Artikels

De revolutionaire verbeeldingskracht: Rosa in de wereld van vandaag

Mark Harris

—13 januari 2019

Ook honderd jaar na haar dood kan Rosa Luxemburg ons nog iets vertellen over hoe onze maatschappij in elkaar zit en hoe we die kunnen veranderen.

Foto: Jacobin

“Wie niet beweegt, voelt zijn ketenen niet.”
— Rosa Luxemburg

Precies honderd jaar geleden werd het briljante socialistische kopstuk Rosa Luxemburg vermoord door een rechtse paramilitaire groep in Berlijn. Ze werd begin 1919 gedood door een doodseskader van het Freikorps. Die doodseskaders trokken door Duitsland en liquideerden linkse arbeiders en socialisten die na het einde van de Eerste Wereldoorlog opriepen om tegen de regering in opstand te komen.
Vandaag, in het Trump-tijdperk, een onzalige tijd waarin demagogie en het geweld van alt-right in de lift zitten, de wereld altijd wel ergens in brand staat en de sociale en economische ongelijkheid groeit, verdient deze revolutionaire leidster het meer dan ooit dat we haar herdenken. Ze streefde naar niets minder dan het allerhoogste, alle mensen bevrijden van de tirannie van de sociale onderdrukking en de klassenonderdrukking. Alleen al het feit dat iemand zoals Rosa Luxemburg ooit heeft bestaan, zou ons hoop moeten geven dat onze soort, de mens die zo op de proef wordt gesteld, nog niet reddeloos verloren is. Maar de nagedachtenis van Rosa Luxemburg is veel meer dan alleen weemoedig gejammer voor een heldin die als martelaar is gestorven. Haar erfenis biedt kritische lessen over hoe men zich tegen sociale onrechtvaardigheid kan verzetten.
Die lessen hebben we nodig. Schrijfster Naomi Klein herinnert ons eraan met de titel van haar nieuwe boek, Nee is niet genoeg. De brede ‘anti-Trump coalitie’ zal nergens toe leiden als ze niet kritisch is en niets doet aan de neoliberale politiek van het tweepartijenstelsel dat het bed heeft gespreid voor Trump, zodat die zijn intrede kon doen in het Witte Huis. Die kritiek moet zowel gericht zijn tegen de slechtste Republikeinen als tegen de beste Democraten en moet nee zeggen tegen de invloed van Wall Street en tegen de algemene besparingspolitiek.
We herinneren er graag aan dat de meerderheid van de gewone Amerikanen werkende mensen zijn die geen belang hebben bij een status quo dat berust op klassenongelijkheid en overheersing door miljardairs. En toch zijn ze vandaag politiek zo goed als niet georganiseerd, hun vakbonden vertegenwoordigen slechts een kleine minderheid van de werknemers en het volksverzet blijft meestal beperkt tot occasionele betogingen rond bepaalde problemen. Helaas, zolang het enige politieke alternatief voor bekrompen rechts het zelfingenomen en volledig in de ban van het bedrijfsleven verkerende establishment van de Democratische Partij is, zal de verroeste democratische infrastructuur van het moderne kapitalisme waarschijnlijk gewoon rechtse leiderstypes à la Trump (of erger) blijven afleveren, ongeacht het lot dat de huidige president wacht.

Het kapitalisme moet verdwijnen

Wat hebben het leven en de erfenis van Luxemburg te maken met de realiteit van de politiek van vandaag? Ten eerste, Luxemburg leefde niet in de illusie dat het kapitalisme op lange termijn aan de behoeften van de maatschappij kon voldoen. Ze was geen hervormer in de stijl van Bernie Sanders, ze uitte sympathie voor het socialisme, maar stortte zich vooral op de praktische hervorming van het kapitalisme, dat was haar einddoel. Ze was nog een twintiger toen ze haar beroemde pamflet schreef, Reformisme of revolutie, en zo repliceerde op de leden van de Duitse Sociaaldemocratische Partij (SPD) die vonden dat de groeiende invloed van de partij langzaam maar zeker tot een socialistische maatschappij zou leiden.

Alleen al het feit dat iemand zoals Rosa Luxemburg ooit heeft bestaan, zou ons hoop moeten geven.

Luxemburg was natuurlijk niet tegen politieke campagnes voor sociale hervormingen, ook al beweerde de SPD van wel, maar ze verzette zich tegen het idee dat die campagnes een doel op zich waren. Politieke acties voor de hervorming van de sociale wetgeving kon je niet vermommen als een “langgerekte revolutie”, zoals veel leden van de SPD hoopten. Zij beweerde dat de bedrijfseigenaren, kapitalisten en fabrikanten, die het voor het zeggen hadden, nooit zouden toestaan dat ze hun macht beetje bij beetje zouden moeten afstaan.
Luxemburg schreef haar pamflet aan het begin van de 20e eeuw en kwam tot het volgende besluit: “Mensen die beweren dat ze voorstander zijn van wetshervormingen en het veroveren van politieke macht en die sociale revolutie geen goede methode vinden, kiezen in feite niet voor een serener, kalmer en trager pad naar hetzelfde doel, ze kiezen een ander doel. In plaats van te ijveren voor de oprichting van een nieuwe maatschappij ijveren ze voor oppervlakkige aanpassingen van de oude maatschappij.”
Luxemburg zag de politieke strijd voor een nieuwe maatschappij veel grootser en hij moest veel verder gaan. Ze was een fervente voorstander van vakbondsorganisaties, socialistische verkiezingscampagnes en massa-actie zoals betogingen, stakingen en andere vormen van sociale strijd. Zij zag massa-actie als een stuwende kracht voor de zelfemancipatie van alle onderdrukten.
John Berger schreef hierover in 1968 in zijn essay The Nature of Mass Demonstrations. “De waarheid is dat massabetogingen repetities zijn voor revolutie: ze zijn niet strategisch of tactisch, het zijn repetities van revolutionair bewustzijn.” Niemand begreep dat beter dan Rosa Luxemburg. “Elke stap vooruit in de emancipatiestrijd van de werkende klasse moet gepaard gaan met de groeiende intellectuele onafhankelijkheid van de massa, van haar groeiende zelfactiviteit, zelfbeschikking en initiatief,” schreef ze in 1911.
Luxemburg begreep dat werkende mensen door massa-actie ervaring opdeden en zich bewust werden, twee dingen die ze nodig hebben om zich in eigen naam in de politiek te mengen. Jazeker, een stakende werknemer kan in een paar weken meer leren over wie zijn of haar vrienden – en vijanden – zijn en wat macht is dan wanneer hij of zij een jaar lang goed gefundeerde boeken leest over wat er mis is met de maatschappij. Luxemburg was ook van mening dat de strijd voor een nieuwe maatschappij voorbereid, georganiseerd en geleid moest worden door een nieuw soort politieke partij, een partij die expliciet antikapitalistisch was, haar wortels had in de arbeidersklasse en bij de onderdrukten en ook door hen werd geleid. Alleen dan had de revolutionaire verandering van de maatschappij kans van slagen.

Karl Liebknecht, ca. 1900-1902.
Foto: Wikimedia Commons.

Lessen over leven en dood

Jammer genoeg stierf Luxemburg tijdens een periode van revolutionaire beroering in Duitsland. In november 1918 weigerden oorlogsmoeë mariniers zich voor te bereiden op het zoveelste gevecht. Ze sloegen aan het muiten, de vonk sloeg over en doorheen het land brak er een volksopstand uit. De volksopstand was zo groot dat de constitutionele monarch van het land, keizer Wilhelm II, op de vlucht moest slaan en de republiek werd uitgeroepen.
Dat was het orgelpunt van een opstand en massabetogingen in Duitsland die bijna een jaar lang hadden geduurd. De kapitalistische heersers van het land hadden het moeilijk om hun gezag te bewaren. Ze bleven toch overeind dankzij de politieke steun van Luxemburgs vroegere collega’s in de invloedrijke SPD. Maar de steun van de SPD aan de Duitse heersers was niet voldoende om te voorkomen dat het land dezelfde weg zou opgaan als het revolutionaire Rusland. En dus deden de bendes van het Freikorps hun intrede, de voorlopers van Hitlers bruinhemden. Het gezagsgetrouwe leger stond oogluikend toe dat het Freikorps in enkele maanden tijd duizenden arbeiders en revolutionairen doodde.
Enkele van de bekendste slachtoffers zijn Rosa Luxemburg en haar politieke bondgenoot Karl Liebknecht, het enige Duitse parlementslid dat in 1914 tegen de mobilisatie had gestemd. Tijdens de oorlog richtten Luxemburg en Liebknecht samen een nieuwe, revolutionaire anti-oorlogsorganisatie op, de Spartacusbond.
Het is onwaarschijnlijk dat Rosa en Karl dachten dat ze zelf een ander lot zouden kennen dan de vele slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. De oorlog had ongeveer 8.500.000 soldaten het leven gekost, de meesten stierven door artillerie-aanvallen, geweervuur, gifgas en ziekte. Men schat dat er ook ongeveer 13.000.000 burgerdoden vielen “vooral ten gevolge van honger, barre leefomstandigheden, ziekte, confrontaties met militairen en uitroeiingsacties”, staat er in de Encyclopedia Britannica te lezen. Als je weet dat dat de gruwelijke werkelijkheid was, wie was er dan de ‘extremist’, Luxemburg, de socialiste die tegen oorlog gekant was, of de verachtelijke, oorlogszuchtige leiders van de oorlogvoerende naties?
Met haar geschriften tijdens de Eerste Wereldoorlog, van haar protest tegen de schandalige behandeling van de Duitse rekruten door de officierskaste tot haar vernietigende kritiek op de hypocrisie van de oorlogsgezinde “socialisten” en de grootste misdaad, de oorlog zelf, ontpopte Luxemburg zich tot een van de grootste, meest menselijke schrijvers uit de geschiedenis van de socialistische beweging. In haar kritiek op het feit dat de meerderheid van de SPD voor de oorlog had gestemd, Het Juniuspamflet, geschreven in 1915, merkte Luxemburg met bijtende ironie op hoe vlug de euforie na de Duitse oorlogsverklaring was verdampt toen bleek dat Europa in een slachthuis was veranderd. Maar haar grootste verdienste is niet zozeer haar schrijfstijl, maar haar bevlogenheid, duidelijkheid en de moed van haar politieke visie. Ook al belandde ze voor het uiten van haar ideeën in de gevangenis, Rosa Luxemburg bleef haar stem verheffen tegen de verwerpelijke patriottische cultuur die de lof zong van het militarisme. Ze bestempelde het kapitalistische systeem als misdadig om alles wat het het volk had aangedaan.
“Ontwijd, onteerd, wadend in bloed, druipend van vuil – zo staat de burgerlijke maatschappij voor ons,” zo schreef ze. “Dit is ze dan. Niet bepaald keurig en deftig en moreel hoogstaand, met veel uiterlijk vertoon zoals cultuur, filosofie, ethiek, orde, vrede en rechtstaat – maar een verscheurend beest, de heksensabbat van de anarchie, een plaag voor beschaving en menselijkheid. Zo openbaart ze zich aan ons, in haar ware, naakte gedaante.”

Wadend in bloed, druipend van vuil

Anders dan haar vijanden (en de typische geplogenheden in de politiek van het moderne establishment kunnen we daar gerust aan toevoegen) heeft Rosa nooit gelogen om haar politieke doelstellingen te rechtvaardigen. Maar dat kan niet worden gezegd van degenen die haar hebben vermoord. “Na de moord herhaalde kapitein [Waldemar] Pabst de officiële versie (die hij misschien zelf had bedacht) dat Rosa Luxemburg buiten het hotel gedood was door ‘een boze menigte’ toen zijn soldaten haar naar de Moabitgevangenis probeerden te brengen,” schrijft Luxemburg-expert Rory Castle, mederedacteur van The Complete Works of Rosa Luxemburg, een uitgave van Verso Books.
“Hij was niet alleen degene die het bevel gaf Luxemburg te vermoorden,” schrijft Castle, “hij speelde ook een sleutelrol bij de doofpotoperaties en saboteerde processen zodat de moordenaars buiten schot bleven (ook Pabst zelf) en de familie, vrienden en aanhangers van Luxemburg geen gerechtigheid kregen.”
Pabst en de andere officieren die bij de moorden betrokken waren, zijn nooit voor eender welke misdaad veroordeeld. Alleen enkele gewone soldaten werden voor kleinere overtredingen gestraft. Opmerkelijk is dat de voormalige leider van het Freikorps in 1962 zijn rol bij de moorden openlijk heeft toegegeven in een interview met een Duitse krant. Castle citeert Pabst:
“In januari 1919 woonde ik een vergadering bij van de KPD [Duitse Communistische Partij] waarop Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht spraken. Ik had door dat zij de intellectuele leiders van de revolutie waren en ik besloot dat ze moesten sterven. Ik gaf het bevel ze gevangen te nemen. Iemand moet beslissen om tegen de rechtsstaat in te gaan … De beslissing ze te laten vermoorden viel me zwaar … Maar toch vind ik nog altijd dat die beslissing moreel en theologisch verantwoord was.”
Moreel en theologisch verantwoord! Waar halen die mensen het recht vandaan om die woorden zelfs maar in de mond te nemen? Hoe vaak al is in de moderne tijd de arrogante, morele hypocrisie van politici en oorlogsmisdadigers gebruikt om de gruwelijkste schendingen van mensenrechten te rechtvaardigen? Wadend in bloed, druipend van vuil, het is dezelfde zieke pathologie van een sociale klasse die vindt dat iedereen die een ernstige bedreiging vormt voor de winst en de privileges van de machthebbers uiteindelijk niet het recht heeft om te leven.

Vermoord door twee partijen

Het verraad van Rosa en Karl was ook een zaak van twee partijen, om even een parallel te trekken met de Verenigde Staten, een complot van hun vroegere collega’s van de ‘socialistische’ SPD en de paramilitaire groepen die de straten terroriseerden. Vooraanstaande SPD-leden binnen de regering hebben immers een belangrijke rol gespeeld, zij hebben het mogelijk gemaakt dat het Freikorps Rosa en Karl kon ontvoeren en vermoorden.
Zoals Chris Hedges in 2016 opmerkte op het Left Forum in New York City: “De moord op Luxemburg liet duidelijk zien waar, als puntje bij paaltje komt, de loyauteit van de liberale elites in een kapitalistische maatschappij ligt: Wanneer ze dreiging voelden van de linkerzijde, als het gezicht van het socialisme zich in de straten liet zien, sloten de elites allianties, en dat zullen ze ook blijven doen, met de meest verdorven elementen van de samenleving, ook fascisten, om de verzuchtingen van de arbeidersklasse de kop in te drukken.”

“De moord op Luxemburg liet duidelijk zien waar, als puntje bij paaltje komt, de loyauteit van de liberale elites in een kapitalistische maatschappij ligt.”

In het Trump-tijdperk is het niet niks om te beweren dat de ‘liberale’ vleugel van de Amerikaanse kapitalistische macht in zijn kern en historisch gezien eigenlijk geen haar beter is dan de rechtse vleugel. Is dit enkel een politieke hyperbool? Niet echt. Herinner je je de Vietnamoorlog nog? Onder de presidenten Kennedy en Johnson was het establishment van de Democratische Partij verantwoordelijk voor een genocideoorlog in Vietnam waarbij liefst 3.000.000 Vietnamezen omkwamen! Ironisch genoeg had datzelfde politieke establishment in die dagen de mond vol van het morele aspect van burgerrechten en stemrecht, van de ‘oolog tegen armoede’ en de rechtmatigheid van Medicare en Medicaid.
In de jaren 1960 omarmde het liberale establishment in de VS de retoriek van the Great Society, de grootse samenleving, terwijl ze in het buitenland de tactiek van de verwoeste samenleving toepaste. Maar het kwam allemaal uit dezelfde hoed, die van de geprivilegieerde heersersklasse, die repressieve bommen en progressieve wetten alleen ziet als middelen om het status quo van uitbuiting te handhaven. Later zette de Republikeinse president Richard Nixon de oorlog verder, geholpen door zijn nationale veiligheidsadviseur Henry Kissinger, een man die samen met Pabst een plaats verdient in de top-20 van oorlogsmisdadigers en mensenrechtenschenders van de vorige eeuw en die nooit vervolgd zijn.

Heldhaftig en moedig

In haar politieke geschriften liet Luxemburg zien dat ze intellectueel op dezelfde hoogte stond als de knapste koppen van haar tijd. Als vrouw steeg ze mijlenver uit boven de beperkingen die de patriarchale cultuur van haar tijd haar wilden opleggen. Ze leverde op een heel erudiete manier kritiek op de economische ideeën van Marx en doceerde economie aan de school van de SPD. En helemaal in lijn met de geest van kritisch verantwoorde solidariteit hield ze zich niet in om kritiek te uiten op collega-revolutionairen, zoals Lenin en Trotski in Rusland, als zij dat nodig vond. Maar ze was ook iemand die van de natuur hield, wier hart bloedde als dieren mishandeld werden, die ontroerd werd door muziek en graag zong.
Luxemburg schreef heel persoonlijke brieven naar vrienden, vol tedere, genuanceerde levensobservaties, wat erop wijst dat ze naast een rebels hart ook een poëtische ziel had. Ze combineerde intellectuele virtuositeit met emotionele gevoeligheid op een manier die veel van haar mannelijke kameraden niet konden evenaren. Maar als het aankwam op de verdediging van het volk was ze altijd weer haar uitdagende, onverzettelijke zelf, niets meer maar ook niets minder dan een mens.
Een paar maanden geleden dacht ik ook aan Luxemburg, toen de dochters van de vermoorde Hondurese milieu- en mensenrechtenactiviste Berta Cáceres, in 2015 winnaar van de Goldman Environmental Prize, de erfenis van hun moeder herdachten in een interview in CounterPunch.

In haar politieke geschriften liet Luxemburg zien dat ze intellectueel op dezelfde hoogte stond als de knapste koppen van haar tijd.

“Mijn moeder slaagde er ook in gelukkig te zijn, ze liet zich door niemand in de put duwen, ze was vrolijk,” vertelde haar dochter Zúñiga Cáceres. “Soms was dat lastig, maar het maakte niet uit in welke situatie ze zich bevond, in plaats van te zeggen ‘Wat er gebeurt, is zo erg’, lachte ze. Het was een wapen in haar rebellie, en het was ook een manier om een nieuwe manier van leven te ontwikkelen.”
Zulke mensen bestaan, mensen die, zelfs al leven ze met de dreiging van geweld of vervolging, een soort moed aan de dag leggen die zowel moreel, spiritueel als fysiek is. Op die manier zijn ze symbolen van de meeste vrije mensen op deze planeet. Luxemburg schreef het ook vanuit de gevangenis, terwijl de wereld om haar heen een oorlogvoerend gekkenhuis was: “Een mens zijn betekent dat je je hele leven vol overgave ‘in de weegschaal van het lot’ gooit als dat nodig is, en dat je tegelijk geniet van het licht van elke dag en de schoonheid van elke wolk […] de wereld is zo mooi, ondanks alle gruwelen, en hij zou nog mooier zijn als er geen zwakkelingen en lafaards waren.”
Dat laatste element is typisch voor het karakter van Luxemburg. Ze hield van het leven en van schoonheid, maar haatte de lelijkheid van degenen die hun ziel voor enkele zilverlingen verkochten of de andere kant opkeken als ze uitbuiting of menselijk lijden zagen. Ze eiste dat de wereld moedig was en, zoals Noam Chomsky misschien zou zeggen, dat elk gezag de verplichting bezat zichzelf te rechtvaardigen, een verplichting die de politiek en de maatschappij volgens haar vaker niet dan wel vervulden.

“De doden herinneren ons”. Het graf van Rosa Luxemburg in Berlijn.
Foto: Rosa Luxemburg Blog.

De revolutionaire verbeeldingskracht

Luxemburg is nu een eeuw dood en in die tijd is men onophoudelijk doorgegaan met bloed vergieten en geweld plegen. We zijn niet alleen geconfronteerd met de opkomst van het fascisme, maar ook met stalinisme en andere vormen van autoritair gezag. En de westerse, democratische natiestaten hebben niet voor meer vrede en sociale rechtvaardigheid gezorgd, of een einde gemaakt aan de armoede in de wereld. De wereld blijft diep verdeeld en wordt keer op keer ondergedompeld in geweld en sociale onrechtvaardigheid.
Het model van de kapitalistische maatschappij heeft veel tijd gehad om een oplossing te bedenken voor de ernstige maatschappelijke problemen waarmee de mensheid geconfronteerd wordt. Maar wat heeft het gerealiseerd? De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) verklaart in een rapport dat in de 20e eeuw naar schatting 191 miljoen mensen rechtstreeks of onrechtstreeks het leven hebben verloren door collectief geweld. De in dit geval gehanteerde definitie van collectief geweld omvatte oorlog, terreur, genocide, verdrukking, verdwijningen, martelingen en andere schendingen van de mensenrechten en ook geweld door de georganiseerde misdaad. Bij de 25 grootste historische conflicten zijn ongeveer 39 miljoen soldaten en 33 miljoen burgers omgekomen. Nog eens 40 miljoen mensen stierven door honger ten gevolge van een conflict of genocide, zo meldt de WGO.
In de politieke cultuur die vandaag in de VS heerst, waarbij een kabinetsmedewerker van het Witte Huis de lancering van tientallen kruisraketten op een Syrische luchtmachtbasis kan omschrijven als “vertier na de maaltijd” voor de chique gasten in Mar-a-Lago, is het makkelijk voor humane mensen om zich superieur te voelen ten opzichte van de lompe domkoppen die nu in het Witte Huis ronddolen. Maar onder dat superioriteitsgevoel kan ook makkelijk vertwijfeling en wanhoop schuilen. Nu het grootste leger van de wereld geleid wordt door een onbeschofte, agressieve, achterlijke, rechtse miljardair is wanhoop, hoe begrijpelijk die ook is, niet echt een goed antwoord op de maatschappelijke uitdagingen van nu.
Vandaag is het voor liberalen en min of meer progressieve mensen makkelijk om zich superieur te voelen tegenover de platvloerse, rechtse politici, maar het is voor hen misschien zelfs nog makkelijker om te sneren dat het revolutionaire idee van een maatschappij die niet door het kapitalisme wordt bepaald nooit gerealiseerd kan worden. Ze beweren dat te veel revoluties gefaald hebben, dat uitbuiting en hebzucht altijd bestaan hebben, dat het in de aard van de mens zit.
Wat wel degelijk altijd bestaan heeft, zijn mensen die beweren dat ze aan beperkingen onderworpen zijn, mensen die niet verder kunnen kijken dan de rotzooi en het moeras van het status quo. Dat zijn de mensen voor wie ‘vooruitgang’ een administratief proces is, vakkundig aan het socio-economische systeem vijlen zonder dat men aandacht hoeft te besteden aan bizarre theorieën over de maatschappij als klassenstelsel.
Gelukkig was Rosa Luxemburg anders, haar kritische verbeeldingskracht werd voortgestuwd door een heel andere brandstof. Luxemburg was ervan overtuigd dat het niet klopte dat de heerschappij van de financiële elite, van het privékapitaal voorbestemd was, zij geloofde niet in een maatschappij die ongebreidelde graaicultuur en sociale onrechtvaardigheid aanmoedigt, in een maatschappij die mensen leert dat oorlog (dus massamoord) gewoon bij het leven hoort.
Na de brutale onderdrukking van de Spartakusopstand in Berlijn in het begin van 1919 wist Luxemburg dat haar leven in gevaar was, maar toch nam ze de tijd om de balans op te maken en haar plaats in de historische context te duiden. Ze begreep dat er een massale revolutie was uitgebroken in wat zij omschreef als “een situatie die niet voldoende rijp was”, en die niet geholpen werd door de “zwakke en te weinig doortastende” acties van de leiders van de revolutie, maar ze was er toch van overtuigd dat, zoals altijd, de toekomst bij het volk lag.
“De massa’s zijn de cruciale factor,” schreef ze in haar laatste politieke manifest. “Zij zijn de rots waarop de uiteindelijke zege van de revolutie gebouwd zal zijn. De massa’s waren klaar voor de uitdaging en ze hebben die ‘nederlaag’ omgesmeed tot een schakel in de keten van historische nederlagen die de trots en kracht is van het internationale socialisme. Dat is waarom in de toekomst die ‘nederlaag’ de aanzet zal zijn voor overwinningen.”
Tot slot spotte ze met de “dwaze lakeien” die de terugkeer van “orde” in Berlijn toejuichten. “Jullie ‘orde’ is op zand gebouwd,” schreef ze, en in de laatste uren van haar leven bevestigde ze zo nogmaals dat ze alle vertrouwen had in het socialisme. “Morgen zal de revolutie ‘opnieuw opstaan en ten strijde trekken’ en tot jullie afschuw zal ze met trompetgeschal verkondigen: Ik was, ik ben en ik zal zijn’!”
Op die manier leeft de rebelse filosofe voort, ook al wilden de misdadigers die haar vermoordden net dat verhinderen, en negeert de gevestigde maatschappelijke orde haar liever. Dit is de Rosa Luxemburg die in het huidige tijdperk nog altijd actueel is, de visionair en het organisatorische talent in wie de revolutionaire verbeeldingskracht onophoudelijk brandde en die altijd aan de toekomst dacht.

Dit artikel verscheen eerder in Counterpunch.