicaal) rechts zijn om de economie kost wat kost zo snel mogelijk weer op volle toeren te laten draaien, de gezondheidskost zou, vooral voor de zwakste groepen, enorm zijn. In plaats van te ontkennen dat er een gezondheidscrisis is, moet er gestreden worden voor veel meer ondersteunende maatregelen voor diegenen die door de lockdown met het water aan de lippen staan. Om de mentale gezondheidscrisis ten gevolge van de crisis aan te pakken, is het opheffen van de lockdown niet de juiste weg, maar wel het pleiten voor een andere lockdown waarbij de mentale gezondheid meer aandacht krijgt dan economische belangen.

In plaats van de dilemma’s waarmee we geconfronteerd worden te ontmaskeren als valse dilemma’s die ons worden opgedrongen vanuit een logica waarin de winst primair is, aanvaarden de corona-ontkenners deze dilemma’s. Om hun keuze voor de opheffing van de lockdown te rechtvaardigen, ontkennen ze dan maar de ernst van de gezondheidssituatie. Deze bewuste of onbewuste legitimatie van de winstlogica is niet bepaald sociaal te noemen.

Zowel de moord op Julius Caesar, de Dreyfus-affaire, het Iran-Contra-schandaal als de schier eindeloze lijst van staatsgrepen, of pogingen tot staatsgreep, waarbij de geheime diensten van de VS betrokken waren, zijn gebeurtenissen die het gevolg zijn van samenzweringen.

Een tweede punt dat aandacht verdient is dat deze samenzweringstheorieën niet langer enkel verspreid worden door mensen die er een groot geloof aan hechten, maar ook door mensen die het als een uitlaatklep zien om hun frustraties over het gevoerde beleid te ventileren en de roep naar het ‘oude normaal’ kracht bij te zetten. Elementen van samenzweringstheorieën worden ‘interessante pistes’, ‘bedenkingen’ of ‘vragen’ die twijfel moeten zaaien over het gevoerde beleid. Vaak blijken deze bedenkingen te vertrekken vanuit manifeste onwaarheden of dubieuze interpretaties.

Maar wat ze verder vanuit politiek standpunt zeer problematisch maakt, is dat ze impliciet een idyllisch beeld ophangen van de wereld voor corona. De nostalgie naar het ‘oude normaal’ vergeet maar al te snel dat het niet de coronamaatregelen zijn die aan de basis liggen van sociale ongelijkheid, psychosociale problemen of uitholling van de democratische rechtsstaat. Dat het coronabeleid deze tendensen versterkt heeft, staat buiten kijf, en daarom moet dit beleid vanuit links standpunt gecontesteerd worden. Maar de horizon van een linkse kritiek moet verder reiken dan het ‘oude normaal’. Noch kan het uitgangspunt er van zijn dat er geen gezondheidscrisis is en dat drastisch ingrijpen overbodig is.

Vanuit links standpunt valt er dus heel wat kritiek te leveren op corona-complotdenken. Naast het feit dat ze een heel reeks maatregelen legitimeren waarvan de last en de risico’s op de schouders van de gewone mens terecht komen, zijn ze vaak schoolvoorbeelden van analyses die voorbij gaan aan de structurele oorzaken van maatschappelijke tendensen. Alle hierboven geciteerde samenzweringstheorieën leggen de nadruk op de handelingen van individuen (Donald Trump, Bill Gates) of relatief kleine groepen die al dan niet gelinkt worden aan overheden (wetenschappers, militairen). De enige conclusie die hieruit kan getrokken worden is dat een paar rotte appels schuldig zijn aan deze pandemie en de manier waarop ze bestierd wordt.

Radicaal zijn deze theorieën dan ook niet te noemen, want ze besteden geen aandacht aan de maatschappelijke structuren en instituties die verantwoordelijk zijn voor de gezondheidscrisis waarin we ons nu bevinden. Als het bijvoorbeeld gaat over het ontstaan van het virus, dan blijft de manier waarop in de gemondialiseerde kapitalistische economie voedsel wordt geproduceerd en verhandeld volledig buiten beeld.8 Wat ook nauwelijks aan bod komt is de vaststelling dat overheden en farmaceutische bedrijven totaal onvoorbereid waren op de uitbraak van een dergelijke pandemie, ondanks de waarschuwingen zoals de uitbraken van verschillende soorten vogelgriep in China in de laatste 25 jaar. Mike Davis toont aan dat onderzoeksprogramma’s die gericht waren op de preventie van dergelijke uitbraken slachtoffer werden van neoliberale besparingsdrift en de kanalisering van onderzoeksmiddelen naar de strijd tegen bioterreur. Verder toont hij aan dat er binnen de farma-industrie een totaal gebrek aan interesse was in onderzoek en ontwikkeling van doeltreffende medicijnen, wegens niet lucratief genoeg.9 Deze analyses verwijzen naar de gebreken in maatschappelijke structuren en instituten, en openen zo de weg voor het radicaal herdenken ervan.

De radicaliteit van dergelijke analyses staat in schril contrast met de pseudo-radicaliteit van corona-complotdenken. Deze laatste geven de indruk van radicaliteit omdat ze machtige personen of elites aanwijzen als schuldigen voor de huidige toestand, maar door te blijven steken in die schuldvraag hebben ze nauwelijks aandacht voor de structuren en instituties die het handelen van elites mee sturen.

De limieten van samenzweringstheorieën

Uit deze laatste conclusie is een belangrijke les te trekken over samenzweringstheorieën in het algemeen. Aangezien samenzweringen bestaan en de handelingen van samenzweerders reële en soms ingrijpende gevolgen hebben, kunnen we samenzweringstheorieën niet zomaar opzij schuiven. We moeten dus oog hebben voor samenzweringen als één van de instrumenten binnen het machtsspel van elites. Problematisch wordt het als samenzweringen als de enige of voornaamste oorzaak van fenomenen wordt gezien. Complotdenken – de neiging om alles te zien als het resultaat van een samenzwering — laat geen ruimte voor structurele analyse.10 Maar het is enkel op basis van structurele analyses dat een linkse anti-systemische politiek kan worden ontwikkeld.

Het probleem van complotdenken wordt duidelijk geïllustreerd door de verschillende antisemitische samenzweringstheorieën die een verklaring beweren te geven voor de sociale gevolgen van het kapitalisme. Deze samenzweringstheorieën schrijven de sociale ongelijkheid die uit het kapitalisme voortvloeit niet toe aan het bestaan van een kapitalistische klasse, maar wel aan het bestaan van een samenzwering van machtige Joden (bijvoorbeeld Joodse bankiers). Het gedrag van deze samenzweerders wordt dan zogezegd verklaard door te verwijzen naar stereotiepe antisemitische vooroordelen.

Complotdenken is niet in staat om een verklaring te geven voor het gedrag van samenzweerders zonder te vervallenin een essentialisering van bepaalde groepen.

Complotdenken is met andere woorden niet in staat om een verklaring te geven voor het gedrag van samenzweerders zonder te vervallen in een essentialisering van bepaalde groepen. Hiermee wordt het gedrag van individuen niet verklaard door de rol die ze spelen in maatschappelijke structuren, maar wordt hun gedrag gezien als een uiting van een vermeend essentieel kenmerk van de groep waartoe ze behoren (etnie, sekse, cultuur, …). In het geval van de antisemitische theorieën heet het dat “de Jood” alleen gedreven wordt door geldhonger of haat tegenover niet-Joden. Samenzweringstheorieën die los staan van een structurele analyse legitimeren met andere woorden stereotypering van groepen, met alle kwalijke gevolgen van dien.

De populariteit van complotdenken

Een linkse, materialistische kritiek op ongefundeerde samenzweringstheorieën kan zich echter niet beperken tot de vaststelling dat ze gebaseerd zijn op hele leugens of halve waarheden. Als dergelijke theorieën irrationeel zijn, dan moet ook verklaard worden waarom ze toch aantrekkelijk zijn.

Een elitair antwoord op deze vraag bestaat er in om te zeggen dat een groot deel van de mensheid gewoonweg irrationeel is en bijgevolg niet in staat is om feit van fictie te onderscheiden. Dat was, om even terug te keren op antisemitische samenzweringstheorieën, de opvatting van de Oostenrijkse links-liberaal Ferdinand Kronawetter, die het antisemitisme beschreef als het socialisme voor idioten.11

Dat complotdenken zou te maken hebben met een gebrek aan rationaliteit wordt ontkracht door psychologisch onderzoek. Daaruit blijkt dat het geloof in ongefundeerde samenzweringstheorieën correleert met een gevoel van gebrek aan controle over het eigen leven, kwetsbaarheid, angst, laag zelfbeeld e.d. Dat deze psychologische kenmerken een rol spelen in de verklaring waarom sommige mensen vatbaarder zijn voor complotdenken lijkt inderdaad aannemelijk, maar toch blijft deze verklaring ook onbevredigend. Als de populariteit van samenzweringstheorieën enkel een zaak van individuele psychologie is, dan zou die populariteit doorheen de geschiedenis constant zijn. Dat samenzweringstheorieën van alle tijden zijn is onbetwijfelbaar, maar het is pas wanneer de moderne democratie en het kapitalisme op het toneel verschijnen dat samenzweringstheorieën een politieke rol van betekenis beginnen te spelen.

Dat complotdenken zou te maken hebben met een gebrek aan rationaliteit wordt ontkracht door psychologisch onderzoek.

Voor de opkomst van het moderne kapitalistisch bestel, dat ten minste formeel uitgaat van universele gelijke rechten, vormde het vertoog over ongelijkheid en de reëel bestaande ongelijkheid een samenhangend geheel. De ongelijke verdeling van politieke, sociale en economische macht tussen de sociale klassen werd gelegitimeerd door een ideologie die deze ongelijkheid als startpunt nam. Dat de maatschappij geleid werd door een aristocratische elite was voor denkers gaande van Plato tot Martin Luther onderdeel van de natuurlijke of goddelijke orde. De politieke instituties belichaamden dan ook deze ongelijkheid. Op de vraag waarom de belangen van de elite voorrang kregen was het antwoord voor iedereen duidelijk: de politieke instituties geven de macht aan de elite. De machtsrelaties waren voor zowel heer als horige transparant.

In een kapitalistische democratie is de reële ongelijkheid in tegenspraak met de ideologie waarin gelijkheid en zelfbeschikking centraal staan. Deze tegenspraak is niet theoretisch maar wordt door mensen dagdagelijks beleefd. Enerzijds krijgen ze voortdurend te horen dat ze meester zijn van hun eigen lot, anderzijds zien ze dat dit feitelijk niet het geval is. Deze discrepantie speelt zich niet alleen af op persoonlijke vlak maar ook op het maatschappelijke vlak. Politieke keuzes waar meerderheden voor bestaan worden niet gerealiseerd of politieke keuzes waar geen meerderheid voor bestaat worden wel gerealiseerd (denk aan de verhoging van de pensioenleeftijd). De machtsrelaties zijn met andere woorden niet langer transparant en de mechanismen van machtsuitoefening, uitbuiting en onderdrukking zijn versluierd.

Het complotdenken geeft een duidelijk antwoord op de terechte vraag hoe in een wereld die voorgesteld wordt als een wereld van gelijken, de belangen van elites systematisch voorrang krijgen op de belangen van de meerderheid. Maar deze vraag kan ook op een andere manier beantwoord worden, wanneer we de maatschappelijk realiteit door een andere ideologische lens bekijken. Concepten zoals klassenmaatschappij, heersende klasse, onderdrukking of sociale strijd zijn niet alleen conceptuele handvaten om deze tegenstelling te analyseren en begrijpbaar te maken, ze leveren ook een politiek raamwerk waarbinnen collectief kan geageerd worden tegen ongelijkheid. Wanneer de relevantie van dergelijke analyses binnen het publieke debat wordt ontkend, en de legitimiteit van de collectieve actie gebaseerd op deze analyses wordt ondermijnd, dan lijkt de maatschappelijke realiteit voor het geatomiseerde individu een enorme chaos. Samenzweringstheorieën worden dan een aantrekkelijk alternatief om deze maatschappelijke chaos te begrijpen.

Footnotes

  1. Volgens een enquête uitgevoerd in opdracht van Knack en Le Vif gelooft 22% van de Belgen dat Covid-19 met opzet is geproduceerd en verspreid; ruim 27 % is ervan overtuigd dat verplichte vaccinaties alleen dienen om de farmaceutische sector te verrijken en ruim 6% denkt dat de uitrol van 5G-technologie verantwoordelijk is voor de verspreiding van het virus (Knack, 20/01/21). Deze cijfers lopen gelijk met de cijfers in onze buurlanden. Het onderzoeksbureau Ipsos peilde op vraag van Nieuwsuur naar de populariteit van corona-complotdenken in Nederland. Daaruit blijkt dat 15% van de Nederlanders gelooft dat Covid-19 ontwikkeld is in een laboratorium om dienst te doen als biologische wapen; 4% er van overtuigd is dat het virus te maken heeft met de uitrol van het 5G-netwerk, terwijl 5% denkt dat Bill Gates achter de ontwikkeling van het virus zit. Zie: www.ipsos.com/nl-nl/complottheorieen-over-het-coronavirus.
  2. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat 13,2% gelooft dat de Amerikaanse regering achter de aanslagen van 11 september 2001 zit; 15,3% gelooft dat de immigratie opzettelijk is georganiseerd door Westerse elites om de Europese bevolking te vervangen en 8% gelooft dat er een wereldwijde LGTB+-samenzwering bestaat om de traditionele morele orde omver te werpen; 10,6% gelooft dat de opwarming van de aarde een samenzwering is van wetenschappers, politici en journalisten; 13,7% gelooft dat de Illuminati alle bevolkingsgroepen manipuleren. Deze cijfers illustreren dat samenzweringstheorieën, al dan niet van radicaal rechtse signatuur, geen marginaal fenomeen zijn.
  3. In het geval van de moord op Caesar ging het over een relatief kleine groep samenzweerders die Julius Caesar uit de weg wilden ruimen om zelf de macht te grijpen. In het 19e-eeuwse Frankrijk waren het een groep van antisemitische hoge legerofficieren die samenspanden om de Joodse officier Dreyfus, op basis van valse getuigenissen, te laten veroordelen voor hoogverraad. In het geval van de Iran-Contra-affaire ging het om een samenzwering waarbij de top van de Amerikaanse regering onder Reagan, een geheime operatie opzette om via wapenverkoop aan Iran de Contra-rebellen in Nicaragua te steunen. Deze operatie mocht het daglicht niet zien omdat het Amerikaanse parlement zowel een handelsembargo met Iran had gestemd als een wet die steun aan de Contra’s verbood.
  4. Zie: “Blair: Iraq oil claim is ‘conspiracy theory”, The Guardian, 15 januari 2003.
  5. Volgens de critici verzwegen beide regeringen de ware doelstellingen van de oorlog, aangezien deze illegaal waren. Verder beweerden de critici dat de top van de Amerikaanse en Britse regeringen op de hoogte waren van het feit dat er geen doorslaggevend bewijs was voor het Iraakse bezit van massavernietigingswapens.
  6. Of de controle over de Iraakse olierijkdom een significante factor was bij de beslissing om een nieuwe oorlog in het Midden-Oosten te ontketenen is een vraag die enkel kan worden beslecht door de relevante documenten te onderzoeken. Uit onderzoek blijkt dat de belangen van de olie-industrie inderdaad een rol gespeeld hebben. Zie bv. G. Muttitt, Fuel on Fire. Oil and Politics in Occupied Iraq. New Press, 2012.
  7. Zie o.a. Debruyne, De Smet, Zahidi, “Welke kennis regeert?”, Lava, 26 oktober 2020; Jan Buelens, “Coronatest voor de democratie”, Lava 15, 2020.
  8. Rob Wallace, Big Farms make Big Flu. Dispatches on Infectuous Diseases, Agribusiness and the Nature of Science. Monthly Review Press, 2016. Zie ook Wallace, “Covid-19: landroof en agro-business aan de basis van epidemieën”, Lava, 18 maart 2020, en Wallace, Wallace, Chaves en Liebman, “COVID-19 en de kringlopen van het kapitaal”, Lava, 10 juni 2020.
  9. Mike Davis, The Monster Enters. COVID-19, Avian Flu, and the Plagues of Capitalism, OR Books, 2020.
  10. De Franse filosoof Fréderic Lordon wijst erop dat de eenzijdige focus op samenzweringen een vorm van mono-ideïsme is, de neiging om voor alle fenomenen steeds eenzelfde soort oorzaak te zoeken. Maar hij wijst er ook op dat we niet mogen vervallen in het spiegelbeeld van het mono-ideïsme door te weigeren een bepaald soort mogelijke oorzaak (in dit geval samenzweringen) a priori uit te sluiten (zie F. Lordon, “Nul ne peut céder sa faculté de juger”, Manière de voir, (4), p. 7-9).
  11. Deze opvatting werd bestreden door de Duitse socialist August Bebel, aan wie deze uitspraak onterecht wordt toegeschreven. Zie: “Anti-Semitism – An international Interview: Hermann Bahr interviews August Bebel”, Libcom, 21 maart 2019.