Artikel

De Congolezen vechten voor hun bodemrijkdommen

Tricontinental Institute

—30 september 2024

Congo mag dan een van de rijkste landen zijn wat grondstoffen betreft, zijn bevolking is echter een van de armste ter wereld. Eeuwenlang werd Congo geteisterd door slavernij, kolonisatie, uitbuiting en conflicten. En vandaag de dag blijft het land een strijdtoneel voor zijn minerale rijkdommen.

Kobalt, lithium en coltan zijn de belangrijkste mineralen in de opmars van de vierde industriële revolutie. De Democratische Republiek Congo (DRC) voorziet in zo’n 71% van de totale kobaltproductie en 35% van de coltanproductie wereldwijd.1 Zolang deze mineralen in Congo voorhanden zijn, zullen verschillende krachten hun uiterste best doen om het land te destabiliseren. Maar deze mineralen zijn niet de oorzaak van het probleem. De echte boosdoener is het kapitalisme. Wat is het verschil tussen bijvoorbeeld Noorwegen, een land met lucratieve oliereserves dat rijk is aan natuurlijke grondstoffen, en de DRC? De DRC staat onderaan de kapitalistische productieketen, zijn grondstoffen worden uitgebuit en het geweld zet zich straffeloos verder.

De DRC mag dan een van de rijkste landen ter wereld zijn wat grondstoffen betreft, zijn bevolking is een van de armste. Het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP – United Nations Environment Programme) schat dat de DRC onaangeroerde ertsreserves heeft ter waarde van 24.000 miljard dollar, evenals de helft van Afrika’s watervoorraden en de helft van zijn bosareaal, en 80 miljoen hectare landbouwgrond met de capaciteit om het hele continent te voeden.2 In 2022 werden koper en kobalt geëxporteerd voor een totaal van 25 miljard dollar, meer dan een derde van het bbp van Congo datzelfde jaar.3

Ondanks deze enorme rijkdom aan natuurlijke grondstoffen vecht de bevolking van de DRC om te overleven. Datzelfde jaar stelde de Wereldbank vast dat 74,6% van de bevolking van de DRC moest rondkomen met minder dan 2,15 dollar per dag en dat een op de zes Congolezen in extreme armoede leefde.4 De kloof tussen de nationale rijkdom van het land en de extreme armoede waarin de meerderheid leeft, is duizelingwekkend.

De Democratische Republiek Congo ( DRC ) voorziet in zo’n 71% van de totale kobaltproductie en 35% van de coltanproductie wereldwijd.

De DRC staat op de 180e plaats van 193 landen volgens de Human Development Index 2022.5 Dit betekent dat de bevolking van Congo ook te maken krijgt met hongersnood en onvoldoende toegang tot fatsoenlijke basisinfrastructuur. Deze omstandigheden hangen samen met een lange geschiedenis van uitbuiting en een gebrek aan efficiënt bestuur. Vooral Congolese vrouwen bevinden zich in een nog moeilijkere situatie wegens ongebreideld seksisme, het gebruik van gendergerelateerd geweld tijdens gewapende conflicten en de slechte kwaliteit van sociale voorzieningen. Het moedersterftecijfer is er bijvoorbeeld bijna drie keer zo hoog als het wereldwijde gemiddelde.6 Voor de kolonisatie namen vrouwen nog volop deel aan het openbare leven, maar in de loop van de koloniale en postkoloniale periode werden ze volledig uitgesloten en onderdrukt.

Het Tricontinental Institute for Social Research is een internationale onderzoeksinstelling die zich nauw verbindt met sociale bewegingen. Het richt zich op het stimuleren van intellectueel debat dat menselijke belangen dient en niet die van het geld.

Deze situatie kan niet alleen worden toegeschreven aan de aanhoudende conflicten in het land, die sinds 1996 aan meer dan zes miljoen mensen het leven hebben gekost.7 Deze conflicten, waarbij een hele reeks spelers betrokken is, zijn het gevolg van een erg ongelijke verdeling van de welvaart. Maar achter het geweld en de institutionele zwakte van het staatsapparaat schuilt een meer kwaadaardige kracht, die al bijna twee eeuwen actief is in de regio en die we in dit dossier beschrijven. Deze kracht heeft geleid tot de plundering van de aarde en haar grondstoffen uit puur winstbejag.

Het spook van de trans-Atlantische mensenhandel (15e tot 19e eeuw), de kolonisatie door koning Leopold II (1884-1908) en de voortzetting ervan door de Belgische staat (1908-1960) waart nog rond in de DCR van vandaag. De sabotage van de soevereiniteit van het land door de moord op zijn eerste democratisch gekozen leider, Patrice Lumumba (1925-1961) en de onderwerping van zijn elites aan de agenda’s van de grote multinationale mijnbouwbedrijven kwelt het land nog steeds. Met andere woorden, de welvaartskloof is gemakkelijk te verklaren, maar net zo gemakkelijk te begraven in het moeras van eeuwenlange racistische propaganda en decennialang wanbeheer van grondstoffen.

Dit dossier toont aan dat het Congolese volk heeft gestreden tegen de diefstal van zijn rijkdommen, niet alleen sinds de oprichting in 1958 van de Congolese Nationale Beweging (MNC – Mouvement National Congolais) – die streefde naar onafhankelijkheid van België en controle over de enorme natuurlijke rijkdommen -, maar ook daarvoor al, met het verzet van de arbeidersklasse tussen de jaren 1930 en 1950. Deze strijd is niet gemakkelijk geweest en werd niet met succes bekroond. Daarnaast lijdt het land onder de agressieoorlogen die gevoerd worden door zijn buurlanden, Rwanda en Oeganda, gesteund door milities, en onder de houding van multilaterale instellingen zoals de Wereldbank en het IMF, die een neoliberaal beleid opleggen als voorwaarde om leningen te verkrijgen.8

Veel van de belangrijkste elementen van de moderne wereldwijde infrastructuur zijn afhankelijk van mineralen en metalen die in de DRC worden gedolven, zoals coltan, kobalt, koper, diamanten, goud, wolfraam en uranium. Zo worden de bouwstenen van de digitale wereldeconomie tegen zeer lage kosten uit landen als de DRC gehaald. Milities gebruiken geweld om arbeid veilig te stellen, wat resulteert in lage of geen lonen voor mijnwerkers en andere arbeiders in industriële mijnbouwgebieden. Deze arbeidsomstandigheden maken dat de uitbuiting van de arbeiders die de iPhone produceren – het alomtegenwoordige symbool van het eindproduct van deze ertsen – vijfentwintig keer hoger ligt dan de uitbuiting van textielarbeiders in het 19e-eeuwse Engeland9. De prijs van digitale producten wordt nog verder gedrukt door de lage inkomsten voor de Congolese staat.

De ellende van vandaag heeft zijn wortels in het kolonialisme

In september 1876 organiseerde koning Leopold II van België de geografische conferentie van Brussel om de erbarmelijke trans-Atlantische mensenhandel vanaf het Afrikaanse continent te bespreken. Het ware doel achter de conferentie was echter de oprichting van wat in 1878 het financiële consortium Studiecomité van Opper-Congo (Comité d’études du Haut-Congo) en in 1879 de Internationale Congovereniging (Association internationale du Congo – AIC) zou worden. De AIC huurde de Amerikaanse journalist Henry Morton Stanley in om naar Congo te reizen en “een stuk van die heerlijke Afrikaanse taart” te bemachtigen voor Leopold II, zoals de koning het verwoordde.10

Op de conferentie van Berlijn over de verdeling van Afrika tussen de koloniale mogendheden (1884-1885), creëerde Leopold II de Congo-Vrijstaat (l’État indépendant du Congo – EIC). Eeuwen van Congo’s prehistorie gingen verloren toen de EIC het enorme akkerland, 80 keer zo groot als het België van Leopold, als terra nullius (land zonder meester) behandelde en een wrede plantage-economie invoerde.

Lumumba vertolkte de aspiraties van de strijd van de boeren , mijnwerkers en havenarbeiders , maar ook de frustratie van de kleinburgerij over de koloniale staat.

De eeuwenoude levenswijze van miljoenen Afrikanen uit allerlei etnische groepen in Congo, werd geweld aangedaan. Zij gingen gebukt onder aanhoudende agressies, aangedreven door de vraag van de EIC naar rubber en andere grondstoffen die nodig waren voor de industriële revolutie. Handen en voeten werden afgehakt – op één dag werden 1.308 afgehakte handen naar de koloniale commissaris gebracht-, velen werden gedood door geavanceerdere wapens (zoals het Maxim-machinegeweer) en leden onder systematische razzia’s, hun dorpen werden platgebrand.11

Onder het bewind van Leopold II, van 1865 tot 1909, zorgde de Openbare Weermacht (Force Publique), de huurlingen van de koning, voor een wervelwind aan geld, moord en wanorde. Van 1876 tot 1889 probeerden de Belgen een kolonie te stichten in Neder-Congo op basis van de ontginning van aardnoten en palmolie. Van 1891 tot 1895 strijden ivoor en rubber om de eerste plaats.12 Van 1906 tot de jaren 1930 werd een mijnkolonie opgelegd aan de regio’s Kasai, Katanga en Ituri. In oktober 1903, op het hoogtepunt van het gewelddadige bewind van Leopold II, vroeg Bellamy Storer (ambassadeur van de VS in Oostenrijk-Hongarije en een bewonderaar van de Belgische koning) aan de Amerikaanse president Theodore Roosevelt : “Wanneer heeft de mensheid ooit ‘ de beschavende invloed van een superieur ras’ verspreid zonder wreedheid?”13

Hoewel het Congolese volk uiteindelijk werd onderdrukt, beantwoordde het de koloniale invallen met een wijdverspreid collectief verzet. Van 1900 tot 1905 lanceerden lokale groepen aanvallen tegen de koloniale stations en plantages. Ze heroverden Luebo, de hoofdstad van de ruberrijke Kasai-regio, op de koloniale troepen.14 In 1915 combineerde een populaire spirituele beweging onder leiding van Maria N’koi traditionele geneeskunde met een gewapende opstand om zich te verzetten tegen koloniale belastingen en dwangarbeid in Zuid-Congo.15 N’koi werd wegens haar rebellie door de Belgische autoriteiten gevangengenomen en verbannen. De Afrikanen van Oost-Congo werden gedwongen om diep de bergen en dichte bossen in te trekken of de meren over te steken om Oeganda en Rwanda te bereiken.16

De kolossale inspanningen om mijnbouwbedrijven op te zetten en Afrikaanse arbeiders te dwingen om de begeerde bodemschatten zoals steenkool, kobalt, diamant, goud, ijzer, opaal, mangaan, platina, tin en uranium te ontginnen, kwamen centraal te staan in de exploitatie in Congo. De belangrijkste en meest lucratieve werkzaamheden waren die van de Union Minière du Haut-Katanga (nu bekend onder de naam Umicore).17

Het mijnbouwbedrijf haalde zijn arbeidskracht uit een enorme reserve aan potentiële Afrikaanse rekruten, maar was tegelijkertijd erg bang dat ze zouden uitgroeien tot een arbeidersklasse die degelijke lonen en beslissingsbevoegdheid op de werkplek zou eisen. Ondanks deze angst en het beroep op nagenoeg genocidaal geweld om te voorkomen dat arbeiders een politieke macht zouden worden, is het bedrijf er niet in geslaagd om de groei van een Afrikaanse arbeidersklasse te bedwingen.18

Verschillende staatseenheden grepen ook naar geweld, zoals het parastatale rekruteringsbureau Bourse du Travail du Katanga en het koloniale leger Force Publique, maar ook particuliere rekruteringsbureaus. Deze koloniale instellingen werkten samen met lokale stamhoofden om hun macht uit te oefenen. Als de stamhoofden zich verzetten, werden ze omvergeworpen, hoewel dit niet altijd gemakkelijk was.19 De onderdrukkingsmachine werd ondersteund door een ideologie van rassensuperioriteit waarmee de Belgen het gebruik van geweld rechtvaardigden en verhinderden dat Afrikanen toegang kregen tot de staatsinstellingen of de feitelijke staatsmacht.

Aan het begin van de Belgische overheersing geloofden bijna alle Europeanen oprecht in de mythe van de Afrikaanse barbaarsheid. De heersende klassen legden meedogenloos hun versie van de politieke orde op aan de inheemse bevolking. Koloniaal racisme is het ontstaan van een illusie, maar wel een die het tempo van de koloniale bezetting krachtig beïnvloedde.

De strijd van het Congolese volk voor soevereiniteit en waardigheid

De Duitse bezetting van België (1940-1945) verbrijzelde het idee dat de Belgische koloniale staat (algemeen bekend als Bula Matadi of “stenenbreker”) onoverwinnelijk was. In 1941 gingen Afrikaanse arbeiders van de tinmijnen in Kikole (Kantanga) in staking. Ze dachten eraan jeeps te vorderen om zich bij Afrikanen uit andere delen van het continent aan te sluiten in hun strijd. “We hebben het recht om eieren te eten en auto’s te bezitten, net als de blanken. We gaan deze winkel binnen en verdelen de voorraad. Die is hoe dan ook van ons, want de Union Minière heeft deze spullen gekocht dankzij onze arbeid”, zei een stakingsleider.20 De staking verspreidde zich over heel Katanga (nu Opper-Katanga), waar de mijnbouw het meest geconcentreerd was, dankzij de aanwezigheid en de volledige steun van de boerenfamilies van de arbeiders. Deze stakingsgolf breidde zich uit naar de soldaten, die in 1944 muitten tegen de Force Publique.21

De koloniale regering versnelde deze verzetsgolf door de boeren verhoogde productiviteitsdoelstellingen op te leggen om aan de eisen van de oorlog te voldoen, die onder de gegeven omstandigheden simpelweg onhaalbaar waren. Regeringsrapporten vermelden rottende rijstscheuten op overstroomd land en verlaten velden waarvan de grond al was omgeploegd om te planten.22 Het tekort aan handelsgewassen nam verder toe omdat de beroepsbevolking op het platteland met minstens 20% was gekrompen. De generatie van de jaren 1930 en 1940 emigreerde namelijk op zoek naar werk, eerder gedreven door economische noodzaak en puur overleven dan door de wens om zelfvoorzienende boeren te worden.23 Dit alles heeft een einde gemaakt aan de onafhankelijke boerenlandbouw, tot groot genoegen van de industriële bedrijven, die nu dachten eindelijk de kosten van de reproductie van industriële arbeidskrachten te kunnen dragen.

Volgens schattingen van UNICEF voor 2014 zijn 40.000 van deze ambachtelijke mijnwerkers kinderen van amper acht jaar oud.

Door de vernietiging van de Luba-, Lunda- en Chokwe-landbouwgemeenschappen werden duizenden mensen van hun gemeenschappelijke grond verdreven naar de westelijke werkterreinen van het mijnbouwbedrijf. Hebzuchtige Lunda-aristocraten en rijke Luba- en Chokwe-boeren, die van de regering stamhoofdtitels hadden gekregen, legden beslag op het verlaten land onder het voorwendsel van banden met de Lunda, Chokwe of andere etnische groepen van de arbeiders die voor hen zwoegden.24 De toekomstige Congolese politici die samenwerkten met de imperialisten – zoals Moïse Tshombé (hoofd van de separatistische staat Katanga) en Godefroid Munongo (die deelnam aan het complot om Lumumba te vermoorden en te vervangen) – zijn de afstammelingen van degenen die de boeren dwongen om handelsgewassen te verbouwen, zoals katoen en sesam, wat de voorbode werd van onteigening en hongersnood.

Ondanks deze grimmige realiteit schrikte de onderdrukking van de golf aan stakingen en muiterijen de agrarische en industriële proletariërs niet af. In plaats daarvan deed de frustratie over hun onvervulde eisen een vlaag van ontevredenheid oplaaien, die zich in de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog over de hele Congolese bevolking verspreidde. De Belgische koloniale staat verloor in 1957 de controle over het platteland en de massale stadsopstanden van 4 januari 1959 onderstreepten het verlies van de Belgische invloed op de stedelijke arbeidersklasse.25

In december 1958 organiseerde de Ghanese premier Kwame Nkrumah in Accra de Pan-Afrikaanse Volksconferentie, waar de leiders en belangrijkste activisten van antikoloniale nationalistische bewegingen van over het hele continent bijeenkwamen. Ze bespraken de strategieën om de koloniale machten te verdrijven en Afrika te verenigen. Onder de aanwezigen waren Amílcar Cabral, Frantz Fanon, Gamal Nasser, Sékou Touré en, als vertegenwoordigers van Congo, Gaston Diomi, Patrice Lumumba en Joseph Ngalula.

De Congolese vertegenwoordigers waren leiders van de Congolese Nationale Beweging (MNC), die in hetzelfde jaar was opgericht. Ze streed voor onafhankelijkheid van België en voor een door de staat geleid systeem van economische ontwikkeling op basis van inzet voor alle Congolese volkeren (en niet slechts één etnische groep). Voor Congo betekende deze conferentie het begin van de internationalisering van de strijd die zich in de dorpen, fabrieken en mijnsteden ontwikkelde. Zoals Lumumba zei op de conferentie : “Het fundamentele doel van onze beweging is de bevrijding van het Congolese volk van het koloniaal regime en zijn onafhankelijkheid. […] we delen hetzelfde geweten, dezelfde ziel die dag en nacht baadt in angst, dezelfde zorg om van dit Afrikaanse continent een vrij en gelukkig continent te maken, vrij van onrust, vrees en alle koloniale overheersing.”26

Deze pan-Afrikaanse netwerken groeiden uit tot een belangrijke bron van solidariteit en samenwerking. Het was bijvoorbeeld dankzij deze banden dat de leider van de Afrikaanse Solidariteitspartij (Parti solidaire africain – PSA) Antoine Gizenga (eerste vicepremier onder Lumumba) in 1960 Andrée Blouin kon ontmoeten, afkomstig uit de Centraal-Afrikaanse Republiek. Zij was een pan-Afrikaanse leidster die, naast Sékou Touré, samenwerkte met de Democratische Partij van Guinee en een sleutelrol speelde in de organisatie van vrouwen in Guinee. Gizenga en Lumumba stuurden Andrée Blouin op campagne om vrouwen te mobiliseren. Binnen een maand had ze 45.000 leden van de Mouvement Féminin de Solidarité Africaine in de westelijke en centrale regio’s van Congo. Dankzij deze inspanningen speelden Congolese vrouwen, die zich al in de jaren 1930 waren beginnen organiseren in stedelijke sociale en economische verenigingen, een nog belangrijkere rol in de regionale dekolonisatiebeweging en in de MNC.27

Lumumba en de MNC vertolkten de aspiraties van de Pendé-boeren die in 1931 in opstand kwamen, van de Katangamijnwerkers en de havenarbeiders die respectievelijk in 1941 en in 1945 in staking gingen, maar ook de frustratie van de kleinburgerij over de koloniale staat. De vooruitstrevende MNC-leiders radicaliseerden hun eigen beleid door te spreken over emancipatie en onmiddellijke onafhankelijkheid, in navolging van andere dekolonisatiebewegingen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika.

De herovering van Congo

Op 30 juni 1960 werd de Belgische regering gedwongen om Congo zijn onafhankelijkheid toe te kennen. De mineraalrijke provincie Katanga is de uitzondering die de regel bevestigt, waar de Belgische macht zich handhaafde via de separatistische Moïse Tshombé en zijn minister van Binnenlandse Zaken, Godefroid Munongo, een nog luguberder personage. In Katanga blijft de echte economische en burgerlijke macht bij de Union Minière du Haut-Katanga en haar veiligheidstroepen, die als officierskorps fungeren voor de strijdkrachten van de Onafhankelijke Staat Katanga.28

Lumumba probeerde een einde te maken aan deze poppenkast tijdens zijn eerste toespraak als premier, die hij begon met een opsomming van de 80 jaar uitbuiting die het Congolese volk had doorstaan onder het Belgische koloniale bewind. Het einde van Lumumba’s toespraak, in aanwezigheid van de Belgische koning Boudewijn I, bezorgde de menigte en de Congolezen die via de radio luisterden kippenvel. “Wij hebben ons land beroofd zien worden, in naam van zogezegde legale wetten, die in feite slechts het recht van de sterkste erkenden. […] Samen gaan wij [ het Congolese volk ] sociale rechtvaardigheid vestigen en ervoor zorgen dat iedereen een eerlijk loon krijgt voor zijn werk”, verklaarde Lumumba.29

De regeringen van Gaston Eyskens (België) en Dwight D. Eisenhower (Verenigde Staten) bundelden hun krachten in hun vastberadenheid om Lumumba uit te schakelen voordat hij zijn zoektocht naar waardigheid en soevereiniteit voor Congo kon uitbouwen.30 De twee landen waren vooral afhankelijk van grondstoffen uit Congo, zoals uranium uit de Shinkolobwe-mijnen, dat de Verenigde Staten gebruikten in de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki in 1945 en dat ze als een strategische troef beschouwden.31

Op 17 januari 1961, minder dan zes maanden na zijn benoeming tot premier van de DRC, werd Lumumba in Katanga vermoord. Zijn politiek proces werd ontmanteld. Honderdduizenden Congolese levens gingen verloren in de daaropvolgende conflicten van 1961 tot 1967 en de bloedige dictatuur van de marionettenregering van Mobutu Sese Seko van 1965 tot 1997. Voor de westerse mogendheden, de Verenigde Staten in het bijzonder, was het de kleine prijs die betaald moest worden in het kader van de Koude Oorlog. De strategische grondstoffen van Congo gaven de NAVO-mogendheden een beslissend voordeel tegenover de Sovjet-Unie.32

De uitbuitingsgraad van arbeiders die de iPhone produceren is 25 keer hoger dan de uitbuitingsgraad van textielarbeiders in het 19e-eeuwse Engeland.

Desondanks boden de mensen die deze “prijs” betaalden wijdverspreid verzet, wat resulteerde in nieuwe bloedbaden. Tijdens de opstanden tegen de dictatuur van Mobutu in de jaren 1960 bijvoorbeeld, onder leiding van Pierre Mulele, namen de rebellen industriesteden zoals Kolwezi in. Vervolgens riepen ze de arbeiders op om tribunalen te vormen om de verantwoordelijken en voormannen te identificeren die hen hadden mishandeld. Soms volgden er na de tribunalen standrechtelijke executies.33 Toen de troepen van Mobutu de industriële steden heroverden, vaak met de hulp van witte huurlingen uit Europa en de Verenigde Staten, werden de inwoners en industriële arbeiders die de kant van de rebellen hadden gekozen samen met hun gezinnen afgeslacht.35

De Congolezen poogden de soevereiniteit van hun nieuwe staat te vestigen en voor hun waardigheid te vechten door de koloniale samenleving te transformeren die hun leven had gekenmerkt, maar de herovering door het Westen dwarsboomde hen. Deze neokoloniale structuur bleef bestaan tijdens de dictatuur van Mobutu Sese Seko (1965-1997) en vervolgens onder de postdictatoriale regeringen – ondanks hun verschillende politieke strekkingen – van Laurent-Désiré Kabila (1997-2001), Joseph Kabila (2001-2019) en Félix Tshisekedi (2019 tot nu). Anders dan de namen van de politieke partijen achter de laatste drie Congolese presidenten doen vermoeden – Alliantie van democratische krachten voor de bevrijding van Congo/Zaïre (AFDL), Volkspartij voor de reconstructie en de democratie (PPRD), Unie voor de democratie en de sociale vooruitgang (UDPS) – heeft de DRC geen echte democratie, wederopbouw of sociale vooruitgang gekend.

Een levende hel

In 2018 produceerde de DRC 71% van het kobalt wereldwijd dat wordt gebruikt in gsm’s, computers en elektrische auto’s.36 Er zit zo’n 6,5 gram kobalt in elke mobiele telefoon, gemiddeld 45 gram in elke computer en 13 kilogram in elke batterij van een elektrische auto. Naarmate steeds meer mechanische apparaten worden aangedreven door elektrische batterijen, van keukenmixers tot sneeuwblazers, zal de wereld steeds afhankelijker worden van kobalt en Congolese arbeid. Multinationals in de sector zien kobalt steeds meer als een strategische hulpbron om toekomstige winsten te verhogen.

Dit mineraal – een zogenaamd ‘ groen’ alternatief – is echter besmeurd met het zweet en bloed van zo’n half miljoen Congolese mannen, vrouwen en kinderen die het delven. Ze werken in gevaarlijke dagbouwmijnen en schachten van minstens 20 meter diep, waar ze worden blootgesteld aan instortingen, aardverschuivingen en het plotselinge zuurstofverlies dat wordt veroorzaakt door het vuur dat de arbeiders gebruiken om het erts te verhitten.37

Het reële loon van een kobaltmijnwerker, of hij nu zelfstandig werkt als “ ambachtelijke mijnwerker ” of in dienst van een bedrijf, ligt niet veel hoger dan het loon van de miljard slechtst betaalde arbeiders, namelijk 1 of 2 dollar per dag. De opbrengsten van de multinationals hangen volledig af van het zware werk van deze ambachtelijke mijnwerkers maar zij krijgen nauwelijks een compensatie voor hun bijdrage in de winst.

Volgens schattingen van UNICEF voor 2014 zijn 40.000 van deze ambachtelijke mijnwerkers kinderen van amper acht jaar oud.38 Deze kinderen hebben nauwelijks een andere keuze dan te werken, omdat hun ouders geen officieel werk hebben en vaak geen eten kunnen kopen of schoolgeld kunnen betalen.39

De Chinese overheid heeft de Afrikaanse markt betreden met een ontwikkelings-programma dat erg verschilt van de drukcampagnes van regeringen uit het Noorden.

Samen met vrouwelijke mijnwerkers vormen zij het meest kwetsbare segment van de beroepsbevolking. Ze lopen een groter risico om verminkt of gedood te worden. Yanick Kalumbu Tshiwengu, die op 11-jarige leeftijd in de mijnen begon te werken, vertelt : “Het was een levende hel. We zagen dingen die geen enkel kind zou mogen zien. Er heerste een cultuur van verkrachting en geweld. Meisjes werden vaak verkracht en wij kinderen konden niets doen om het te voorkomen. Soms vielen er doden omwille van een paar frank.”40

Zodra de ambachtelijke mijnwerkers het kobalt naar boven hebben gebracht, moet het gewonnen erts worden gewassen, gebroken, gesorteerd en in zakken van 25 of 50 kilo worden gedaan. Dit proces staat bekend als droumage en wordt over het algemeen uitgevoerd door vrouwen en kinderen. Meestal werken ze staande in het vieze water van Lake Malo, vlak bij Kolwezi, dat tot aan hun heupen komt. Zwangere vrouwen absorberen tijdens de droumage vaak giftige stoffen die handicaps of geboorteafwijkingen bij hun kinderen veroorzaken.41 Bovendien kan langdurige blootstelling aan kobaltstof leiden tot een mogelijk fatale longaandoening wegens de harde metalen. Daarnaast kan het inademen van kobaltdeeltjes gedurende meerdere uren per dag kortademigheid, verminderde longfunctie, astma en chronische dermatitis veroorzaken.

Tussen de plundering van multinationals en Chinese investeringen

Minder dan tien jaar nadat de Congolese regering alle mijnbouw- en mineraalrechten (in 1966) en vervolgens de Union Minière (in 1967) had genationaliseerd, kwamen de landen in het Zuiden onder druk te staan van de internationale financiële wereld om hun genationaliseerde mijnbouwsectoren te privatiseren. Het neoliberalisme verspreidde zich in de jaren 1970 immers over de hele wereld. In de DRC leidde de druk van het IMF en de Wereldbank tot het begin van de privatisering in de jaren 1980. Pas met de mijnbouwwet van 2002 werd deze trend nefast voor de economie, grotendeels als gevolg van de politieke onrust en de oorlogsperiode die het land van 1996 tot 2003 troffen.

Een verzwakte staat, de onverschilligheid van de nieuwe politieke leiders in Kinshasa en het advies van de Wereldbank dwongen de DRC om overeenkomsten voor te stellen die gunstig zijn voor de mijnbouwmultinationals, maar ten koste gingen van de bevolking.42 In 2002 zorgde een nieuwe mijnbouwwet in de DRC ervoor dat buitenlandse bedrijven – allemaal uit de VS en Europa – konden profiteren van gunstige belastingen, incentives voor verdere winning, een open deur om de winsten naar het buitenland te versluizen en het recht om de arbeids- en milieuregelgeving te omzeilen. De wet verbood herzieningen gedurende 10 jaar en bevatte een clausule die stelde dat veranderingen in het belastingregime niet voor 2022 van kracht konden worden.

Tijdens een vergadering van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank in december 2008 zei de toenmalige president van Botswana, Festus Mogae, dat de Afrikaanse staten door de belastingvrijstellingen en royalty’s voor multinationals geen eerlijk deel van de winsten uit de ontginning van grondstoffen kregen. Hij zei dat “het noodzakelijk is opnieuw te onderhandelen over bepaalde wetten”.43

De afgelopen twee decennia deden China en particuliere Chinese bedrijven hun intrede in Afrika, wat tot concurrentie leidde met de landen in het Noorden en hun mijnbouwbedrijven. Dit was de eerste keer dat deze multinationals te maken kregen met directe concurrentie, waardoor de Congolese regering de mijnbouwwet in 2018 tegen gunstigere voorwaarden kon wijzigen. De nieuwe wet schafte de “stabiliteitsclausule” af die mijnbouwbedrijven 10 jaar bescherming garandeerde, verhoogde de royaltytarieven van de Congolese staat voor non-ferrometalen en basismetalen (zoals kobalt en koper) van 2% tot 3,5% en stond toe dat de royaltytarieven voor “strategische stoffen” zoals coltan en lithium werden verhoogd tot 10%.44Bovendien kwam China op de Afrikaanse markt met een ontwikkelingsprogramma dat erg verschilt van de drukcampagnes van regeringen uit het Noorden, waarover later meer.

Chinese bedrijven begonnen met de hulp van kredietlijnen van Chinese banken grote kobaltexploitaties op te kopen en kregen uiteindelijk de controle over 15 van de 17 mijnbouwcomplexen in de DRC. In het debat rond de winningsindustrie fixeert het Noorden, dat zijn eigen agenda wil bevorderen, zich op de rol van China in de regio als ‘ s werelds grootste kobaltconsument, waarvan het bijna 80% gebruikt in zijn industrie van oplaadbare batterijen.45Meestal wordt hierbij niet vermeld dat China, als ‘ s werelds grootste productieland, Congolese mineralen en metalen gebruikt om goederen te produceren die wereldwijd worden geconsumeerd, dus ook in de DRC en het Noorden.

Het is daarom in het belang van China om de verwerking van mineralen en metalen in de DRC in stand te houden en een industriële basis voor het land op te bouwen. Dit beleid wijkt af van de agenda van het IMF voor de DRC. De VS-regering was woedend over de steeds nauwere banden tussen de DRC en China. Ze gebruikte daarom haar invloed op het IMF om de nieuwe onderhandelingspoging van de DRC met Sicomines te saboteren. Sicomines is een joint venture met als belangrijkste aandeelhouders China Railway Group en Power Construction Corporation of China, ofwel PowerChina, evenals Zhejiang Huayou Cobalt (met een aandeel van 1%) en het nationale mijnbouwbedrijf van de DRC, Gécamines (met een aandeel van 32%).46

Net na de ondertekening van de overeenkomst met Sicomines in 2008, waarin 6 miljard dollar van Sicomines was uitgetrokken om lokale infrastructuurprojecten te financieren, hielden de westerse geldschieters, die het leeuwendeel van de buitenlandse schuld van de DRC aanhielden, 11 miljard dollar aan schuldverlichting voor de DRC achter.47 De toenmalige Chinese ambassadeur in de DRC, Wu Zexian, bestempelde deze oproep tot heronderhandeling als “chantage”.48 Toen de DRC weigerde op het verzoek van de kredietverstrekkers in te gaan, verklaarde het IMF – dat de kredietverstrekkers steunde – dat er opnieuw over de overeenkomst met Sicomines moest worden onderhandeld vooraleer over verdere schuldverlichting kon worden gesproken. De toenmalige VS-minister van Buitenlandse Zaken, Hillary Clinton, reisde naar Kinshasa om de situatie te bespreken met de regering van president Joseph Kabila. Kort daarna werd de overeenkomst gewijzigd en werd slechts de helft van de financiering van Sicomines aanvaard.49 De Chinese bank Exim, de belangrijkste geldschieter van de operatie, trok zich terug. Ze was het namelijk niet eens met de voorwaarden die door het IMF werden opgelegd. Hierdoor had Sicomines geen stabiele financieringsovereenkomst op een moment dat er nog geen mijnbouwactiviteiten waren gestart en dus ook geen inkomsten werden gegenereerd. Mede daarom werden de projecten stopgezet. Sinds de wijziging is minder dan een derde van de herziene toewijzing van 3 miljard dollar voor infrastructuur, een gevolg van de IMF-overeenkomst van 2009, uitbetaald.

In de wetenschap dat de overeenkomst nog steeds op tafel lag, heropende president Tshisekedi kort na zijn aantreden in 2019 de dialoog met China. Op 20 januari 2024 rondde de DRC de heronderhandelingen af over haar “mineralen-voor-infrastructuur”-contract met China, dat 7 miljard dollar aan financiering verstrekte. De overeenkomst komt voort uit een joint venture voor koper- en kobaltwinning tussen Gécamines (het openbaar mijnbouwbedrijf van de DRC) en Sicomines. Volgens Bloomberg ontvangt Gécamines in het kader van de overeenkomst een royalty van 1,2% op de inkomsten van Sicomines en het recht om 32% van de productie op de markt te brengen.50

Tijdens de heronderhandeling in 2024 werd de financiering bijgewerkt om zich in de eerste plaats te richten op de aanleg van nationale wegen. Dit is niet alleen essentieel voor de werking van de mijnbouwsector, maar ook voor het welzijn van de Congolese bevolking, aangezien de DRC minder begaanbare verharde wegen heeft dan enig ander land van deze omvang in Afrika (ter vergelijking : Saoedi-Arabië, dat ongeveer even groot is maar minder dan de helft van de bevolking van de DRC telt, heeft twintig keer zoveel verharde wegen). De overeenkomst garandeert de DRC ook een aandeel van 40% in de waterkrachtcentrale van Busanga, een gezamenlijk project van de twee landen dat wordt gebouwd door Chinese bedrijven.51

De VS-regering voelde zich bedreigd door de heronderhandelingen en greep in om ze te ondermijnen. Volgens Africa Intelligence hebben de Verenigde Staten een programma opgestart ter ondersteuning van de inspanningen om corruptie te bestrijden en de mijnbouwwetgeving in de DRC te hervormen. Begin 2020 zetten ze een team van deskundigen in bij het kabinet van de president van de DRC en de relevante ministeries.52 Als onderdeel van een ruimer streven om toegang te krijgen tot schuldverlichting vanwege westerse donoren door het bestuur te “verbeteren”, heeft de regering-Tshisekedi eind 2019 een contract gesloten met het Amerikaanse advocatenkantoor Baker McKenzie. Ook huurde ze Amerikaanse juristen in om anticorruptie-audits uit te voeren, die financieel zouden worden ondersteund door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken en het Amerikaanse ministerie van Financiën (dit is niet op transparante wijze verklaard, de enige publieke verklaring is dat deze audits zouden worden gefinancierd door “derden”).53 De consultants richtten zich op Sicomines en lieten de meer algemene problemen van de mijnindustrie links liggen.

Toen de heronderhandelingen van de DRC voor 2024 werden aangekondigd, versnelde de VS de dialoog over het Lobito Corridor-project. Dit is een infrastructuurinitiatief onder leiding van de VS en de EU dat de DRC, Angola en Zambia omspant en het vervoer van mineralen uit de regio naar de wereldwijde handelsmarkten via de Angolese haven van Lobito wil vergemakkelijken.54 Dit project kwam er niet om de bevolking van de DRC ten goede te komen maar om de rol van het Chinese kapitaal in de DRC uit te dagen en het voortbestaan van bedrijven uit het Noorden in de mijnbouwsector van het land te garanderen.

In zijn recente “bekommernissen” om het welzijn van de Congolese bevolking heeft het Noorden nergens zijn eigen rol in de aanwakkering van het geweld om de grondstoffen in het Grote Merengebied in Afrika ter sprake gebracht. Zoals Amos Hochstein, Joe Bidens hoofdadviseur voor energie en investeringen, zei : “een elektrisch voertuig is in de eerste plaats een batterij, en wat er in de batterij zit, is Afrika. Er is geen tijd te verliezen. We zijn te lang afwezig geweest.”55

Met andere woorden, de corridor maakt deel uit van de geopolitieke strategie van de VS om China het hoofd te bieden. Maar niet enkel de corridor, ook andere projecten zoals het Global Infrastructure and Investment Partnership op initiatief van de VS, een poging om China’s Nieuwe Zijderoute-initiatief uit te dagen. Met de overgang van fossiele brandstoffen naar wind-, zonne- en elektrische energie zal Congo centraal blijven staan in de discussies.

Wat opvalt is dat, net toen Chinese bedrijven de mijnindustrie van bedrijven uit het Noorden begonnen te verdringen en Chinese investeringen nieuwe infrastructuur begonnen uit te bouwen, er in het Noorden enorme belangstelling ontstond voor de uitbuiting van arbeiders in de DRC. Een belangstelling die de ernstige schendingen door bedrijven uit het Noorden onder de mat veegt, maar wel bezorgdheid veinst over het welzijn van de Congolese bevolking om geopolitieke belangen te dienen. Toen het Chinese privébedrijf CMOC (China Molybdenum Company Limited), dat mineralen produceert die essentieel zijn voor groene technologieën, in 2016 de Tenke Fungurume-mijn kocht van het Amerikaanse mijnbouwbedrijf Freeport-McMoRan, vreesde het Amerikaanse staatsapparaat dat de Chinezen alle sleutelelementen van “groene technologieën” in handen zouden krijgen.56

Winsten die voortvloeien uit natuurlijke rijkdommen moeten opnieuw worden geïnvesteerd om lokale industrieën te ontwikkelen en nationale autonomie en zelfvoorziening te bevorderen.

De Verenigde Staten staan machteloos tegenover de opmars van China. Ze verklaren daarom de tussenkomsten van China in Afrika als onwettig door bezwaar te maken tegen de Chinese uitbuiting van kinderarbeid. Daarnaast oefenen ze politieke druk uit op Afrikaanse regeringen om hun banden met China te breken.57 De Verenigde Staten en hun bondgenoten willen met andere woorden hun economische en geopolitieke belangen veiligstellen door de tactieken van de Koude Oorlog nieuw leven in te blazen.

Congo is niet te koop

In 2017 richtte de DRC de ARSP op (Autorité de régulation de la sous-traitance dans le secteur privé – Instantie voor de regulering van onderaanneming in de privésector) om te voldoen aan de voorschriften van de mijnbouwwet van 2018. De oprichting van de ARSP duidt erop dat de DRC controle probeert te krijgen over de mineralen en metalen in het land en een einde wil maken aan de jarenlange plundering van de rijkdommen. In 2023 legde de ARSP (die nu de mijnbouwwet van 2018 volgt) sancties op aan verschillende bedrijven, waaronder Bolloré, Deloitte, G4S, Havas en Huawei. Het begon een onderzoek naar Eurasian Resources Group, Glencore, Ivanhoe, Kibali (Barrick Gold) en Primera wegens overtreding van de wetgeving inzake onderaanneming.58 Op 22 februari 2024 heeft de ARSP drie Chinese onderaannemers (CRSN, Synohydro en Bangde Construction) vervolgd voor het overmaken van betalingen naar het buitenland. Hierdoor komen ze niet meer in aanmerking om in de DRC te werken (hoewel ze werkzaam blijven totdat lokale bedrijven hen kunnen vervangen).59

De directeur-generaal van de ARSP voerde aan dat deze gesanctioneerde bedrijven niet voldeden aan de criteria om subsidies binnen te rijven en geen adequate bijdrage leverden aan de belastinginkomsten van het land.60 Deze bedrijven zouden moeten vervangen worden door Congolese bedrijven, aldus de directeur-generaal, die de winsten lokaal zouden houden en nieuwe werkgelegenheid zouden creëren, wat een begin zou kunnen betekenen van het proces van nationale soevereiniteit over de grondstoffen. Dit beleid zou inderdaad een vooruitgang betekenen, hoewel de elites van de DRC er het meest van profiteren, gezien de sociale hiërarchieën van het land.61

Dit soort klassenpolitiek, waarbij bepaalde maatregelen gunstig lijken voor het land maar in feite voornamelijk het geraffineerde netwerk van mensen die dicht bij de president staan verrijken, is wijdverspreid in de DRC.62 De familienetwerken van de politieke elite van de DRC blijven zich opstellen als handlangers van multinationals. Eerder dan de productiecapaciteiten van het land te versterken om het verder te moderniseren, jagen ze transacties na die henzelf bevoordelen.63 Sicomines is hier een opvallend voorbeeld van. De zoon van de president, Anthony Tshisekedi, is benoemd in de raad van bestuur van het bedrijf, ondanks het feit dat hij geen mijnbouw-ervaring heeft.64

Wat het Congolese volk wil

Vandaag is de strijd van het Congolese volk gericht op de vestiging van de soevereiniteit over zijn grondgebied en het waarborgen van de menselijke waardigheid. Deze bevrijdingsstrijd kan zich niet beperken tot het nationale niveau, aangezien de krachten die het Congolese volk in slavernij houden op wereldschaal opereren. In een tijdperk van hernieuwd pan-Afrikanisme dat veranderingen in West-Afrika tewerkstelligt, vinden de woorden van Frantz Fanon in Pour la Revolution Africaine een diepe weerklank : “het lot van ieder van ons staat op het spel in Congo.”65

We sluiten ons dossier af met de woorden van jonge Congolese activisten die acht sleutelcategorieën hebben bepaald om hen te helpen hun weg naar vrijheid uit te stippelen.

Grond. De Congolese grond moet worden beschermd en gebruikt in het belang van de Congolese bevolking. Het waarborgen van het levensonderhoud, de voedselsoevereiniteit en de menselijke veiligheid van de Congolese bevolking moet een hogere prioriteit krijgen dan de ontginningen. De demilitarisatie van gronden is essentieel om een einde te maken aan het wijdverspreide geweld en de ontheemding van bevolkingsgroepen. Om dit te bereiken moet eerst komaf worden gemaakt met de kapitalistische visie die land als handelswaar beschouwt. De nadruk moet komen liggen op de voorouderlijke waarde van land, die centraal staat in het welzijn van alle inwoners.

Ontwikkeling van economische autonomie. De Congolese grondstoffen moeten onder de controle komen van het Congolese volk om de samenleving te versterken en weerstand te bieden aan de druk van de internationale financiële instellingen. De winsten uit de natuurlijke rijkdommen van het land moeten geherinvesteerd worden in de ontwikkeling van lokale productiebedrijven en in de bevordering van nationale autonomie en zelfvoorziening in o.a. de agro-industrie en technologie. We moeten gedurfde plannen maken voor omvangrijke economische projecten op langere termijn die een grootschalige transformatie teweeg kunnen brengen ten gunste van het land.

Samenleving. Laten we beginnen met het heruitvinden van sociale relaties door oplossingen voor te stellen om het sociale contract dat ons bindt opnieuw op te bouwen. We moeten een cultuur met respect voor mensenrechten herinvoeren door de traditionele ubuntu waarden van gelijkheid te verdedigen.

Rechtvaardigheid van de staat. Binnen de nationale instellingen dient een eerlijk bestuur te worden bevorderd : binnen het presidentschap, de nationale vergadering en de rechtbanken. Leiders moeten de wet eerlijk toepassen, in overeenstemming met de grondwet en de legitieme verwachtingen van de bevolking.

Waardigheid. We moeten onze harten en geesten terugwinnen en helen. Ter bevordering van de hele gemeenschap moeten we onszelf organiseren met verantwoordelijkheidsbesef en zelfopoffering. Onze beweging moet meer vertrouwen krijgen in ons vermogen als Congolezen – in het bijzonder Congolese jongeren – voor een duurzame verandering in de DRC.

Kritisch denken. Het is belangrijk om onze collectieve intelligentie te ontwikkelen, om de toekomstige uitdagingen met een helder inzicht aan te pakken. Ons onderwijssysteem moet alomvattende kennissystemen onderwijzen die gebaseerd zijn op wetenschappelijk denken en die de waardevolle bijdragen van de Afrikaanse samenlevingen uit het heden en verleden omvatten.

De productie en verspreiding van een Congolese vaderlandslievende cultuur. We moeten de visie van Congo en van de wereld waarin we willen leven weergeven via kunst, cultuur, sport en alle andere activiteiten, en dit allemaal in onze lokale talen. Door collectief leiderschap moeten we gedeelde waarden ontwikkelen op basis van inclusieve besluitvorming om onze cultuur te hervormen.

Organisatie van burgercollectieven. De gedragscode die we opstellen moet in Congo en in de diasporagemeenschappen worden toegepast via burgercollectieven. Waar ter wereld we ons ook bevinden, er moet ruimte zijn waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, kunnen debatteren en samenwerken.

Dit dossier is een vertaling van The Congolese Fight for Their Own Wealth, dossier nr. 77 van het Tricontinental Institute for Social Research, een co-productie met het Centre culturel Andrée Blouin, The Center for Research on the Congo-Kinshasa (CERECK) en Likambo Ya Mabele (een burgerlijk-ecologische beweging). Het dossier is opgedragen aan de miljoenen Congolezen die in de loop der jaren het leven hebben gelaten om aan de vraag van de markt te voldoen. Lava Media brengt hier een verkorte, vertaalde versie.
Voor het volledige dossier in de originele taal en verschillende andere talen : https://thetricontinental.org/dossier-77-the-congolese-fight-for-their-own-wealth/

Footnotes

  1. Eyamba G. Bokamba en Eyamba D. Bokamba , 2022 Mining Data Study ( Kinshasa : The Center for Research on the Congo-Kinshasa ( CERECK ) , 2024 ).
  2. Milieuprogramma van de Verenigde Naties ( UNEP ) , The Democratic Republic of the Congo. Post-Conflict Environmental Assessment. United Nations Environment Programme Synthesis for Policy Makers ( Nairobi : UNEP , 2011 ) , 22.
  3. “Democratic Republic of the Congo ( COD ) Exports , Imports , and Trade Partners” , The Observatory of Economic Complexity , https://oec.world/en/profile/country/cod.
  4. Wereldbank , “Democratic Republic Congo – Overview” , www.banquemondiale.org/en/country/drc/overview.
  5. “Country Insights – Human Development Index Reports” , Verenigde Naties , https://hdr.undp.org/data-center/country-insights.
  6. Wereldgezondheidsorganisatie , “Maternal mortality ratio ( per 100 000 live births )” , gegevens Wereldgezondheidsorganisatie , https://data.who.int/en/indicators/i/C071DCB/AC597B1.
  7. Verenigde Naties , “Far from the Headlines : The Democratic Republic of Congo” , Verenigde Naties West-Europa , 11 maart 2024 , https://unric.org/en/far-from-the-headlines-the-democratic-republic-of-congo/.
  8. Tricontinental Institute for Social Research , Life or Debt : The Stranglehold of Neocolonialism and Africa’s Search for Alternatives , dossier nr. 63 , 11 april 2023 , https://thetricontinental.org/dossier-63-african-debt-crisis/.
  9. Tricontinental Institute for Social Research , The Rate of Exploitation ( The Case of the iPhone ) , bundel nr. 2 , 22 september 2019 , https://thetricontinental.org/the-rate-of-exploitation-the-case-of-the-iphone/ , 17 en Sungur Savran en E. Ahmet Tonak , In the Tracks of Marx’s Capital : Debates in Marxian Political Economy and Lessons for 21st Century Capitalism , Londen : Palgrave , 2024.
  10. Georges Nzongola-Ntalaja , The Congo. From Leopold to Kabila. A People’s History ( Londen : Zed Books , 2007 ) , 15-16.
  11. Adam Hochschild , King Leopold’s Ghost : A Story of Greed , Terror , and Heroism in Colonial Africa ( Boston en New York : Houghton Mifflin , 1998 ).
  12. Nzongola-Ntalaja , The Congo , 26–41.
  13. Jerome Sternstein , “King Léopold II , Nelson W. Aldrich and the Strange Beginnings of American Economic Penetration of the Congo” , African Historical Studies 2 , nr. 2 ( 1969 ) : 191.
  14. Calvin C. Kolar , Resistance in the Congo Free State : 1885-1908 , Honours thesis , paper 399 , Southern Illinois University , 2015 , 15-19.
  15. Amandine Lauro , “Women in the Democratic Republic of Congo” , in Oxford Research Encyclopedia of African History , ( Oxford University Press , 2020 ).
  16. Maurice Martin de Ryck Congo papers ( MSS 70 ) , Box 5 , Folder 15 , Stephen O. Murray and Keelung Hong Special Collections , Michigan State University , East Lansing , Michigan ; Te Mobusa Ngbwapkwa , “L’Exploitation du caoutchouc par l’Etat indépendant du Congo dans le territoire de Banzyville , district de l’Ubangi ( 1900-1908 )” , Civilisations 41 , nr. 1-2 ( 1993 ) : 291-306.
  17. John Higginson , A Working Class in the Making :
    Belgian Colonial Labor Policy , Private Enterprise , and the African Mineworker , 1907–1951 ( Madison , Wisconsin : University of Wisconsin Press , 1989 ) ; Georges Nzongola-Ntalaja , “Class Struggle and National Liberation in Zaire” , Contemporary Marxism , nr. 6 ( Lente 1983 ) : 57–94.
  18. Dean Pavlakis , “The Crime of the Congo : A Question of Genocide in the Congo Free State , 1885-1908″ , in The Cambridge World History of Genocide : Volume 2 : Genocide in the Indigenous , Early Modern and Imperial Worlds , from c.1535 to World War One , red. Ben Kiernan ( Cambridge : Cambridge University Press , 2023 ) , 585-608.
  19. Higginson , A Working Class in the Making , 8-10 en 20-24.
  20. Higginson , A Working Class in the Making , 175-176.
  21. Higginson , A Working Class in the Making ; John Higginson , “Steam Without a Piston Box : Strikes and Popular Unrest in Katanga , 1943-1945″ , International Journal of African Historical Studies 21 , nr. 1 ( 1988 ) : 97-118 ; John Higginson , “Bringing the Workers Back In : Worker Protest and Popular Intervention in Katanga , 1931-1941″ , Canadian Journal of African , nr. 2 ( januari 1988 ) : 199-223.
  22. In zes briljante pagina’s bespreekt Robert Poupart dit probleem onder de titel “L’Impulsion Brousse-Ville” , in Facteurs de productivité de la main-d’œuvre autochtone à Elisabethville ( Brussel : CEPSI , 1961 ) , 17-23 ; zie ook Higginson , “Steam Without a Piston Box” , 103 en Bogumil Jewsiewicki , “La contestation sociale et la naissance du prolétariat au Zaïre au cours de la première moitié du XXe siècle” , Canadian Journal of African Studies 10 , nr. 1 ( 1976 ) : 47-70.
  23. Higginson , “Steam Without a Piston Box” , 103 ; Gerald Dupriez , La Formation du salaire en Afrique ( Leuven : Drukkerij Frankie , 1973 ) , 346-347 ; Higginson , “Steam Without a Piston Box” , 103.
  24. Edouard Bustin , The Lunda Under Belgian Rule : The Politics of Ethnicity ( Harvard University Press , 1975 ) , 134 ; Jean-Luc Vellut , “Rural Poverty in Western Shaba , c. 1890-1930″ , in The Roots of Rural Poverty in Central and Southern Africa , red. Robin Palmer en Neil Parsons ( Los Angeles : University of California Press , 1977 ) , 306-309.
  25. Jean Sohier , “Présentation de “ la mémoire d’un policier belgo-congolais”” , Académie royale des sciences d’outre-mer ( Bulletin des Séances ) , 3 ( 1973 ) : 485-486 ; Sa’eed Husaini , “Why They Killed Patrice Lumumba : An Interview with Georges Nzongola-Ntalaja” , Jacobin , 17 januari 2020 , https://jacobin.com/2020/01/patrice-lumumba-assassination-anniversary-congo.
  26. Patrice Lumumba , Lumumba Speaks. The Speeches and Writings of Patrice Lumumba , 1958-1961 , red. Jean Van Lierde ( Boston : Little , Brown , 1972 ) , 58.
  27. Karen Bouwer , Gender and Decolonisation in the Congo : The Legacy of Patrice Lumumba ( New York : Palgrave Macmillan , 2010 ) , 91.
  28. Moïse Tshombe , Quinze mois de gouvernement du Congo ( Parijs : La Table Ronde , 1967 ) ; Conor Cruise O’Brien , To Katanga and Back : A UN Case History ( Londen en New York : Faber and Faber , 1967 ).
  29. Patrice Lumumba , Patrice Lumumba : The Truth about a Monstrous Crime of the Colonialists ( Moskou : Foreign Languages Publishing House , 1961 ) : 45-46 ; Bruce Bueno de Mesquita , “Leopold II and the Selectorate : An Account in Contrast to a Racial Explanation” , Historical Social Research / Historische Sozialforschung32 , nr. 4 ( 122 ) ( 2007 ) : 216 ; Martin Meredith , The State of Africa : A History of the Continent since Independence ( Londen , New York , Sydney , Toronto en New Delhi : Simon & Schuster , 2021 ) : 102.
  30. Stephen Kinzer , The Brothers : John Foster Dulles , Allen Dulles , and Their Secret World War ( New York : Henry Holt , 2013 ) , 247-283.
  31. George Padmore , “Africa Holds Key to Atomic Future ; World’s Uranium Supply” , The Chicago Defender , 8 september 1945 , 5 ; Susan Williams , White Malice : The CIA and the Covert Recolonisation of Africa ( New York : Public Affairs , 2021 ) , p. 375.
  32. “North Katanga City Is Seized by Rebels , Congo Report ; Europeans Flee Albertville Crossing Lake Tanganyika to Nearby Burundi” , New York Times , 20 juni 1964 , www.nytimes.com/1964/06/20/archives/north-katanga-city-is-seized-by-rebels-the-congo-report-europeans.html ; “Egypt Plans to Send Its Pilots to Zaire” , New York Times , 2 mei 1977 , www.nytimes.com/1977/05/02/archives/egypt-plans-to-send-its-pilots-to-zaire.html.
  33. Benoît Verhaegen , Rébellions au Congo , vol. 1 ( Brussel : Centre de recherche et d’information socio-politiques , 1966 ) , 104-116 en 415-481.
  34. Alleen degenen die gevlucht waren voor de hordes van Mobutu arriveerden, ontsnapten aan het bloedbad.

    Tijdens het laatste decennium van Mobutu’s bewind, dompelden de militaire interventie en politieke expansie van de buurlanden Rwanda en Oeganda het Grote Merengebied onder in oorlog. Het was een periode waarin de wereldwijde industriële arbeidersklasse zich ontwikkelde. In dit klimaat kon de plundering van de grondstoffen door de transnationale bedrijven gedijen. Het verval van de staat onder Mobutu en de migratie na de genocide in Rwanda in 1994, voedden de ongebreidelde roof van de Congolese rijkdommen en de gewelddadige conflicten.34Nzongola-Ntalaja , The Congo ; Howard French , “As Rebels Gain in Zaire , Army Morale is Declining” , New York Times , 8 februari 1997 , www.nytimes.com/1997/02/08/world/as-rebels-gain-in-zaire-army-morale-is-declining.html ; David van Reybrouck , Congo : The Epic History of A People ( New York : Harper Collins , 2015 ) , 426-462.

  35. Bokamba et Bokamba , 2022 Mining Data Study.
  36. Henry Sanderson , “Congo , Child Labour and Your Electric Car” , Financial Times , 7 juli 2019 , www.ft.com/content/c6909812-9ce4-11e9-9c06-a4640c9feebb.
  37. Amnesty International , This Is What We Die For : Human Rights Abuses in the Democratic Republic of the Congo Power the Global Trade in Cobalt ( Londen : Amnesty International , 2016 ) , 28. “Congo State Miner Sells Copper Concession to Chinese Investors” , Reuters , 13 juli 2015 , www.reuters.com/article/congodemocratic-mining-idUKL5N0ZT26D20150713/ ; Amnesty International , This Is What We Die For ; John Sweeney , “Mining Giant Glencore Accused in Child Labour and Acid Dumping Row” , The Guardian , 14 april 2012 , www.theguardian.com/business/2012/apr/14/glencore-child-labour-acid-dumping-row ; Ben Doherty , “Everything You Need to Know About Glencore , Dan Gertler and Their Interest in the DRC” , The Guardian , 5 november 2017 , www.theguardian.com/business/2017/nov/05/what-is-glencore-who-is-dan-gertler-drc-mining.
  38. Amnesty International , This Is What We Die For , 1-88.
  39. James Gordon , “Cobalt : the dark side of a clean future” , Raconteur , 4 juni 2019.
  40. Women’s International League for Peace and Freedom ( WILPF ) , Life at the Bottom of the Chain : Women in Artisanal Mines in DRC ( Genève : WILPF , augustus 2016 ) , https://wilpf.org/wp-content/uploads/2016/10/WomenInArtisanalMinesInDRC_web.pdf.
  41. Noot van de vertaler. In 2002 , het jaar na de moord op president Laurent Kabila , zag de nieuwe president Joseph Kabila , erfgenaam van een failliete staat na Mobutu , een mijnbouwwet opgelegd worden. Dit na drie jaar agressieoorlog gesteund door de Verendigde Staten , die zeer voordelig was geweest voor de mijnbouwmultinationals , maar ten koste ging van de belangen van de DRC. Bovendien is de mijnbouwwet mede geschreven door John P. Williams , een ambtenaar van de Wereldbank. Zie ook https://gresea.be/Le-Congo-exportations-liberales-des-richesses
  42. African Development Bank , “Interview with Mr. Festus Mogae , Former President of Botswana” , African Development Bank Group , 6 maart 2019 , www.afdb.org/en/news-and-events/interview-with-mr-festus-mogae-former-president-of-botswana-3235.
  43. “The Democratic Republic of Congo’s Revised Mining Code” , Herbert Smith Freehills , 25 april 2018 , www.herbertsmithfreehills.com/insights/2018-04/the-democratic-republic-of-congos-revised-mining-code ; Conferentie van de Verenigde Naties over handel en ontwikkeling , “Congo , Democratic Republic of the – Adoption of a Mining Code , UNCTAD Investment Policy Hub” , https://investmentpolicy.unctad.org/investment-policy-monitor/measures/3227/adoption-of-a-mining-code.
  44. Zhenyang Chen , Lingen Zhang , and Zhenming Xu , “Analysis of Cobalt Flows in Mainland China : Exploring the Potential Opportunities for Improving Resource Efficiency and Supply Security” , Journal of Cleaner Production 275 ( 1 december 2020 ) : 122841.
  45. Michael J. Kavanagh , “DRC Strikes New $7 Billion Mine Road-Financing Deal With China” , Bloomberg , 27 januari 2024 , https://origin.www.bloomberg.com/news/articles/2024-01-27/drc-strikes-new-7-billion-mine-road-financing-deal-with-china.
  46. Barney Jopson , “Donors Press Congo over $9bn China Deal” , 9 februari 2009 , www.ft.com/content/f4d34d3a-f6d9-11dd-8a1f-0000779fd2ac.
  47. Jopson , “Donors Press Congo”.
  48. “Chinese Mineral Deal Blocking Congo’s IMF Debt Relief” , Voice of America , 2 november 2009 , www.voanews.com/a/a-13-2009-05-26-voa26-68802437/412187.html ; Hillary Rodham Clinton , interview door Jaldeep Katwala ( Radio Okapi ) , US Department of State , 10 augustus 2009 , https://2009-2017.state.gov/secretary/20092013clinton/rm/2009a/08/127104.htm.
  49. Kavanagh , “DRC Strikes New $7 Billion Mine Road-Financing Deal with China”.
  50. Kavanagh , “DRC Strikes New $7 Billion Mine Road-Financing Deal with China”.
  51. Olivier Liffran , “China , DRC , United States : How Washington Pushed Tshisekedi to Renegotiate Kabila’s China Contracts” , Africa Intelligence , 25 juni 2021 , www.africaintelligence.com/central-africa/2021/06/25/how-washington-pushed-tshisekedi-to-renegotiate-kabila-s-china-contracts,109675670-art.
  52. Liffran , “China , DRC , United States : How Washington Pushed Tshisekedi”.
  53. Emmet Livingstone , “Uncertainties Remain With Renegotiated Chinese Mining Deal in DRC” , Voice of America , 26 januari 2024 , www.voanews.com/a/uncertainties-remain-with-renegotiated-chinese-mining-deal-in-drc-/7458908.html ; “Angola/DRC/Zambia : US Reluctant to Finance Angola-Zambia Extension of Lobito Corridor Railways” , Africa Intelligence , 4 maart 2024 , www.africaintelligence.com/southern-africa-and-islands/2024/03/04/us-reluctant-to-finance-angola-zambia-extension-of-lobito-corridor-railways,110186992-art.
  54. Matthew Hill , “US Bets on $2.3 Billion African Railway to Help Deliver EV Revolution” , Bloomberg , 21 februari 2024 , www.bloomberg.com/features/2024-lobito-corridor-rail-ev-mining/ ?embedded-checkout=true.
  55. Andrew L. Gulley , Erin A. McCullough , and Kim B. Shedd , “China’s Domestic and Foreign Influence in the Global Cobalt Supply Chain” , Resources Policy 62 ( 1 augustus 2019 ) : 317-23.
  56. Over het eerste punt , zie the Congressional-Executive Commission on China , From Cobalt to Cars : How China Exploits Child and Forced Labour in the Congo , hoorzitting , 215 Dirksen Senate Office Building , 14 november 2023.
  57. Voor meer informatie over de financiële gegevens en overtredingen van Canadese bedrijven , zie Tricontinental Institute for Social Research , Ten Canadian Mining Companies : Financial Details and Violations , Studies in Contemporary Dilemmas , 29 april 2019 , https://thetricontinental.org/ten-canadian-mining-companies-financial-details-and-violations/.
  58. “ARSP Cancels Three Subcontracting Contracts Worth Estimated $1 Billion for Law Violation” , Copperbelt Katanga Mining , 23 februari 2024 , https://copperbeltkatangamining.com/arsp-cancels-three-subcontracting-contracts-worth-estimated-1-billion-for-law-violation/ ; “DR Congo : Companies Delisted by the Subcontracting Regulation Authority include CFAO , Castel , CMA CGM , Bolloré , Havas , G4S , Huawei and Deloitte” , Africa Business Plus , 26 september 2024 , www.africabusinessplus.com/en/816988/rd-congo-companies-delisted-by-the-subcontracting-regulation-authority-include-cfao-castel-cma-cgm-bollore-havas-g4s-huawei-and-deloitte-2/ ; “Subcontracting in the DRC : Audits Pending for Ivanhoe , Kibali , Glencore , ERG , Sicomines , Primera and CMOC” , Africa Business Plus , 2 oktober 2023 , www.africabusinessplus.com/en/817052/subcontracting-in-the-drc-audits-pending-for-ivanhoe-kibali-glencore-erg-sicomines-primera-and-cmoc/.
  59. “Hon. Miguel Kashal Katemb” , Mining Indaba , https://miningindaba.com/speaker-list/hon-miguel-katemb-kashal.
  60. “Félix Tshisekedi Salutes the Prowess of Miguel Kashal of the ARSP” , Copperbelt Katanga Mining , 4 november 2023 , https://copperbeltkatangamining.com/felix-tshisekedi-salutes-the-prowess-of-miguel-kashal-of-the-arsp/.
  61. Peter Fabricius , “Tshisekedi Does a Dodgy Deal with Gertler” , ISS Africa , 2 april 2022 , https://issafrica.org/iss-today/tshisekedi-does-a-dodgy-deal-with-gertler# :~ :text=Gertler%20était%20l’ancienne%20République%20démocratique,%242%20milliards%2C%20la%20RDC%20said ; “Le Congo n’est pas à vendre exige la publication intégrale du protocole d’accord signé avec le groupe de Dan Gertler” , Coalition Congo n’est pas à vendre ( CNPAV ) , www.corruptiontue.org/posts/lecnpav-exige.
  62. “DRC : Tshisekedi Clan Involved in Former Katanga Province’s Mining Wild West – 05/02/2024″ , Africa Intelligence , 5 februari 2024 , www.africaintelligence.com/central-africa/2024/02/05/tshisekedi-clan-involved-in-former-katanga-province-s-mining-wild-west,110155456-ge0.
  63. Liffran Oliver , “DRC : Tshisekedi Clan Involved in Former Katanga Province’s Mining Wild West” , Africa Intelligence , 5 februari 2024 , www.africaintelligence.com/central-africa/2024/02/05/tshisekedi-clan-involved-in-former-katanga-province-s-mining-wild-west,110155456-ge0.
  64. Frantz Fanon , Toward the African Revolution ( New York : Grove Press , 1964 ) , 197.